Dos Winkel: “In de jaren negentig waren er al alarmerende rapporten dat – als men niets zou ondernemen tegen de vervuiling en de verzuring van zeeën en oceanen – dat we dan binnen tweehonderd jaar zwaar in de problemen zouden komen. Wel, die toestand is nù al bereikt! Dat zijn al jaren mijn woorden, maar dit is ook de eindconclusie van een recent rapport (juni 2011) van het IPSO (International Programme On the State of the Ocean)
In dat rapport heeft een groot aantal onderzoekers binnen de oceanografie alle problemen opgelijst: de overbevissing, de teloorgang van de koraalriffen, de ronddrijvende ‘plastic soup’, de vervuiling met olie, het uitsterven van soorten enz. Tot heel recent werd elk probleem op zich bekeken, maar eindelijk is men alle problemen is gaan optellen en besefte men pas hoe de achteruitgang een geweldige versnelling heeft genomen.”
U zegt dat sommige zeeën en oceanen “toiletten zijn die nooit doorgetrokken worden”.
“Eigenlijk zijn alle zeeën vervuild, maar er zijn gradaties. Zo zijn de zeeën rond de Polen het schoonst, maar de Zuidelijke IJszee is schoner dan de Noordelijke. Aan de Noordpool zie je bijvoorbeeld de gezondheidstoestand van de ijsberen achteruit gaan. Niet omdat hun ijshabitat smelt door de opwarming, maar omdat hun moedermelk zodanig giftig is dat heel wat berenjongen de eerste drie maanden niet overleven. De ijsbeer eet blubber van zeehonden en vette vis en het vet van die dieren hopen zich pcb’s, dioxines en zware metalen op.
En de Noordzee? Erg vervuild! De Middellandse Zee? Ontzettend vervuild! Daar zit bijvoorbeeld heel veel radioactiviteit van nucleair afval dat zogezegd verwerkt of gestockeerd is, maar dat door maffiose aannemers in zee is gedumpt. De Baltische Zee? Ook zeer ernstig vervuild, en ook weer met radioactiviteit, pcb’s, dioxines en zware metalen. De Europese Commissie verbiedt zelfs de verkoop van vis uit de Baltische Zee (Oostzee), zo erg is het daar. Maar omdat er met etiketten gesjoemeld wordt, komt die “Baltische” vis toch nog in Europese winkelrekken terecht.”
Verwarrend is wel dat tal van Belgische strandwaters een blauwe vlag krijgen. Dat wijst toch op schoon water?
“Dat zegt dat het zuiver genoeg is om te zwemmen, maar daar houdt het bij op. Dat zegt verder niets over de gezondheid van dat water, de vissen of andere zeedieren.”
Omdat die vervuiling zo in het visbestand gedrongen is, adviseer je zwangere vrouwen zelfs om helemaal geen vis te eten. En ook geen mosselen, kreeft of wat dan ook uit de zee komt.
“Dat advies geef ik inderdaad – hoe hoger de vissen in de voedselketen staan, hoe ongezonder ze zijn. Dus roofvis zoals tonijn en zwaardvis is erg ongezond want die eten veel andere vis en stapelen de gifstoffen op in hun lichaam. Kleine sardientjes zijn dan weer redelijk schoon. Paling is ook een geval apart: die staat niet zo hoog in de voedselketen, maar hij zit toch vol zware metalen, dioxines en pcb´s omdat hij z’n voedsel in het slijk zoekt en dus neemt hij alle vervuiling in het bezinksel in zich op.
Eigenlijk is de makreel ook erg ongezond, maar door de metingen van Europa kan hij toch op tafel komen. Totnutoe meet Europa alles apart, dus de pcb’s apart en de dioxines apart en de zware metalen apart en zo kan de makreel nog net niet- giftig genoemd worden omdat hij per categorie net onder de norm blijft. En pas nu komt men tot de vaststelling dat dat gifgehalte als een geheel bekeken moet worden en niet in schijfjes, want dat is absurd. In vissen worden bijvoorbeeld ook brandvertragers gevonden. Daar is binnen Europa niet eens een norm voor, terwijl die brandvertragers erg giftig en kankerverwekkend zijn. Waarom er geen norm is? Omdat dat onderzoek veel te veel geld kost!
