Laat ik beginnen met te stellen dat ik uiteraard blij ben met deze lijst, de positieflijst die deze week werd gepresenteerd. Alleen gaat het mij om de houdbaarheid en het grotere plaatje. Want het betreft niet alleen deze 300 zoogdiersoorten, maar om alle dieren die door de mens worden gehouden. Door de methodiek om tot deze positieflijst te komen hou ik mijn hart vast voor de houdbaarheid ervan.
Juist die houdbaarheid en dat grotere plaatje is wat ik mis. Het gaat dus niet zozeer om de lijst, dat is gewoon de uitkomst, maar het gaat om de systematiek, de methodiek of hoe je ook wil benoemen waar de lijst uit voortkomt.
Het gaat erom dat de systematiek gebaseerd zou moeten zijn op de randvoorwaarden uit het Andibel arrest. Dat was zo, dat is nog steeds zo en dat zal ook zo blijven. Het was het Andibel arrest waar de rechter de laatste keer naar verwees en waar de rechter in de toekomst ook weer naar zal verwijzen. Het zou dan ook weer zeer eigenaardig zijn als nu bij poging 7 (zie mijn eerdere blogs voor de eerste 6 pogingen) men weer de fout zou ingaan, alhoewel dit wel weer vanuit de overheid bezien consequent handelen zou zijn. Maar laat ik niet op de zaken vooruitlopen. Wie weet zijn de wonderen de wereld nog niet uit.
.
.
Altijd is aangegeven, ook in brieven naar de Tweede Kamer, dat een lijst voor zoogdieren gebaseerd zou moeten zijn op een methodiek die eenvoudig toepasbaar is en daarnaast ook financieel haalbaar. Dit omdat het PVH (Platform Verantwoord Huisdierenbezit, je weet wel, die organisatie die niets heeft met dierenwelzijn maar alles met geld verdienen en die nu een andere naam heeft aangenomen: Earth) alles in het werk stelt om elke lijst op wat voor manier dan ook de grond in te boren. Het eenvoudig toepasbaar zijn en financieel haalbaar is daarom een essentiële randvoorwaarde.
Daarnaast was het van belang dat de methodiek in essentie ook geschikt zou zijn voor het opstellen van positielijsten van andere dierklassen, zoals vogels, reptielen en amfibieën. Ook dit is als zodanig al eerder met de Tweede Kamer gecommuniceerd. Maar ja, daar horen we vervolgens helemaal niets meer over. Het-er-niet-over-hebben-want-dan-is-het-er-niet is klaarblijkelijk het adagium bij onze overheid.
Dit bovenstaande zou dus automatisch moeten inhouden dat er nu eindelijk, na 6 pogingen en afschuwelijk veel euro’s verder, eens een methodiek zou worden ontwikkeld die daadwerkelijk zou voldoen. En dat pas daarna – echt pas daarna!!!! – aan de hand van de vastgestelde en juridisch verankerde systematiek de diersoorten worden beoordeeld.
Maar wat is wederom het geval: de toegepaste methodiek is niet eerst afzonderlijk beoordeeld en niet eerst juridisch verankerd, maar gewoon direct toegepast op zoogdieren. Met als gevolg dat die beoordelingen weer aangevochten kunnen worden. Het feit alleen al dat er weer een adviescollege en een leescommissie en een ondersteunde werkgroep is gevormd zegt al voldoende over het ‘eenvoudig toepasbaar’ en het ‘financieel haalbaar’ zijn. Dat een leescommissie vervolgens het gelijk van de beoordeling van de adviescommissie moet onderstrepen doet bij mij allerlei rode vlaggen wapperen en voorspelt niet veel goeds.
.
.
