Ik herinner me dat ik op de landbouwuniversiteit in Canada was in 1999 en mijn professor (Dr. Duncan, oorspronkelijk uit Schotland en een wereldberoemde pluimveegedragsdeskundige) hoorde spreken over wetgeving in Europa om dieren te beschermen tijdens transport. Ik luisterde met ontzag, mezelf ervan verzekerend dat de boerderijdieren in Europa het tenminste wel ‘goed’ hadden. De transporttijd was daar beperkt en dieren moesten water krijgen na een bepaald aantal uren aan boord. In Canada worden dieren zelfs tijdens de ergste sneeuwstormen over afstanden van 4500 km getransporteerd, in veewagens zonder water, van de prairies waar ze geboren en vetgemest worden naar de slachthuizen in de dichterbevolkte gebieden tussen Toronto en Montreal. Sommige trucks komen vast te zitten in sneeuwstormen, dieren komen uitgedroogd aan, sommigen vastgevroren aan de zijwand van de truck en anderen niet meer in staat te staan.
Een groot contrast met Europa, dacht ik. Ik was geschokt toen ik in Europa kwam en daar mijn eerste veetransport volgde, samen met mijn broer. Het ging om een transport met zesduizend leghennen aan boord. Het was in juli, half zes ’s avonds, Noord-Frankrijk, 33 graden Celsius. De wagen was geparkeerd in de brandende zon, de cabine en chauffeur nergens in de buurt. Toen we dichter bij de wagen kwamen werden we bevangen door de stank van ammonia en het vocht dat uit de kratten kwam. Tientallen kippen waren al dood en de dieren die aan de buitenkant van de wagen zaten staken hun koppen uit de kratten om te proberen frisse lucht te krijgen. Ze hijgden zoals mijn hond dat doet na een lang stuk rennen. We vroegen ons beide af hoe het was voor de arme kippen die in het midden van de wagen waren geladen.
Ik had de EU veetransportwet goed gelezen; ik wist dat het niet is toegestaan om een geladen veewagen in de zon te parkeren en de dieren erin te laten lijden door toenemende temperaturen. Dus, alles wat ik nodig had was een wetsuitvoerder die dit kon stoppen. We belden meteen de lokale officiële veterinaire organisatie. Tien telefoontjes later hadden we nog steeds nergens gehoor – de werkdag was ten einde. Dus belden we het politiebureau in de dichtstbijzijnde stad en later ook de verkeerspolitie die verantwoordelijk was voor de snelwegen en nationale wegen. De eerste agent vond me denk ik nogal gek; een vrouw met een Canadees accent die hulp vroeg voor Franse kippen. De tweede antwoordde dat ze geen tijd hadden. Gefrustreerd en behoorlijk geschokt was ik toen ik terug kwam om bij de smeltende kippen te kijken. We hadden nog steeds geen oplossing gevonden voor hun acute lijden. We hadden op dat moment geen andere keuze dan enkele kippen te redden die zich losgemaakt hadden en het lijden van de anderen te filmen als bewijs. Mijn broer haastte zich om kartonnen dozen te halen en zette er zeven kippen in die bovenop de kratten zaten. We gaven ze water en zetten de airconditioning in de auto aan. Vervolgens gingen we de andere kippen filmen. Toen de chauffeur eindelijk terug kwam, leek hij zich niet druk te maken over wat hij had gedaan, maar leek zich te haasten om nog meer ‘schade’ te voorkomen. We volgden hem en filmden hem helemaal tot aan de buurt van Enschede, waar destijds een grote pluimveeslachterij was. Gedurende de hele reis zaten we aan de telefoon, om het ene na het andere politiebureau te bellen, in Frankrijk en in België. We kregen steeds dezelfde, afwijzende reactie. Eenmaal aangekomen bij het Nederlandse slachthuis werd ons door de slachthuisdirecteur verteld dat tweeduizend kippen dood waren aangekomen.
Ik ben de drie jaren erna doorgegaan met het volgen van veetransporten. Ik documenteerde het lijden van de dieren met mijn camera en stuurde rapporten en klachtenbrieven naar de autoriteiten over ieder geval. We kregen aandacht van de media, heel vaak zelfs. Maar iedere keer dat ik thuis kwam voelde het beroerder. Het goede gevoel over het inzichtelijk maken van het lijden van dieren via de media nam af. Het had weinig effect; de volgende dieren die vervoerd werd leden ook weer. We hadden weinig succes met het doorbreken van de cyclus. Een paar maanden later volgde ik samen met een collega van een Franse dierenwelzijnsorganisatie een langeafstandstruck met paarden van het Franse departement Cantal naar Italië. Een paard ongeschikt voor vervoer werd toch geladen. Een paar uren later stortte het dier in en werd geplet door de andere paarden aan boord. Hij zag er vreselijk uit; bloed op zijn hoofd en een paniekerige blik in zijn ogen. Ik belde de politie en smeekte ze zich er in te mengen. De agent, duidelijk geraakt omdat het lijdende dier in kwestie een paard was, zei dat ze de truck zouden stoppen. Het was de eerste keer dat we een bevestigend antwoord kregen; eindelijk zouden we hulp krijgen voordat het te laat was! Maar toen we de Fréjustunnel naderden waren er nog steeds geen geüniformeerde mensen met blauwe petten in zicht. Razend gingen we langs het politiebureau om ze te confronteren. Het hoofd van de politie schaamde zich dood; hij zei dat hij op het laatste moment had besloten niet te komen omdat niemand wist wat te doen. Het was niet dat het ze niks kon schelen, het was omdat ze de wet niet kenden. We kregen toen het idee om de politie te gaan trainen. Er zouden toch zeker wel agenten zijn die gemotiveerd waren om dieren te helpen. We moesten alleen kennis en kunde overbrengen om ze de wet te kunnen laten toepassen. We moesten gaan samenwerken en elkaars beperkingen erkennen en elkaar helpen waar mogelijk.