En oké, mensen zullen zeggen dat ze maar weinig vis eten en dat het zo’n vaart niet loopt, maar aan de Universiteit van Gent heeft een heel belangrijk onderzoek gedaan. Men heeft het totale “voedselpakket” van de Belg bekeken en daarvan maakte vis circa twee procent uit; maar dat hele kleine deeltje vis zorgt er wel voor dat tachtig procent van de onderzochte Vlamingen boven de toegestane Europese norm zit wat betreft dioxines en pcb’s.”
En dat komt zowel van conserven, diepvries als verse vis.
“Ja. En ook van garnalen, scampi’s, inktvis en visolie: alle vissen en zeedieren bij elkaar. Die paar procent vis is dus nadeliger dan vlees, zuivel en eieren waarvan men (ik niet) dus heel wat meer eet. En helemaal onderaan in de “gifkolom” staan groenten, fruit en andere plantaardige producten. Iedereen roept: vis is gezond! Vis moet je twee keer per week eten! Maar dat is je reinste flauwekul. Vis is niet langer gezond (wel gezonder toen de zeeën nog schoon waren).”
De vervuiling van het zeewater was onlangs goed te zien in Bretagne. Daar vielen everzwijnen dood op het strand in de buurt van aangespoelde algen.
“Je krijgt daar een overproduktie van algen als gevolg van de intensieve landbouw en al wat dan via rivierwater en grondwater in de zee belandt. En een deel van die algen spoelt aan, droogt uit en geeft giftige dampen af. Slecht voor de mens, die mag er zelfs niet meer baden. En zeker slecht voor die dieren, want die sterven er door. Vroeger werd dat vervuilde zeewater nog gezuiverd en gefilterd door de machtige oesterbanken die er waren voor de Bretonse kust. Maar die zijn er niet meer, die door de vervuiling en de sleepnetvisserij allemaal verdwenen. De Noordzee, en dan zeker het zuidelijke Nederlandse en heel het Belgische deel, dat was begin van de 20e eeuw ook één grote oesterbank. En dat is ook allemaal weg.”
Er zijn toch commerciële oester- en mosselbanken bij de Noordzeekust?
“Tja, maar die zitten vooral in het estuarium van de Oosterschelde, en ze zijn in feite te klein om uitgebreid te kunnen zuiveren en filteren. Ik zou die mosselen en oesters niet willen eten, want die schelpdieren nemen heel veel zware metalen op. Weet je trouwens hoe ze mosselen testen om te weten of ze eetbaar en zogezegd niet giftig zijn? Jaarlijks worden er binnen Europa – aan universiteiten en onderzoeksinstituten- zeshonderdduizend muizen opgeofferd om dat te testen. Zo’n muis krijgt dan drie stukjes mosselen te eten van een bepaald productiegebied en als ze na twee stukjes doodgaat, dan is die mosselproduktie niet veilig en mag die niet verkocht worden. Maar als het pas na drie stukjes is, dan is het oké voor de mens. Gelukkig worden binnenkort de muizen vervangen door andere tests zonder dieren en komt er een nieuwe Europese wetgeving om die norm strenger te maken.”
Iedereen heeft het over de dramatische ontbossing op het vasteland – de kaalkap in de Amazone en in de Noord-Amerikaanse wouden – maar in de oceanen is ook een stille en onzichtbare kaalslag bezig.
“In de oceanen heb je plantaardig plankton of fytoplankton. Dat plankton is heel belangrijk want dat neemt CO2 op uit de lucht en geeft zuurstof af in ruil. Net zoals bomen en planten op het land. En nu heeft men gemeten dat de concentraties van fytoplankton in de afgelopen vijftig jaar wereldwijd met 40% zijn afgenomen. Dat stond in een onderzoek van de Canadese researcher Boris Worm (2010).”
