Uit een analyse van watervogeltellingen in zestien landen blijkt dat steeds meer nonnetjes in de winter in het noorden overwinteren. De winters in Europa worden steeds zachter, waardoor nonnetjes niet meer hoeven te vertrekken naar zuidelijker gelegen gebieden. In de periode 1990-2011 bleef het aantal overwinterende nonnetjes constant, maar er deed zich wel een verschuiving voor binnen het overwinteringsgebied van dit eendje.
Nonnetjes zijn kleine eenden, verwant aan de zaagbekken. Zij zijn in het bezit van een smalle, getande snavel, waarmee zij visjes en dergelijke uit het water halen. Mannetjes zijn opvallend zwart-wit gekleurd, de bruine vrouwtjes vallen een stuk minder op in grote groepen eenden.
Vooral aan de randen van het Europese overwinteringsgebied namen de aantallen nonnetjes sterk af. Echter, in Noord- en Noordoost-Europa stegen de aantallen overwinterende eenden sterk. Het aantal overwinteraars nam in deze gebieden dus sterk toe. Gelukkig heeft ook Nederland nog een populatie overwinterende nonnetjes, voornamelijk op de Randmeren, het IJsselmeer en in Friesland. Het aantal hier wordt geschat op hooguit enkele duizenden vogels. Ook soorten als kuifeend en brilduiker verleggen hun overwinteringsgebied naar het noorden.
Behalve de klimaatverandering speelt nog een andere factor mee bij het verschuiven van de zuidgrens in noordelijke richting. De belangrijkste prooivis, de spiering, gaat hard achteruit in het IJsselmeer.
Helaas kleven wel nadelen aan het verleggen van het overwinteringsgebied. Zo blijkt maar een klein deel van de recent in gebruikgenomen overwinteringsgebieden een beschermde status te hebben. De ‘oude’ kerngebieden, zoals in Nederland, moeten wel behouden blijven voor het nonnetje, voor het geval het écht koud wordt in het hoge noorden en deze eendjes hun toevlucht zoeken in zuidelijker gelegen gebieden, zoals het IJsselmeer en Friesland. In de strenge winter van 1996/1997 overwinterden nonnetjes massaal in Nederland.
Het nonnetje is een kwetsbare soort. De Europese winterpopulatie bestaat uit slechts 40.000 vogels, in tegenstelling tot bijvoorbeeld kuifeend en brilduiker, waarvan meer dan een miljoen exemplaren voorkomen.
Bron: Natuurbericht.nl ©PiepVandaag.nl Walter Eijndhoven