Dat honden in staat zijn om emoties bij mensen te herkennen is inmiddels een feit, maar over katten is wat dat betreft nog niet veel bekend. Toch lijkt het er op dat katten wel degelijk doorhebben of hun baasje blij is of niet. Dat blijkt uit een onderzoek door Moriah Galvan en Jennifer Vonk van de Oakland University in Rochester, Michigan (VS).
Galvan en Vonk deden onderzoek bij 12 kattenbezitters en hun huisdieren. Ze keken daarbij naar het gedrag van de katten als hun mens lachte of fronste. Hieruit bleek dat de dieren wel degelijk anders reageerden wanneer hun baasje een vrolijke uitstraling had.
De onderzoekers ontdekten dat een kat veel sneller positief gedrag vertoonde als ze een lachend gezicht zagen. Dit uitte zich in meer spinnen, kopjes geven en op schoot kruipen. Ook bleken de katten naar verhouding meer tijd door te willen brengen bij de baas wanneer die lachte dan wanneer hij of zij een frons op het gezicht had.
Vreemden
Opvallend was dat dezelfde proef werd gedaan met volslagen vreemden, en daarbij deden deze verschillen zich niet voor; lachen of fronsen resulteerde bij de vreemde proefpersonen in evenveel positief gedrag. Hieruit concluderen de onderzoekers dat katten niet alleen hun baasje herkennen, maar ook door de tijd heen leren in welke gemoedstoestand hun mens zich bevindt en zich daarop instellen.
Het is moeilijk om met zekerheid te concluderen waarom katten deze eigenschap aanleren, maar de wetenschappers vermoeden dat het samenhangt met de kans dat een baasje met een goed humeur eerder aandacht besteedt aan de kat door te aaien, vriendelijke dingen te zeggen of iets lekkers te geven. Hoe dan ook concluderen Galvan en Vonk dat katten veel meer in (emotioneel) contact met ons staan dan hun stoïcijnse uitstraling doet vermoeden.
Evolutie
De kwaliteit om emoties aan te voelen noemen we empathie, of inlevingsvermogen. Van honden is bekend dat ze heel goed weten hoe de baas zich voelt en zelfs proberen om een baasje dat verdrietig is te troosten. Volgens de onderzoekers is deze eigenschap bij honden sterker ontwikkeld omdat zij 30.000 jaar geleden voor het eerst werden gedomesticeerd, terwijl de eerste aanwijzingen dat katten door de mens als huisdier gehouden worden dateren van 10.000 jaar geleden. Ze zijn dus minder geëvolueerd als huisdier dan honden en daardoor niet zo op de mens gericht als hun blaffende collega-viervoeters.
Troostkatten
Dat de kat over een nog veel groter inlevingsvermogen zou kunnen beschikken dan Galvan en Vonk hebben aangetoond blijkt uit de bijzondere gevallen waarbij het dier optreedt als ‘troostkat’. Dit komt zo nu en dan voor bij mensen met bijvoorbeeld een terminale ziekte, waarbij de kat niet van de zijde wijkt van de patiënt en dagen achtereen op het bed ligt van de stervende of zwaar zieke mens. Dit soort bijzondere situaties verdient zeker nader onderzoek, waarbij ook geleerd kan worden van honden die hetzelfde gedrag vertonen.
Bron ©PiepVandaag.nl Bart van Riel