Het aantal ijsberen in de Beaufortzee is in de afgelopen 10 jaar met bijna 50 procent afgenomen. Onderzoekers vrezen dat dit mede wordt veroorzaakt door de grote zwemtochten die ijsberen moeten maken, op zoek naar stabiel zee-ijs. Het ijs in de Beaufortzee vormt namelijk het jachtgebied van de dieren, maar door klimaatverandering smelt dit steeds verder af. De dieren leggen daardoor noodgedwongen langere afstanden om stabiel ijs te vinden.

ijsberen
Foto: Pixabay

Professor Andrew Derocher en Nicholas Pilfold, ten tijde van het onderzoek verbonden aan de universiteit van Alberta (Canada), hebben tussen 2007 en 2012 58 volwassen vrouwtjesberen en 18 jonge mannetjes- en vrouwtjesberen gevolgd in de Beaufortzee, en 59 volwassen vrouwtjes in de Hudsonbaai. Volwassen mannetjesberen waren geen onderdeel van het onderzoek omdat ze hun halsbanden aftrekken. Hun nek is over het algemeen ook te dik voor de halsbanden.

De beren in de Hudsonbaai bleken nauwelijks lange afstanden te zwemmen, in tegenstelling tot de beren in de Beaufortzee. Zodra het ijs daar ’s zomers grotendeels was weggesmolten ondernamen de meeste beren ten minste één zwemtocht van 50 kilometer of meer. In 2012 lag dit percentage beren zelfs op 69%, toen het zee-ijs op een historisch laagtepunt was.

Klimaatverandering
Het is normaal dat het ijs langs de kusten van de Beaufortzee ´s zomers smelt, maar tot de jaren 80 van de vorige eeuw bleef de rand van het ijs altijd zichtbaar vanaf land. IJsberen migreren mee met het zee-ijs, omdat het hun jachtgebied is. Maar nu het Noordpoolgebied opwarmt, komt de rand van het zee-ijs tot wel honderden kilometers van de kust te liggen. Daardoor zijn de beren gedwongen steeds verder te zwemmen om stabiel ijs te vinden. Derocher en Pilfold vrezen dat deze uitputtende opgave mogelijk een oorzaak is van de dramatische terugloop van de ijsbeerpopulatie in de Beaufortzee. Derocher licht dit toe:

“Steeds meer ijsberen uit deze populatie moeten noodgedwongen uit hun omgeving vertrekken. Het ijs waar ze op jagen valt uiteen, de ijsschotsen zijn te klein en ze moeten grotere afstanden afleggen om een beter jachtgebied te vinden.”

Confronterende statistieken
Tijdens de onderzoeksperiode registreerden de wetenschappers in totaal 115 langeafstandstochten, met een mediaan van 92 kilometer, of 3,4 dagen. Van deze tochten vonden er 100 plaats in de Beaufortzee. Pilfold, leider van het onderzoek, verklaarde dat de beren nauwelijks rust namen tijdens hun tocht:

“Een ijsbeer zwemt gemiddeld 2 kilometer per uur, maar deze beren zwemmen dagenlang achter elkaar door. Bovendien kost zwemmen de beren veel meer energie dan lopen. Deze lange zwemtochten vergen heel veel van de dieren en we vrezen dan ook dat dit hun overlevingskansen vermindert.”

Ter illustratie: de vrouwtjesbeer die in 2011 een recordafstand zwom van 687 kilometer in 9 dagen verloor 22 procent van haar lichaamsgewicht. Haar eenjarige welp stierf onderweg. De beren in de Hudsonbaai zwemmen niet zulke lange afstanden, omdat het ijs in dat gebied ’s zomers volledig smelt. De ijsberen brengen dat seizoen dan ook over het algemeen op land door.

Harde conclusies?
Alle ijsberen overleefden de zwemtochten die de onderzoekers hadden vastgelegd. Het onderzoek toont dus geen direct verband aan tussen de afname van de ijsbeerpopulatie en het langeafstandszwemmen. Anderzijds hebben wetenschappers al eerder voorspeld dat ijsberen verder zullen moeten zwemmen als het Noordpoolijs harder smelt door de opwarming van de aarde. Met dit onderzoek van Derocher en Pilfold zijn er voor het eerst genoeg gegevens verzameld om het indirecte verband te kunnen aantonen. De onderzoekers konden niet nagaan of de welpen die de vrouwtjes mogelijk bij zich hadden de tocht hadden overleefd. De onderzoekers ontdekten wel dat vrouwtjes mét welpen veel minder vaak ver zwommen. De meest waarschijnlijke reden hiervoor is dat de welpjes vatbaar zijn voor onderkoeling.

Bron ©PiepVandaag.nl Anne Douqué