Zijn er zeeën en oceanen waar er meer kaalslag is?
“Dat kan ik niet meteen zeggen. Wel weet ik dat Worm met verschillende universiteiten en onderzoekers heeft gewerkt en dat ze meetpunten over heel de wereld hadden. De meeste mensen weten dat niet, maar verreweg de meeste planten leven in de oceanen. Veel meer dan op het land! Maar door de toegenomen uitstoot van CO2 en de chemische verbinding met het water vindt er ook een verzuring van de oceanen plaats en dat tast onder andere ook het fytoplankton aan. En door die achteruitgang kunnen de oceanen dus minder CO2 in zuurstof omzetten. En zo krijgen we dus minder zuurstof op aarde en dan is het niet te verwonderen dat bijvoorbeeld in Antwerpen en Brussel samen al honderdvijftigduizend kinderen ademhalingsproblemen hebben.”
Dat link je meteen aan mekaar. En niet aan autoverkeer of fijn stof.
“Kijk, de primaire vervuiling van de lucht gebeurt door CO2, al wat uitgestoten wordt in transport, in veehouderij enzovoort, maar de basis van alle leven is de oceaan! Als we alle bossen van de aarde zouden omhakken, dan kunnen we nog altijd leven dankzij dat fytoplankton. Maar als daar al 40% van verdwenen is, dan hebben we toch een heel groot probleem. Tel daar bij op de fijnstofvervuiling en de steeds toenemende hoeveelheid pollen van planten en bomen die hun voortbestaan trachten te garanderen, dan wordt het probleem alleen maar groter.”
In discussies over de opwarming van de aarde wordt altijd gezegd dat men de rol van de oceanen onvoldoende kent omdat men ze nog amper heeft kunnen onderzoeken: ze zijn te groot en te diep en men weet nog altijd niet of de warme golfstroom zich gaat verleggen onder invloed van die opwarming. Maar als ik u hoor, dan is het alsof u de oceanen wel doorgrondt.
“Het klopt dat we nog te weinig weten, maar er vindt een acceleratie plaats: momenteel zijn er duizenden wetenschappers die zich bezig houden met het probleem van de verzuring, terwijl je daar enkele jaren geleden nauwelijks van. Op de klimaattop in Cancun (2010) was het voor het eerst dat oceaanverzuring op de agenda stond. Krankzinnig laat kun je denken, maar ook: éindelijk komt het in een stroomversnelling.
En die verzuring is goed te meten op de verschillende dieptes en de gevolgen zijn ook zichtbaar in al die koraalriffen die doodgaan. Want door de verzuring lossen heel geleidelijk alle kalkhoudende structuren in zee op, zoals bijvoorbeeld de kalken huisjes van de koraalpoliepen. Niet alleen de koraalriffen hebben te lijden, maar ook vele planktonsoorten met een kalkhoudend skeletje. Door die verzuring gaat dus die basis van de voedselketen kapot.
Wat ik nu pas heb gelezen is dat de uitwerpselen van vissen een kalksubstraat bevatten waardoor ze zelf ook een buffer zijn tegen de verzuring.
“De vis is inderdaad een geallieerde in de strijd tegen de klimaatverandering. De vis neemt kalk op via z’n kieuwen (de ademhaling) en via zijn voedsel, en die kalk wordt in z’n lichaam omgezet in calciumcarbonaat en dat is dé buffer voor CO2. Dus, als je door overbevissing minder vis in de zee hebt, dan heb je ook een buffer minder tegen de opwarming van de aarde. En ik geef u de cijfers: alle Europese visbestanden zijn voor 88% overbevist.
Dat wil zeggen dat er vissen zijn waarvan er nog 20% over is, maar ook vissen die zijn teruggelopen tot een half procent. En dan hebben we het over de bestanden in de Noordzee, de Middellandse Zee en een stuk van de Atlantische Oceaan. En die 88%, dat is het officiële cijfer van de Europese Unie.”
