Als ik ergens in Nederland een afspraak heb – meestal voor een actie voor dieren – dan reizen mijn man en ik graag met onze camper. De hond kan dan mee en je hebt je eigen hotelkamer bij je. Om de soms lange reizen te onderbreken, overnachten we vaak onderweg. Eén van onze favoriete pleisterplaatsen is de haven van Urk. Want door de contacten van de afgelopen jaren heb ik mijn hart verpand aan de Urker vissers.

zeehond Mozes
Johannes en Lenie zien hoe zeehond Mozes er als een speer vandoor gaat | Foto: Karst van der Meulen

Onlangs bivakkeerden we weer op Urk. Onze camper stond naast het basiskamp van de Hollywoodfilm Dunkirk van regisseur Christopher Nolan, waarvan deze zomer een deel wordt opgenomen voor de kust van Urk. Terwijl we om het indrukwekkende filmkamp heenliepen, bedacht ik me dat het avontuur van het Urker jongetje Johannes van een paar jaar geleden óók wel een film waard was geweest.

Johannes was de zoon van Hendrik Romkes, een visserman op Urk. Op Urk gaan kinderen in de vakanties vaak met hun vader mee naar zee. Johannes was 10 jaar toen hij in de vakantie op maandagmorgen mee ging aan boord. Een Urker visserschip blijft een week op zee, maar op zaterdag is de bemanning weer terug op Urk, want op zondag gaat iedereen daar in het eigen dorp naar de eigen kerk.

Dinsdagmiddag kreeg ik een fax via de visafslag (daar werken we altijd mee samen als er communicatie nodig is met Urker vissers). Het was een bericht van Hendrik Romkes:

“We hebben een jonge zeehond aan boord.”

Een jonge uitgeputte zeehond was op hun net geklommen en de bemanning had het dier aan boord genomen. Toen we daarna telefonisch contact hadden, was mijn eerste vraag aan Hendrik:

“Wanneer kom je weer binnen op Urk?”

Maar hij was nog maar net onderweg, dus dat werd niet eerder dan vrijdag. Geen probleem. Ik heb hem uitgelegd dat de zeehond niet te warm mocht worden en dat het mooi zou zijn als ze hem wat stukjes vis konden voeren. Vis hadden ze genoeg aan boord en water om te koelen was vast ook geen probleem. Hendrik Romkes zei tegen zijn zoon Johannes:

“Als jij er op wilt passen houden we de zeehond aan boord.”

Natuurlijk zei Johannes “Ja” en daarmee kreeg hij een extra taak. Want ook kinderen werken gewoon mee aan boord: zoveel uur op en zoveel uur slapen, dag en nacht. En nu moest Johannes daarnaast ook nog voor de zeehond zorgen; best wel een zware taak voor een jongetje van 10. Het vissersschip werd een hospitaalschip: dagelijks hadden we telefonisch contact. Johannes vertelde me dat hij probeerde de jonge zeehond stukjes vis en kleine visjes te voeren, en dat lukte vrij goed. Hij vertelde ook nog dat de zeehond even had gezwommen, want het was zo warm. Ik werd helemaal blij van dat bericht; geweldig dat dit kind zoveel zorg en aandacht gaf aan een jonge zeehond.

Maar toen kwam er een probleem: Hendrik Romkes was met zijn schip heel ver op de Noordzee aan het vissen. Nederland was veel te ver weg om op vrijdag naar een Nederlandse haven te gaan. Dus werd er gekozen voor de dichtstbijzijnde haven in Denemarken; van daaruit zou de bemanning met een auto terug rijden naar Urk, om maandagochtend weer naar Denemarken te gaan.

Hendrik vond het geweldig dat zijn zoon Johannes zo goed voor de jonge zeehond zorgde en daarom had hij zijn agent in Denemarken daarover verteld. Die vond het ook een mooi verhaal en schakelde de Deense TV in. Hij dacht dat het wel leuk zou zijn voor een kinderprogramma. Dat was inderdaad het geval en er werden opnamen gemaakt van Johannes en zijn zeehondje.

zeehond Mozes
Mozes en Johannes op de boot

Toen Hendrik mij vertelde dat Johannes en zijn zeehond op TV zouden komen, schrok ik vreselijk: van de Denen heeft een hulpbehoevende zeehond niets goeds te verwachten. Er wordt in Denemarken niet aan opvang gedaan: gestrande dieren worden doodgeschoten of ze krijgen een spuitje. Ik vertelde Hendrik dan ook dat hij na de uitzending de politie aan boord kon verwachten en ik vroeg hem of hij de zeehond durfde te verstoppen. Hij zei heel stoer:

“Natuurlijk durf ik dat. Maar durf jij de zeehond op te halen?”