In 2004 gaf ik de eerste training aan Franse agenten. Twee uren theorie, waarin ik de regels uitlegde die transportbedrijven moeten respecteren tijdens het laden, transport en uitladen van de dieren. Daarna zetten we een controlepost op langs de snelweg en stopten alle voorbijkomende veetransporten. Leren door te doen maakte de agenten zelfs nog gemotiveerder en de informatie bleef hangen.
Eind 2008, toen ik verhuisde naar Amsterdam en mijn eigen organisatie opzette, Eyes on Animals, werd één van mijn doelen het trainen van de Belgische politie en later ook de politie in Oost-Europa. België heeft de grootste veemarkt van Europa en honderden veetransporten komen dagelijks door dit land en toch voerde de politie geen controles uit. Er was nog geen organisatie die de politie trainde, dus ik wist dat er behoefte aan was. België had ook geen opleiding voor chauffeurs van veetransporten en dus hadden veel chauffeurs de wetgeving en technieken om met dieren om te gaan niet geleerd. Vanuit Oost-Europa gingen wekelijks tientallen veetransporten de Turkse grens over en de meeste waren niet in orde. Dieren die in Turkije aankwamen waren in vreselijke conditie, net als de oost-EU trucks waarin ze getransporteerd werden.
We hebben een trainingshandleiding geschreven en het Belgische Ministerie van Gezondheid vond het zo goed dat ze hun officiële stempel op de voorkant wilden toevoegen en wilden betalen voor het printen van tweeduizend kopieën. Ze hielpen ons ook onze eerste training op te zetten voor de Belgische verkeerspolitie, die plaatsvond in Brussel. Later gaven we twee trainingen aan de verkeerspolitie in Gent en een beetje later aan agenten uit West-Vlaanderen (Brugge en Kortrijk). De trainingen zijn niet verplicht; degenen die geïnteresseerd zijn om het te leren komen. Maar nooit zijn er minder dan vijftien agenten aanwezig tijdens een training.
Ik kom nu net terug van een Belgisch congres voor de politie en landsadvocaten over Dieren en de Wet. We waren uitgenodigd om te spreken over overtredingen m.b.t. dieren gedurende transport en de trainingen die we geven. Er zaten 175 ambtenaren in het publiek. Ik was positief verrast over hoeveel dierenvrienden er waren onder de ambtenaren. De andere sprekers waren politieagenten en ze spraken met net zo veel passie over dieren als wij. Aangrijpend was de presentatie van een oudere politieman over een project dat hij had opgezet met een lokale welzijnsorganisatie voor katten. Ook de Nederlandse Dierenpolitieagenten spraken met grote overtuiging over hoe ze ooit zijn begonnen met het onderzoeken van wreedheid richting dieren. Toen de PPV aandrong op betrokkenheid van de politie in dierenaangelegenheden was er geen weg meer terug. De beelden van het dierenleed houdt hen ’s nachts wakker en motiveert hen om meer te doen.
Nieuwe trainingsdata worden ingepland, nieuwe ogen zullen gericht worden op dieren en de wetten zullen opnieuw de kans krijgen om van papier naar praktijk te gaan.
In augustus starten onze trainingen aan de Hongaarse politie, met twee data die al vast staan.
Je hoeft je niet alleen of hulpeloos te voelen als dierenwelzijnsactivist. Kwaad zijn, hoe begrijpelijk ook, helpt niet. Ik ben sterk van mening dat voortdurende dialoog met degenen die de macht hebben over wat er met dieren gebeurt – of het nu de verkeerspolitie is, de officiële veeartsen of aandeelhouders in de vlees- en zuivelindustrie – de sleutel is tot het bereiken van concrete verbeteringen voor dieren. Er zijn mensen binnen deze groepen, zelfs de laatste, die ook om dieren geven en wellicht op zoek zijn naar mogelijkheden om eindelijk iets te doen om het leed te verminderen, maar hulp of kennis nodig hebben om actie te ondernemen.
©AnimalsToday.nl Lesley Moffat, directeur Eyes on Animals
Strijd mee tegen dierenleed!
Related posts
2 Comments
Comments are closed.
Blog Karen Soeters
Strijd mee tegen dierenleed!
Door (maandelijkse) donateur te worden, bied je een constante stroom van hulp die essentieel is voor redding en verzorging van oorlogsdieren in Oekraïne. Elke bijdrage, groot of klein, eenmalig of periodiek, maakt een verschil. Help je ook mee?
“Ik ben sterk van mening dat voortdurende dialoog met degenen die de macht hebben over wat er met dieren gebeurt – of het nu de verkeerspolitie is, de officiële veeartsen of aandeelhouders in de vlees- en zuivelindustrie – de sleutel is tot het bereiken van concrete verbeteringen voor dieren. Er zijn mensen binnen deze groepen, zelfs de laatste, die ook om dieren geven en wellicht op zoek zijn naar mogelijkheden om eindelijk iets te doen om het leed te verminderen, maar hulp of kennis nodig hebben om actie te ondernemen.”
Volkomen juist. Het is jammer dat men wegloopt voor contact met onderzoekers die dierproeven doen. Bestuur en leden van de Partij voor de Dieren zijn (kennelijk) van mening dat de Tweede kamerfractie dat proleem van die dierproeven maar moet oplossen. Twee mensen op 150! Dat wordt dus nooit wat.
Keigoed werk!!! Petje af!!!! Ga zo door!!!!!