Je hoort dan zeggen dat de zee “leeg” is of dat de zee “een woestijn” is, maar elders lees ik dat ze niet echt leeg is, want dat de biomassa nog dezelfde is. Er is wel een onevenwicht binnen die biomassa: vooral de grote roofvissen zijn “weg” en er is een overwicht van klein grut. Mag ik dat zo vergelijken: dat we op land bijna geen roofvogels of vossen meer hebben, maar dat er een overwicht zou zijn van kleine vogels, ratten en muizen.
“Dat is een perfecte vergelijking. En zo krijg ik het onderwater ook te zien. Van de blauwvintonijn is bijvoorbeeld nog maar twee of drie procent over.”
En die tonijnen worden vanwege hun schaarste nog meer opgejaagd.
“Dat zijn trophy’s geworden die hun gewicht in goud waard zijn. Eén exemplaar kan tot honderdduizend euro gaan. En nu komen ze allemaal in de diepvrieshuizen van Mitsubishu terecht. Als belegging. Het is werkelijk het investeren in het uitsterven van een diersoort.
Om op de biomassa en het klein grut terug te komen, we zien nu zeeën en oceanen waar heel veel kwallen verschijnen. Dat zie je in de Noordzee, maar ook voor de Japanse kust: daar zijn enorme plagen van kwallen. En nog zo’n exponentiële groeier is de zeester. Dat is een scavenger, een aaseter en die heeft nu oneindig veel te eten, door al de bijvangst van vissersboten die overboord wordt gekiept. De bijvangst is in de Noordzee nu circa vijftig procent. Dus voor elke kilo vis die gevangen wordt, gaat er een kilo “onbruikbare” vis weer dood de zee in en dat is ideaal voor de zeesterpopulatie. Idem dito voor de Noordzeekrabben, die nemen ook hand over hand toe, want ook zij teren op die dooie vis. Je moet maar eens in de buurt van wrakken komen. In de Noordzee liggen er duizenden en daaromheen hangen kilometers verdwaalde lijnen en netten van vissersboten. Die synthetische dingen blijven levenslang verder vis vangen, ze creperen dan in dat nylon, en dus bàrst het daar van de krabben en de zeesterren.”
De overbevissing door de Europese visserij blijft ook niet beperkt tot de eigen wateren. Dankzij zware Europese subsidies “vist men ook de kusten van West-Afrika leeg wat de lokale bevolking tot armoede drijft”. Zo was er een Nederlands-Iers schip dat voor de kust van Senegal op één maand tijd hetzelfde ving als wat 9000 lokale vissers op een heel jaar vangen.
“Dat schip is gelukkig uit de vaart. Maar er blijven nog andere fabrieksschepen over om hetzelfde werk te doen. Het geld van die Europese subsidies wordt vooral gebruikt om visrechten bij Afrikaanse landen te kopen. Dat geld komt dus heel dikwijls bij corrupte overheden terecht en de lokale visserij krijgt geen cent in handen. Bij elke Afrikaanse kust is er een zone die voorbehouden is aan de locals en waar die Europese boten niet mogen vissen, maar daar wordt amper op toegezien.
Alles is tegenwoordig zichtbaar via satellieten. Kan zo’n vloot dan niet gemonitord worden?
“Dat is een plan voor de toekomst. Op dit ogenblik zijn er op de wereld twintig miljoen gemotoriseerde visserboten met bemanning en die zouden allemaal een tag krijgen waarmee ze overal te volgen zijn. ”
Die Afrikavissers, dat zijn allicht geen kleinschalige vissers, maar de grote jongens binnen de Europese visserij.
“Dat zijn inderdaad grootschalige rederijen in Spanje, Portugal, Frankrijk en helaas Nederland; een klein land maar wel heel groot in de visserij.”
In de landbouw gaan de grootste bedrijven (met de beste administratieve knowhow) ook met de meeste subsidies lopen. Is dat in de visserij hetzelfde?
