Zonder dat we het doorhebben, vergeten wij steeds meer over de natuur en de dieren die daarin leven. Elke generatie groeit op met een andere natuur, waarin steeds meer diersoorten uitgestorven zijn. De dinosauriërs zitten in ons collectieve geheugen, maar hoe zit het met de rest?
Marc Argeloo, bekend in de Nederlandse natuur- en vogelwereld, zegt hierover:
“Als je het niet ziet, kun je er ook niet om treuren.”
Een pijnlijke realisatie. Hij noemt dit fenomeen natuuramnesie:
“We lijden aan geheugenverlies als het over de ontwikkelingen in de natuur gaat.”
Mensen hebben vaak geen idee welke soorten er zijn uitgestorven – al helemaal niet als het om een paar generaties terug gaat. Veel van de dieren die onze grootouders nog in het wild hebben gezien staan nu enkel nog opgezet in musea. Dit geldt bijvoorbeeld voor de dunbekwulp, een vogel met een lange naar beneden gebogen dunne snavel, die is uitgestorven rond 1947. Langer geleden kende Nederland het oerrund (tot 1627), de soort waar alle runderrassen ter wereld uit zijn ontstaan.
Argeloo verdedigde vandaag (vrijdag 2 september) zijn proefschrift Natuuramnesie op de Universiteit Utrecht. Hij vindt het belangrijk dat mensen deze ontwikkeling onder ogen zien. Vroeger stierven soorten namelijk uit door niet-menselijk toedoen, maar de laatste jaren is dit steeds meer aan ons te wijten. Opvallend is dat deze soorten niet worden overgeleverd:
“Op scholen, in de biologieles, in de media en in cultuurmusea wordt nauwelijks aandacht besteed aan de diersoorten die nu verdwijnen en die al eerder zijn verdwenen. En de wolharige mammoet staat nog in geschiedenisboeken, maar de soorten die daarna uitstierven, niet meer.”
Ook natuurbeschermers staan er niet bij stil: zij gebruiken voornamelijk nulmetingen uit de jaren zeventig van de vorige eeuw.
Veel mensen reageren onverschillig op dit nieuws, er zijn toch immers genoeg dieren over? Maar wat als de bekendere diersoorten uitsterven? Zo zijn er wereldwijd nog maar 20.000 leeuwen over, dat is de helft minder dan toen de Lion King werd uitgebracht in 1994. Volgens Argeloo moet er meer besef komen voor gebeurtenissen die met dieren te maken hebben, zoals wij ook dodenherdenkingen houden voor mensen:
“Als mensen inzien wat er gaande is, en dat de natuur meer aandacht moet krijgen, dan kan het nog goed komen.”
Argeloo pleit om deze reden voor een grotere rol van historisch en archeologisch onderzoek in de ecologie. Het aantal soorten dat met uitsterven wordt bedreigd neemt enkel toe, maar als er actie wordt ondernomen kunnen veel dieren nog gered worden.
Bronnen:
©AnimalsToday.nl Juliëtte Ronteltap