Het aantal dierproeven in Nederland is vorig jaar licht toegenomen. Dat blijkt uit een rapport van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, die de naleving van de Wet op de Dierproeven controleert.
In 2011 werden op Hollandse grond bijna 590 duizend dierproeven uitgevoerd – ongeveer 2,5 procent meer dan in 2010. Al jaren slingert het aantal tests rond dat getal. In 1978, toen dierproeven voor het eerst werden geregistreerd, stond de teller nog op 1.572.534.
Er werden vorig jaar in totaal 581.776 dieren gebruikt. Meestal waren dit ratten (48,4 procent), gevolgd door muizen (19,4 procent) en kippen (13 procent). Een toename is te zien in het aantal proeven met cavia’s, fretten, varkens, wilde vogels en reptielen.
De meeste proeven werden verricht voor wetenschappelijk onderzoek (56,4 procent), met medische doeleinden (32,9 procent) op een tweede plaats. Verdere tests vonden onder meer plaats in het kader van diagnostiek en onderwijs of training.
Wil je het rapport zelf lezen? Klik dan hier.
©PiepVandaag.nl Rik Peters
Strijd mee tegen dierenleed!
Related posts
2 Comments
Comments are closed.
Blog Karen Soeters
Strijd mee tegen dierenleed!
Door (maandelijkse) donateur te worden, bied je een constante stroom van hulp die essentieel is voor redding en verzorging van oorlogsdieren in Oekraïne. Elke bijdrage, groot of klein, eenmalig of periodiek, maakt een verschil. Help je ook mee?
Men realiseert zich niet hoe dramatisch de situatie is.
In feite wil niemand er iets mee te maken hebben. (Afgezien van enkele actiegroepen.)
Binnen de Partij voor de Dieren meent men in ernst dat Esther Ouwehand in haar eentje dit probleem gaat oplossen. En als haar dat niet lukt, dan is dat ook niet erg. (Proefdiervrij bestaat tenslotte ook al honderd jaar.)
De algemene desinteresse blijkt al uit het feit dat deze bekendmaking geen enkele emotie oproept – niet bij de burgers, noch bij de partijleden noch bij de politici.
Met de mond belijdt men tegen dierproeven te zijn – in de praktijk worden ze aanvaard als een voldongen feit.
Men realiseert zich niet hoe dramatisch de situatie is.
In feite wil niemand er iets mee te maken hebben. (Afgezien van enkele actiegroepen.)
Binnen de Partij voor de Dieren meent men in ernst dat Esther Ouwehand in haar eentje dit probleem gaat oplossen. En als haar dat niet lukt, dan is dat ook niet erg. (Proefdiervrij bestaat tenslotte ook al honderd jaar.)
De algemene desinteresse blijkt al uit het feit dat deze bekendmaking geen enkele emotie oproept – niet bij de burgers, noch bij de partijleden noch bij de politici.
Met de mond belijdt men tegen dierproeven te zijn – in de praktijk worden ze aanvaard als een voldongen feit.