“Dat is daar exact hetzelfde. En bij de grote jongens denkt iedereen ook aan Japan, maar als je op de VN-tabellen gaat zien, dan zie je dat Japan zich niet slecht aan de internationale visserijafspraken houdt. Japan heeft een slechte naam door zijn vangst van dolfijnen en walvissen, maar qua visserij doen ze het beter dan Spanje, Portugal, Nederland en Frankrijk.
Ook België is een heel slechte leerling omdat 95% van de Belgische visserij met boomkor gebeurt en die sleuren de zeebodem tot twintig centimeter diep kapot. Maar de Belgen brengen vooral schade toe aan de eigen kust, de Nederlanders gaan internationaal zeer destructief tewerk met hun visserij.”
En zo kom je tot de drastische conclusie dat alle westerse vissers met vissen moeten stoppen. Vanwege het gif in de vis, de vervuiling, de verzuring en de overbevissing. Mogen er dan ook geen kleine vissers meer blijven? Trek je ergens een grens qua tonnenmaat?
“De grens is heel simpel. Er is grofweg een half miljard mensen dat afhankelijk is van vis en dan bedoel ik de mensen in de armere landen die afhankelijk zijn van het dagelijkse visje dat ze vangen. Dat is hun basisvoedsel, en die mogen natuurlijk blijven vissen. Maar alle anderen moeten stoppen.”
En onze Belgische vissers?
“Stoppen.”
En de Spaanse, Franse, Bretoense, Schotse, Ierse, Sardijnse…
“Allemaal stoppen! Onze visindustrie moet zich gaan concentreren op kweekvis die op ecologisch verantwoorde wijze gekweekt wordt. En dan bedoel ik kweekvis die niet gevoerd wordt met wilde vis want zo drijf je de overbevissing nog meer op en maak je de zaak alleen maar erger. Beter is nog dat ze zich met diervriendelijke zaken gaan bezighouden, zoals zeewierkweek. Daar ligt een enorme toekomst.”
Dat vond ik frappant. Je denkt dat er door de kweekvis minder wilde vis zou weggevangen worden, en dan blijkt dat er voor 1 kg kweekvis twee à zes kilo wilde vis nodig is.
“Er zijn heel veel soorten vis die alleen maar gevangen worden om als visvoer te dienen. Zoals de ansjovis voor de kusten van Zuid-Amerika, dat is zo’n vis die tot voeder verwerkt wordt. De meeste kweekvis is carnivoor en bestaat dus alleen bij de gratie van wilde vis uit zee. Er wordt jaarlijks zo´n 35 miljard kilo vis gevangen om de voeren aan kweekvis, varkens, kippen en pelsdieren. Ronduit walgelijk!”
Om terug te komen op die visserijstop: moeten traditonele vislanden als Noorwegen en IJsland ook met die sector kappen?
“Die twee zie ik nog wel heel lang vissen omdat ze hun wateren heel goed beschermen. Zij beheren hun visbestanden beter dan elders in Europa. Zij hebben wetenschappers die heel strenge quota opleggen, en zij vangen alleen de rente weg: dat wat de vaste populatie elk jaar aan meeropbrengst te bieden heeft. Door dat beheer gaan ze niet domweg hun eigen “bankrekening” en die van anderen plunderen om dan ineens te zien dat de “schatkist” helemaal leeg is.”
Overbevissing is dan te beschouwen als roofbouw: alleen maar oogsten en nooit zaaien, de visgronden nooit de tijd geven om op adem te komen. En oké, Noorwegen en IJsland kunnen dan wel de overbevissing tegengaan maar de verzuring en de vervuiling, die kunnen ze toch niet afstoppen.
“Dat klopt en het grote mondiale plaatje blijft hetzelfde: dat elke vis die je uit de zee haalt er één teveel is. En dus moet je overstappen op zeewierkweek en eventueel (maar liever niet) kweekvis en gaan kijken welke vis je ecologisch verantwoord kan kweken. Dat veronderstelt ook dat die vissen geen wilde vis (in korrels) meer eten, maar vegetarisch gaan eten.”
Dus de gekweekte zalm – een roofvis!- zou vegetarisch gaan eten? Moet ie dan genetisch geprogrammeerd worden?