Even wat punten uit het advies. Het adviescollege benadrukt dat zij met het advies niet beoogt om reeds lopende discussies, zoals de discussie over ‘gevaarlijke hondenrassen’, te beslechten. Het adviescollege maakt hier een essentiële denkfout. Er bestaan namelijk geen ‘gevaarlijke hondenrassen’. Dat is nu juist WEL wetenschappelijk vastgesteld. Een hond wordt niet gevaarlijk geboren maar wordt pas gevaarlijk nadat het dier op een volstrekt ondeskundige wijze wordt gefokt, gesocialiseerd en gehouden. De oorzaak ligt bij de fokker en de eigenaar. Niet bij de hond.
In het geval van de positieflijst zoogdiersoorten speelt dat helemaal niet. Daar gaat het om dieren die per definitie niet te houden zijn vanwege hun natuurlijk gedrag, ook niet door eigenaren met specialistische kennis. Bij een agressieve hond spelen heel andere factoren een rol. Door dit weer nu op deze manier op tafel te leggen is echt onacceptabel en maakt het vertrouwen op de kwaliteit van de adviescommissie niet echt groot.
.
.
Het advies zou berusten op 15 biologische kenmerken. Als voor een soort 3 of meer risicocategorieën van toepassing zijn wordt de soort niet geplaatst op de positieflijst. Ook dit is feitelijk een onjuiste weergave. Het advies, zo staat in 4.2, is ook gebaseerd op risico, op schade voor de mens. Er is daarbij onderscheid gemaakt in letselschade en gevaar voor zoönose. Maakt dat dan iets uit? Eigenlijk niet, maar het gaat mij om het deskundige karakter van het advies. Als het zelfs op dit soort punten gewoon niet klopt, maakt dat er ook nu weer reden is om te twijfelen aan de houdbaarheid van het advies in zijn geheel.
En hoezo, als er alleen sprake is van 3 of meer risicocategorieën wordt de soort niet op de lijst geplaatst? Dit zou inhouden dat wanneer slechts 1 risicofactor wel een ernstige dierenwelzijnsaantasting veroorzaakt, de soort zonder problemen wél op de positieflijst geplaatst zou gaan worden?? Ook dit gehanteerde uitgangspunt is principieel onjuist en wetenschappelijk op niets gebaseerd.
Dat de adviescommissie aangeeft dat bij de beoordeelde soorten die niet geplaatst worden altijd sprake is geweest van 3 of meer risicocategorieën doet daar niets aan af. Dit soort achteraf discussies krijg je nu juíst, omdat de methodiek niet op voorhand is vastgesteld en juridisch is verankerd.
Een ander serieus probleem waar men duidelijk niet over heeft nagedacht – het grotere plaatje waar ik het over had – kan gaan ontstaan bij het vaststellen van een positieflijst vogels of reptielen. Indien straks blijkt dat er bij een vogel- en/of reptielensoort ‘slechts’ sprake zou zijn van 1 ernstige welzijnsaantasting op grond van 1 risicocategorie, zou dit ook weer kunnen inhouden dat de soort toch gehouden mag worden.
.
Karen’s Blog: De positieflijst voor huisdieren, de soap continues
Habituatie
De adviescommissie stelt dat naast domesticatie ook habituatie (gewenning) een belangrijke factor is die bepalend kan zijn voor de mate waarin een dier is aangepast aan het leven van de mens. Ook bij gedomesticeerde dieren zou habituatie van belang zijn.
Of dat nu wel of niet geval is, doet even niet ter zake. Wat wel ter zake doet is dat er mijns inziens weer een essentiële denkfout is gemaakt. De beoordeling in het kader van de positieflijst heeft betrekking op dierSOORTEN en juist niet op individuele dieren waarbij habituatie een rol speelt. Habituatie speelt dus alleen om deze reden helemaal geen rol bij de beoordeling of een soort wel of niet te houden is. Waarom dan toch benoemen?
.
.
Door aan te geven dat habituatie een belangrijke factor is en sterk afhankelijk is van de ervaring en deskundigheid van de houder maakt de weg vrij voor individuele houders om een ontheffing aan te vragen voor zijn individuele dier op basis van deze habituatie. Ga er maar aan staan. Bewijs maar als overheid dat er voor het dier waarvoor een ontheffing wordt aangevraagd geen sprake is van habituatie.
