De vogeltrek is één van de fascinerende natuurverschijnselen op aarde. Kwamen ze tijdens de voorjaarstrek in april, mei naar ons land, de najaarstrek vindt plaats van eind augustus tot in november. Miljoenen vogels vliegen dan zuidwaarts naar hun overwinteringsgebieden.
Een van de verbazingwekkende en fascinerende feiten over vogels is hun vermogen om elk jaar duizenden kilometers af te leggen om de winter door te brengen in een warmer klimaat. ‘Onze’ Nederlandse broedvogels trekken in de herfst (deels) weg naar het zuiden. Maar vogels die noordelijker broeden, komen juist hier weer overwinteren of trekken via ons land naar warmere oorden. De herkomst van deze vogels ligt in een enorm gebied van Groenland tot in Siberië, dus het gaat om flinke afstanden. Daarbij is niet de winterse kou, maar de beschikbaarheid van voedsel de belangrijkste reden voor de vogels om zuidwaarts te trekken.
De voorjaarstrek verloopt anders dan in het najaar, omdat vogels dan meer haast hebben. Want hoe eerder ze in de broedgebieden arriveren, hoe eerder ze de beste plekjes voor hun nest kunnen claimen en hoe groter de kans is op een goed broedseizoen.
Should I stay or should I go?
Een flinke groep houdt het bij het eerste: ze blijven. Maar of je nu blijft of vertrekt, er moet flink gegeten worden. Het grootbrengen van de jongen heeft veel gevraagd van de conditie. De blijvertjes bouwen in de oogsttijd een vetreserve op om de karige wintermaanden door te komen. En dan zijn er nog de twijfelaars. Soorten die soms wel, soms niet vertrekken. De ooievaar bijvoorbeeld. Vroeger een trekvogel bij uitstek, maar zeker een derde van de populatie blijft tegenwoordig hier, zolang het niet vriest en er nog genoeg voedsel te halen valt. Zo zijn er meer soorten die ’s winters blijven hangen.
Nederland is daarnaast ook gastland voor miljoenen wintergasten die in het hoge noorden broeden en de winter bij ons doorbrengen. Ganzen bijvoorbeeld komen in steeds grotere aantallen en blijven steeds langer.
Hoe vinden ze de weg?
Hoe vogels zich oriënteren tijdens de voor- en najaarstrek is redelijk goed bekend. Ze volgen de kustlijnen en rivieren en kijken naar de zon en sterren. Ook reageren ze op het aardmagnetisch veld en gebruiken zelfs geluiden en geuren om de weg te vinden. Daarbij kunnen ze het magnetische veld voelen met een speciale receptor, net boven de snavel.
De vogeltrek is zeer weersafhankelijk. Met tegenwind hebben ze het een stuk lastiger en doen ze langer over de reis. Sowieso kan tegenwind voor trekvogels een spelbreker zijn, of in ieder geval een bemoeilijkende factor. Ze vliegen makkelijker met een goede luchtstroom, met wind mee. Dit kost minder energie en uiteraard heeft dat de voorkeur. Bij bewolking, met tegenwind en regen, vliegen de vogels veel lager en zijn ze vanaf de grond goed te zien.
In oktober komt de vogeltrek pas goed op gang. Vogels uit het noorden en oosten van Europa reizen af naar ons land, Frankrijk en zuidelijker. Vogels trekken voornamelijk vlak na zonsopgang, een deel trekt zelfs ’s nachts. In sommige nachten in oktober vliegen er miljoenen vogels over, blijkt uit metingen met radars, waaronder honderdduizenden spreeuwen, vinken en graspiepers.
Veel soorten zetten er tegenwoordig tijdens de voorjaarstrek extra de sokken in om tijdig in het noorden aan te komen. In vergelijking met enige tientallen jaren geleden scheelt dat dagen of zelfs enkele weken. Een mogelijke verklaring is dat zij reageren op de klimaatverandering, waardoor in onze contreien de insectenpiek eerder plaatsvindt. Doordat het steeds warmer is, zijn er eerder veel insecten, nodig om hun jongen te voeren.
Veel vogels vliegen tijdens de trek zo hoog dat je ze niet kunt zien. Niet alleen de grote vogels vliegen hoog, ook kleine soorten vliegen bij gunstig weer het liefst hoger dan laag. Landvogels delen één angst: watervrees. Ze vliegen niet graag over zee. Staat er een aardige oostenwind dan ontstaat in ons land ‘stuwing’. Vogels die over land naar het zuiden trekken, worden naar de kust geblazen. En omdat ze niet over zee willen, volgen ze de kustlijn naar het zuiden. Op bepaalde plekken moeten ze echter het water wel oversteken. Daar ontstaat op sommige dagen een enorme stuwing. Op topdagen vliegen tienduizenden vogels langs en over. Of ploffen vele duizenden zangvogels dodelijk vermoeid aan de overzijde neer.
Daarnaast zijn er zeevogels die langstrekken. Daar geldt het omgekeerde voor: die gaan liever niet aan land. Bij een stevige westenwind komen ze tot vlak onder de kust. Tenslotte heb je ook trekvogels die naar Nederland komen om hier te overwinteren of om er een tussenstop te maken om na verloop van tijd weer verder te trekken.
De beste plekken om de najaarstrek te volgen
Hoewel je de vogeltrek in het hele land kunt meemaken, is er in Nederland een aantal plekken waar je de najaarstrek het beste kunt volgen. Daar ontstaan per definitie van die stuwingen, uit welke richting de wind ook waait. Ook de gebieden waar trekvogels massaal een tussenstop maken of komen overwinteren zijn interessant. Hier kun je in najaar én voorjaar vaak enorme aantallen vogels zien.
Voor alle trektelposten in het hele land (en zelfs daarbuiten) geldt dat de tellingen dagelijks worden ingevoerd op de website trektellen.nl. Daar is ook een lijst te vinden voor een actueel beeld van de zichtbare vogeltrek in zowel Nederland als daarbuiten.
Bronnen:
©AnimalsToday.nl Marianne Miltenburg