“Nee, dat hoeft niet. In bepaalde zeewieren zitten zulke goeie eiwitten en vetten dat die kweekvissen die zeewierkorrels zeker zullen eten.
U hebt de recente beelden toch gezien hoe de Universiteit van Wageningen de eerste drijvende zeewierboerderij in werking heeft gesteld in de Oosterschelde? Het zeewier is dé toekomst! Als groente voor de mens. Als voer voor de vis. Als voer voor katten en honden. En zeker als vervanger van vis. Je hebt de smaak van de zee maar zonder een dier dood te doen. En je kan er ook papier en bioplastic van maken. Onze organisatie Sea First Foundation vzw heeft nu een kookboek gemaakt waar vele beroemde koks aan meegewerkt hebben. Het boek heet NON*FISH*A*LI*CIOUS en bevat recepten met de smaak van de zee, maar zònder vis en andere zeedieren! Het is het eerste boek in zijn soort en is bedoeld voor iedereen die begrijpt dat de oceanen beschermd moeten worden, maar die toch graag de smaak van de zee willen proeven. Zie onze website www.seafirst.be.
Naast zeewier als visvoer, zijn er nu ook proeven met een hele kleine ongewervelde soort van garnaaltjes en ook met wormpjes. Die zijn nog kleiner dan krill en die kun je ook als visvoer gaan kweken in drijvende bakken. En dat is geen marginaal experiment, dat zit nu in een wetenschappelijke en commerciële stroomversnelling omdat de visvoerindustrie een hele grote industrie is en zij ook inziet dat er een alternatief moet zijn voor wilde vis.
Maar zeewier wordt zéker de toekomst! Wageningen heeft uitgerekend dat om de hele wereld van goede eiwitten en vetten te voorzien een zeeoppervlakte nodig is van slechts twee keer de grootte van Portugal.
Intussen worden vissen ook al gebruikt als voer voor varkens en kippen!
“Een derde van de mondiale visoogst is bestemd voor de fish farms met hun kweekvis en voor onze boerderijen met hun varkens en kippen. In de VS hebben ze uitgerekend dat een haai in zijn langere leven minder vis eet dan een varken in zijn korte leven (= een varken is na vijf maanden slachtrijp). Terwijl een varken van nature nooit vis eet! Maar ja, het eet wel die pellets in z’n voedertrog. En samen met soja en maïs is vis nu ook een standaardingrediënt van die veevoederkorrels geworden. Dat zijn geen stukjes vis, dat is visolie en vismeel afkomstig van de verwerking van wilde vis. En ja, dat zit ook in het voer van onze varkens en kippen in België en Nederland. En naar het schijnt proef je die vissmaak bij eieren uit legbatterijen.”
Ik zit er nog altijd mee dat vissers zouden moeten verdwijnen. Dat is zo’n oeroud bestaan. En er is ook een hele cultuur mee verweven.
“Er was ooit ook een turfstekerscultuur, maar ja, die is ook weg. Omdat we geen turf meer gebruiken.”
Dat klinkt toch wel denigrerend en provocerend. De mens vist toch al veel langer dan dat hij turf steekt.
“Dat weet ik, maar er zijn nu eenmaal beroepen die op een bepaald ogenblik uitsterven.”
Vissers kunnen u wel kielhalen, denk ik zo.
“Ik heb vaak debatten met vissers, en dan heb ik geen moeite om dit te zeggen. Op is op. Zo simpel is het. En je kan de subsidies blijven verhogen en je kan die vloot hoogtechnologisch gaan uitbouwen, maar als de vis weg is, dan sta je daar met je boten en je hightech. En dan? Het zou veel beter zijn als men dat geld dat men in de visserij stopt – wereldwijd 22 miljard euro per jaar! – zou gebruiken om vissers om te scholen tot zeewierboeren. Dat zou prima zijn. En dat zal toch een keer moeten gebeuren.”