Ook dit had een reden geweest moeten zijn om de systematiek eerst juridisch te verankeren en waarin überhaupt geen rol zou moeten zijn weggelegd voor habituatie, om de eenvoudige reden dat habituatie helemaal niets zegt over aantasting van het dierenwelzijn. Een dier dat grootgebracht is door de mens herkent niet eens zijn eigen soortgenoten en mist allerlei soortspecieke gedragingen. Voorbeelden te over volgens mij, en is dit dan een reden om het dier te mogen houden en is er dan geen sprake van ernstige welzijnsaantasting?
.
.
Er wordt gesteld dat zonder habituatie ook gedomesticeerde dieren al snel weer de oorspronkelijke eigenschappen van de wilde voorouders zouden laten zien. Dit zou voorkomen bij verwilderde gedomesticeerde dieren die uit gevangenschap zijn ontsnapt. Weer feitelijk onjuist. Er zijn tal van voorbeelden van gedomesticeerde dieren die gewoon niet in het wild kunnen overleven en ook zeker niet de oorspronkelijke eigenschappen laten zien. Dat heeft nu juist met domesticatie te maken: het zijn de veranderingen van bepaalde erfelijke eigenschappen die maken dat de soort gedomesticeerd is. Daarom is het ook een proces van eeuwen. Een ontsnapt vleesvarken wordt echt geen wild zwijn.
Verder wordt gesteld dat er, afhankelijk van het doel waarvoor gedomesticeerde dieren worden gehouden, speciale expertise vereist is en dat hiervoor specifieke wettelijke eisen zijn geformuleerd. Dit laatste zou het geval zijn bij productiedieren. Hiermee wordt gesteld dat productiedieren per definitie gedomesticeerde dieren zouden zijn. Dit is weer feitelijk onjuist. Er zijn productiedieren die helemaal niet-gedomesticeerd zijn zoals de eend, de gans of het edelhert. Door het zo te stellen zouden nu opeens ook alle niet gedomesticeerde productiedieren bestempeld kunnen worden als gedomesticeerd. Sterker nog: zorg er maar voor dat een niet-gedomesticeerde soort op de productiedierenlijst komt te staan en bingo. Daarnaast klopt het ook niet dat er specifieke wettelijke welzijnseisen gesteld zijn voor elke diersoort op de productiedierenlijst.
.
Resumerend
Ik ben blij (maar dat was ik in het verleden al vaker) dat er nu weer een lijst is met zoogdiersoorten die wel te houden zijn. Maar ik ben zeker niet blij met de wijze waarop ook nu weer het ministerie verzaakt heeft om in al die tijd een systematiek te laten ontwikkelen die houdbaar, eenvoudig toepasbaar en ook voor andere dierklassen financieel haalbaar is. Zo moeilijk kan dit niet zijn, zo heeft Clifford Warwick uit Engeland al enige jaren geleden duidelijk bewezen. Maar ja, zolang we de WUR maar steeds de hand boven het hoofd blijven houden heb ik er een hard hoofd in en hou ik mijn hart vast. En dan heb ik het niet eens gehad over de ingangsdatum van 1-1-2024. Ik dacht echt dat moet een typefout zijn. Nog 1,5 jaar wachten.
.
- Lees ook:
.
©AnimalsToday.nl Karen Soeters | House of Animals
Strijd mee tegen dierenleed!
Karen Soeters
Related posts
Blog Karen Soeters
Strijd mee tegen dierenleed!
Door (maandelijkse) donateur te worden, bied je een constante stroom van hulp die essentieel is voor redding en verzorging van oorlogsdieren in Oekraïne. Elke bijdrage, groot of klein, eenmalig of periodiek, maakt een verschil. Help je ook mee?