De Van Poelgeestprijs voor alternatieven voor dierproeven is afgelopen vrijdag uitgereikt door Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren aan onderzoekers van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Drie onderzoekers hebben een baanbrekende manier hebben ontwikkeld om zonder gebruik van proefdieren hartritmestoringen te onderzoeken.
Marianne Thieme:
“Er moet een einde komen aan het gebruik van proefdieren en dat kan door alternatieven als deze. Ik vind het een eer dat ik deze prijs mocht uitreiken”.
Stamceldeskundigen Christine Mummery en Robbert Passier van het LUMC vonden een manier om menselijke stamcellen op te kweken tot kloppende hartcellen, die zij vervolgens blootstelden aan medicijnen die hartritmestoornissen kunnen opwekken. Volgens de voorzitter van de jury, VU-hoogleraar Tjard de Cock Buning, bestaan er allerlei medicijnen die hartritmestoornissen als bijeffect hebben. De Amerikaanse Food and Drugs Agency (FDA) eist dat deze stoffen standaard op honden worden getest. De ontwikkelde test biedt een alternatief voor de hondenproef.
De Van Poelgeestprijs wordt om de vier jaar uitgereikt. In het midden van de vorige eeuw was Hugo van Poelgeest voorzitter van de Dierenbescherming. Hij heeft in zijn testament uit 1951 aangegeven dat de prijs mag worden toegekend aan ‘een dierproefvervangend alternatief, met behoud van de wetenschappelijke en praktische waarde’.
De selectie van de prijswinnaar was in handen van een wetenschappelijke jury die bestond uit de voorzitter prof. dr. Tjard de Cock Buning (Biologie & Samenleving, Vrije Universiteit Amsterdam) en de leden prof. dr. Coenraad. Hendriksen (Alternatieven voor Dierproeven, Universiteit Utrecht/RIVM), prof.dr. Frauke Ohl (Proefdierkunde, Universiteit Utrecht).
Bron: Persbericht Partij voor de Dieren, Leidsch Dagblad ©PiepVandaag.nl
Strijd mee tegen dierenleed!
Related posts
1 Comment
Comments are closed.
Mooi dat er toch nog mensen zijn die vooruitgang willen. Dat geeft hoop voor de vele miljoenen dieren die in de toekomst misbruikt zouden worden. De meeste van die zogenaamde dierproeven slaan helemaal nergens op.