Nu is er een project van de EU waarbij vissers geld krijgen om in plaats van vis plastic uit de zee te vangen. Dat klinkt alsof je aan landbouwers zou vragen om hun stiel op te geven en de bermen van de snelweg schoon te houden.
“Ik vind dat zeker geen slecht project.”
Het uitgangspunt is nobel: dat men die drijvende plasticberg te lijf wil gaan. Maar ik begreep dat die plastic soup het ergste was. Dat is een sluier die door de zee zweeft, en die kleverige jelly haal je toch niet op met een net?!
“Inderdaad, heel veel van die partikels zijn zo klein als plankton. Slechts vier procent van dat plastic afval is groot genoeg om met een net op te vissen.”
Voor een visser is dat toch zielig.
“Maar zo heeft hij toch nog een inkomen. Met het vangen van vis is dat onzekerder.”
Met vis en zeevruchten is ook een immense globalisering aan de gang. Mijn kapper vertelde van zijn vakantie aan de Kroatische kust. Hij had er heerlijke scampi’s gegeten, hij dacht dat die kersvers uit de vlakbije zee kwamen, want daar zag hij ze in het zeewater, maar ze kwamen uit Vietnam.
“Ja, het is goedkoper om ze over te vliegen van Zuid-Oost-Azië dan ze lokaal te vangen. Maar ze zijn wel zwaar vervuild en ze barsten van de antibiotica tegen allerlei ziektes die optreden in die Vietnamese fish farms.”
De pangasius vis die je sinds enkele jaren in onze supermarkten en viswinkels vindt, blijkt ook uit Vietnam te komen. Het zijn mooie witte filets én ze zijn goedkoop. Maar de herkomst is niet zo blanco.
“De meeste pangasius (een soort katvis) komt uit de Mekong-delta in Vietnam. En die delta is nog erger dan een toilet dat nooit doorgetrokken wordt. Alle landbouw en alle industrie uit de buurt loost z’n afval in het water van de Mekong. Dat water stroomt door de vijverterrassen waar die vissen met veel te veel op een heel kleine oppervlakte bijeengepakt zitten. En ook het ijs waarop ze moeten doodgaan door verstikking – een doodsstrijd die uren duurt – is ijs van datzelfde vieze water.
Maar ik verneem dat er toch verbetering op komst zou zijn.
Je bent zelf vegetariër en je voorziet “binnen 100 à 150 jaar een vegetarische samenleving”.
“Voor die groeiende wereldbevolking gaat het niet op om alsmaar regenwouden te kappen en soja- en maïsplantages aan te leggen die voor het vee en de productie van vlees moeten dienen. En je kunt ook geen wolkenkrabbers gaan bouwen met op elke etage varkens, kippen en runderen, dat is gekkenwerk. Maar of het daarom tot een vegetarische samenleving zal komen, moet ik nog wel nuanceren. Mogelijk komt er een overgang dat we vlees zullen maken uit stamcellen. Het kraakbeen voor een meniscus kan men al aanmaken in een lab, en biefstuk ligt gewoon in dat verlengde. De aanmaak is nu al bezig; men werkt nu aan de smaak van die stamcelsteak. En als dat “vlees” er komt, hoef je geen dieren meer te houden en dan kun je die vrijgekomen oppervlakte gebruiken om planten, groenten én zeewier te telen voor de mens.”
U schrijft dat het bestaan van de mens afhangt van de gezondheid van de zee, “maar dat besef ontbreekt totnutoe omdat de zee niet sexy is. Ze is groot en donker en gevaarlijk, kortom, ze is ons onbekend en we voelen er ons niet thuis.
“Dat klopt. Ik houd lezingen voor kinderen zowel als volwassenen, voor scholen zowel als voor intellectuele denktanks, en elke keer moet ik vaststellen: bijna iedereen is stomverbaasd; bijna niemand weet wat er aan de hand is met de zee. En dat heeft me ook gefrustreerd en zelfs gedeprimeerd. Al die problemen zijn zo groot en zo veelomvattend, dat het me soms moedeloos maakte: ik dacht dat ik op mijn eentje niets kon betekenen. Maar die fase ben ik nu door. Vorig jaar heb ik de vzw “Sea First Foundation” opgericht en nu heb ik een heel team van jonge, briljante mensen rond mij die mee onderzoek doen en acties opzetten: www.seafirstfoundation.org”
Dat de zee nog onbekend en onvoldoende doorgrond is, blijkt ook uit het feit dat er nog altijd nieuwe species ontdekt worden.
