Een kleine, maar gevarieerde groep dieren maakt gebruik van de nachtelijke hemel om hun richting te bepalen. Sommige van hen herkennen de beweging van de sterren of de verlichte baan van de Melkweg. Anderen laten hun gedrag afhangen van één specifieke ster. Maar voor al deze dieren is verdwalen geen optie!
Sinds de komst van de mobiele telefoon en het internet weten we elke plek met gemak te vinden, maar zodra het internet wegvalt zijn we onthand; wie weet er tegenwoordig nog een papieren kaart te gebruiken? Laat staan dat we kunnen navigeren aan de hand van de sterren. Een aantal handige dieren doet dit echter met gemak. Zij gebruiken de sterren op hun nachtelijke zoektocht naar voedsel en een partner.
Hun natuurlijke sterrenkompas is vaak maar een van de hulpmiddelen die dieren gebruiken bij hun navigatie. Ook visuele kenmerken in het landschap vormen herkenningspunten. Zo volgen sommige trekvogels de kustlijn op hun vlucht naar overwinteringsgebieden. Ook de positie van de maan, de richting van de wind en zelfs magnetische velden van de aarde zijn hulpmiddelen die dieren kunnen helpen hun plaats te bepalen.
Wetenschappers doen hun best om te ontrafelen hoe de hersenen van deze super-navigators geëvolueerd zijn, dat ze kunnen reageren op aanwijzingen van ver buiten ons eigen zonnestelsel. Antwoorden op die vragen kunnen niet alleen helpen de dieren waar het over gaat te beschermen, door bijvoorbeeld de invloed van lichtvervuiling te verminderen, maar ook inzichten verschaffen die de mens en haar techniek helpen.
De juiste weg is de Melkweg
“Elke keer dat ik naar [ze] kijk, ben ik weer onder de indruk van waar ze toe in staat zijn.” Dat zegt onderzoekster en expert op het gebeid van navigatie door dieren, Marie Dacke, van de universiteit van Lund in Zweden. Ze heeft het over een onwaarschijnlijk wezentje met hersens kleiner dan een korrel rijst: de mestkever.
Insecten kunnen met hun facetogen geen fijne details, zoals individuele sterren, onderscheiden. De Melkweg echter, is een dichte verzameling sterren, en te zien als een verlichte penceelstreek over het hemelgewelf. Voor de nachtelijk levende Afrikaanse mestkever Scarabaeus satyrus is dit daarom een betrouwbaar referentiepunt.
Wanneer de mestkever een balletje mest te pakken heeft, maakt hij zich snel uit de voeten voor de concurrent, op weg naar een meer beschut plekje. Doet hij dat in een rechte lijn, dan kan hij de grootste afstand in een korte tijd afleggen. Om dit te bereiken reist S. satyrus normaal gesproken bij maanlicht, maar tijdens maanloze nachten biedt de Melkweg uitkomst. Dacke ontdekte dat deze mestkever -als enige keversoort- in staat is om zo op route te blijven.
Aan de hand van de Poolster naar het zuiden
Net als veel trekvogels vliegt de indigogors uit Noord-Amerika naar het zuiden om te overwinteren. En dat doet hij het liefst ‘s nachts. Om zijn route te bepalen gebruikt hij de sterren als referentiekader. Voor het opstijgen oriënteert hij zich door in de richting te hippen waarin hij wil opstijgen.
In 1967 testten enkele onderzoekers uit Michigan het richtingsgevoel van de gorzen. Ze vingen enkele vogels tijdens hun herfsttrek en brachten ze naar een planetarium. Daar werden de gorzen in kooitjes onder de door sterren verlichte koepel geplaatst. Terwijl het gewelf van het planetarium roteerde richting de Poolster, daarbij de natuurlijke beweging van de nachtelijke hemel imiterend, probeerden de gekooide vogels zoals verwacht in zuidelijke richting te hippen. Echter, ze raakten gedesoriënteerd toen de constellatie binnen 35 graden van de Poolster verwijderd werd.
Individuele sterren bleken zo van minder belang voor de indigogors dan het zien van een roterend en samenhangend patroon rond een centraal punt. Zodoende zijn ze in staat om te bepalen waar het noorden is, om vervolgens zelf naar het warmere zuiden te vliegen.
Jagen in het donker
Gewone zeehonden brengen een groot deel van hun tijd ’s nachts door met het zoeken naar voedsel. In het donker op het water missen ze de landschapskenmerken die vogels in vlucht wel kunnen zien. Om hun vaardigheid in het navigeren aan de hand van de sterren te testen, plaatsten Duitse en Deense onderzoekers in 2006 twee gewone zeehonden in een speciaal ontworpen drijvend planetarium.
Het team trainde de twee dieren om in de richting van een specifieke gidsster te zwemmen en ontdekte zo dat zeehonden ook in staat zijn om een enkele ster te identificeren binnen een realistische projectie, en deze individuele sterren als navigatiehulpmiddel te gebruiken.
De uitslag van dit onderzoek was het eerste wetenschappelijke bewijs dat zeezoogdieren zich oriënteren aan de hand van de sterren.
Als dit ook op gaat in het wild, zegt Dacke, maakt deze bevinding het aannemelijk dat navigatie met behulp van de sterren zeehonden helpt om efficiënter een bepaald gebied te doorzoeken naar eten.
Er zijn waarschijnlijk veel meer dieren die de sterren gebruiken om te navigeren. Zo wijzen eerste bevindingen erop dat Europese roodborstjes, huismoeder motten, en misschien zelfs krekelkikkers dit kunnen. Een jaloersmakend vermogen waar wij met onze navigatiehulpmiddelen nog veel van kunnen leren. Er valt dus nog veel te ontdekken -en te beschermen- voor ons.
Bronnen:
©AnimalsToday.nl Merel Roks