Dat liet ik niet op mij zitten en ik riep:

“We zijn al onderweg!”

En ja hoor, kort na de Deense TV-uitzending kwam de politie bij de boot en zei:

“U heeft een zeehond aan boord; die komen wij ophalen.”

Maar Hendrik zei, zoals we hadden afgesproken:

“Nee hoor, die heb ik al lang weer overboord gezet. Ik heb toch geen belang bij een zeehond?”

Intussen zat de kleine Johannes met de zeehond op schoot verborgen in het vooronder van het schip. Hij hield zich muisstil en hoopte dat zijn zeehondje niet zou worden gevonden. Gelukkig geloofde de politie de visserman en ze gingen weer weg.

Onze Deense dierenarts – die toevallig op dat moment in Denemarken was – heeft de zeehond op het schip onderzocht, wat extra gevoerd en medicijnen gegeven. De zeehond had een longontsteking en was veel te mager. Maar ook deze dierenarts vond het geweldig dat de kleine Johannes zoveel zorg en aandacht aan het dier had gegeven.

Inmiddels was mijn man Karst in een “neutrale” auto vertrokken naar Denemarken. Want Hendrik Romkes wilde de jonge zeehond wel in een plastic visbakje meenemen in de auto waarmee ze terug reden naar Urk, maar omdat zijn schip in een haven in Denemarken lag wilde hij geen risico lopen dat ze bij de grens werden gesnapt met een zeehond. Dat zou problemen kunnen opleveren. Daarom werd er in Denemarken een plek afgesproken waar de zeehond zou worden overgedragen.

Ergens op een eenzame en donkere parkeerplaats bij Kolding vond midden in de nacht de ontmoeting plaats. Onder het schijnsel van zaklampjes kwam de zeehond tevoorschijn in het plastic visbakje. Alle vissersmannen – met Johannes voorop – stonden er bij en hielpen mee toen het jonge dier slangvoeding kreeg. Alle zeehonden krijgen een naam en daarom vroeg Karst dan ook:

“Deze zeehond moet zeker Johannes heten?”

De vissers keken elkaar aan. Hendrik Romkes zei:

“Nee, het moet Mozes worden. U kent de Bijbel toch wel? Mozes is via het water aan de autoriteiten ontsnapt in een biezen mandje.”

Geweldig. Dat hadden deze stoere vissersmannen onderweg in de auto overlegd. Dus de zeehond kreeg de naam Mozes. En Karst reed direct terug naar Nederland waar de zeehond liefdevol bij ons werd opgenomen en verzorgd.

zeehond Mozes
De vrijlating van Mozes | Foto: Karst van der Meulen

Johannes en zijn familie zijn ook bij ons op bezoek geweest tijdens de verzorging van Mozes en natuurlijk moest Johannes zijn eigen zeehond Mozes zelf vrijlaten. Ook dat was weer een bijzondere gebeurtenis. De reis ging met de veerboot van Harlingen naar Terschelling. De hele familie Romkes was mee: allemaal waren ze betrokken bij het lot van “hun” zeehondje. Johannes had de pet weer opgezet die hij ook aan boord op had bij het verzorgen van de zeehond. Hij zei:

“Misschien herkent Mozes die pet nog wel; dan weet hij dat ik hem al die tijd heb verzorgd.”

Toen we eenmaal op het strand waren aangekomen, mocht Johannes de kist open doen en toen Mozes de vrijheid rook, ging hij er als een speer vandoor, tot grote hilariteit van de hele familie Romkes.

Op de terugreis met de veerboot keek Johannes moe en slaperig uit over de Waddenzee. Hij kreeg een dromerige blik in zijn ogen en zei:

“Ik denk dat Mozes nu al wel op jacht is.”

Johannes is intussen een volwassen en stoere visserman geworden.
Maar hij houdt nog steeds van zeehonden.
En daarom hou ik zoveel van de vissers op Urk en speciaal van Johannes.

Lenie ’t Hart, Oprichter zeehondencrèche Pieterburen en het Lenie ’t Hart Zeehondenfonds

©PiepVandaag.nl