“Zelf heb ik bijvoorbeeld twee nieuwe pygmeezeepaardjes ontdekt, maar ook verschillende andere zeedieren die nog nooit ontdekt waren!”
En dragen die uw naam?
“Daar begin ik niet mee! Want de instituten die nieuwe soorten homologeren, vragen niet alleen foto’s, maar ook exemplaren om te dissecteren (ontleden) en een MRI-scan te nemen. Maar wie weet hoe extreem zeldzaam ze zijn! Dan ga ik toch geen dieren uit die biotoop dood laten gaan. Ik geef zelfs hun locatie niet vrij uit schrik dat anderen erop zullen jagen.”
Je hebt een drastische ommekeer in je leven gemaakt. Je was tot voor zes jaar een fysiotherapeut met een bloeiende praktijk, je begeleidde topsporters in België en in Nederland, je sprak op internationale congressen, je gaf les aan huisartsen en kinesisten, en na veertig jaar (sport)geneeskunde heb je ineens voor deze missie gekozen.
“Overal waar ik kwam om te duiken en onderwater te fotograferen, zag ik die snelle degradatie. Koraalriffen die verbleken en verdwijnen, grote vissen die nergens meer te zien zijn, immense algengroei die overal de zeebodem overwoekert, enzovoort. Mijn vrouw en ik hebben tien jaar op het eiland Bonaire ( Nederlandse Antillen) gewoond; dat is het best beschermde onderwatergebied ter wereld. Daar mag je alleen maar duiken, kijken en fotograferen, en zelfs daar is de onderwaterwereld extreem hard achteruit gegaan. Door de vervuiling en de verzuring die van elders komt toegestroomd. Intussen duik ik al bijna achtentwintig jaar, ik kom overal, all around the globe, en overal zie ik de toestand hard achteruit gaan.
En vanuit die ongerustheid ben ik dan heel veel beginnen te lezen en ben ik mariene congressen gaan bijwonen. En wat ik las en hoorde, maakte me zo ongerust dat ik dat ineens als een veel belangrijker taak zag dan de fysiotherapie. Ik vond dat ik mijn kennis moest delen met zoveel mogelijk mensen, en zo zijn dan de voordrachten en de boeken begonnen. Ik heb ook meegewerkt aan een film van de Nicolaas G. Pierson Foundation, “Sea the Truth“ en die is enkele maanden geleden vertoond in het Europese Parlement. Omdat de visserijlobby daar nogal sterk staat, had ik flink wat boegeroep verwacht, maar de respons was positief.”
Heb je een activistisch verleden? Want je was een jonge twintiger in de jaren zestig.
“Of ik meegedaan heb met de tegenbeweging toen? Nee. Ik was geen provo, geen hippie, en ik heb nooit in de politiek gezeten. Maar wat ik de laatste jaren zag en las, was te shocking om niets te ondernemen. En dat is ook de keuze die je maakt: ofwel word je activist, ofwel blijf je inactivist.”
Actievoeren, dat is voor de jeugd. Zou je als zestiger kunnen denken.
“Ik heb maar één ding gedacht: dit ga ik doen en ik blijf dit doen tot ik erbij neerval!”
Jan Hertoghs voor het weekblad Humo
Strijd mee tegen dierenleed!
Related posts
Blog Karen Soeters
Strijd mee tegen dierenleed!
Door (maandelijkse) donateur te worden, bied je een constante stroom van hulp die essentieel is voor redding en verzorging van oorlogsdieren in Oekraïne. Elke bijdrage, groot of klein, eenmalig of periodiek, maakt een verschil. Help je ook mee?