Wist u dat er in de wereld vijf subsoorten van het jachtluipaard bestaan, waarvan er maar één in Azië leeft? En dat die Aziatische soort alleen nog maar voorkomt in Iran? Het is slechts een van de onderwerpen die aan de orde kwamen tijdens een uniek en bijzonder interview met Morteza Pourmirzai – directeur van de Iranian Cheetah Society (ICS) in Teheran – door onze redacteur Laura Lancée.

Aziatische cheeta
Interview: De bescherming van de Aziatische cheeta in Iran | Foto: Iranian Cheetah Society

Deze kleine organisatie probeert tegen de klippen van de verslechterende economisch-culturele situatie in Iran op, het leefgebied van de cheeta te beschermen. Hoe dan? Met vier medewerkers in een land dat veertig keer zo groot is als Nederland, met gebrekkige faciliteiten en beperkte mogelijkheden voor contact (en financiering) met het buitenland. We vragen het aan Morteza, in de dertig, bevlogen en vastbesloten de cheeta in zijn land bij te staan.

Hoe bent u betrokken geraakt bij de cheeta en diens bescherming?

ICS bestaat al sinds 2001, en werd opgericht om de Iraanse ‘big five’ te beschermen, grote roofdieren die in toenemende mate in conflict komen met de mens. Denk daarbij aan schaapherders, of stropers, maar ook aan bewoners van dorpen, die hun land en eigendommen met de roofdieren samen bewonen. Ikzelf ben in 2007 als vrijwilliger bij de organisatie gestart. Ik studeerde in die tijd Milieukunde en Natuurbehoud aan de universiteit en reageerde op een dag op de aankondiging van festiviteiten in het kader van de Dag van de Cheeta bij ICS. Zo ben ik min of meer toevallig bij het Aziatisch jachtluipaard betrokken geraakt.

Morteza Pourmirzai | Foto: Iranian Cheetah Society

En hoe ging het verder?

Als PR manager begon ik vooral met educatie en voorlichting van de bevolking. Dat is nog steeds een belangrijk deel van ons werk, maar inmiddels richten we ons ook op het verzamelen van meer kennis over de cheeta in Iran, waar en hoe die leeft, en ook hoeveel individuen er nog zijn. We gingen ervan uit dat de Iraanse cheetapopulatie zou bestaan uit tenminste honderd dieren, maar dat was een ruwe schatting. Dus we gingen tellen, en namen daarvoor een uitgestrekt gebied, van een noordelijk en een zuidelijk terrein in Iran, verbonden met een corridor. Maar na enige tijd moesten we concluderen dat dit terrein te groot was, en met name in het zuidelijke deel kwamen zo weinig dieren voor dat observatie gewoon te weinig zin had. We besloten ons te concentreren op het noordelijke terrein. Dat bestaat uit zo’n 3 miljoen hectare, waarin zich twee beschermde gebieden bevinden: het Touran Biosphere Reserve van 1,5 miljoen hectare, en het kleinere Miandasht Wildlife Refuge.

Iran | Foto: Iranian Cheetah Society

Hoe breng je de dieren in kaart?

Cheeta’s zijn dieren die veel meters maken, het is dus moeilijk ze te observeren. Daarom hebben we in het hele gebied cameravallen aangebracht. Die gaan filmen als er beweging in de buurt is, en bij het terugkijken kun je dus zien of er een cheeta, of een ander dier, langsgekomen is. Voorwaarde daarbij is wel dat je de dieren kan identificeren, anders loop je de kans steeds dezelfde individuen te tellen en krijg je een verkeerd beeld. Je moet de dieren dus wel van elkaar kunnen onderscheiden. Een andere voorwaarde is natuurlijk dat de camera’s niet stuk gaan en blijven hangen. En daar ging het mis, toen bleek dat langs de randen van de beschermde gebieden steeds camera’s verdwenen of werden stukgemaakt. Dat bleek te komen doordat stropers de camera’s niet zagen zitten. Als PR manager ben ik met de stropers gaan praten en hebben we ze zover gekregen dat ze zich aansloten bij ICS en mee zijn gaan helpen bij de bescherming van de cheeta. Dit heeft ertoe bijgedragen dat er nu ook buiten de beschermde reservaten camera’s hangen en we de cheeta dus op een groter gebied kunnen observeren.

Wat was het resultaat?

In totaal bleken er toch minder cheeta’s voor te komen dan we hadden verwacht. De situatie was dus nog ernstiger en bescherming nog noodzakelijker. Recent hebben we op verschillende plekken in Touran nieuwe koppels gezien, en zelfs welpen. Dat is goed nieuws. Maar we weten op dit moment de precieze aantallen nog niet, ondanks het feit dat we zelfs in tijden van corona ons veldwerk hebben kunnen voortzetten. De zomer is het beste seizoen om cheeta’s te tellen, omdat de dieren in de woestijnhitte op zoek gaan naar plekken met water om te drinken. Moeders komen met welpen, maar mannetjes komen apart als we ze überhaupt waarnemen. In de herfst is tellen juist moeilijk door de aanwezigheid van vee, de cheeta’s trekken zich dan terug op hoger gelegen terrein en de kans is te groot dat we camera’s verliezen door diefstal of ongelukken. Een cameraval kost zo’n tweehonderd dollar per stuk, we kunnen ons dat niet veroorloven.

Hoe leven al die verschillende dieren en mensen samen?

De cheeta is een roofdier dat enorme afstanden kan afleggen, tot wel tweehonderd kilometer in heel korte tijd. Het is dus onbegonnen werk om die binnen de grenzen van een reservaat te houden. Dit leidt tot confrontaties met dorpsbewoners, boeren en andere dieren. Bovendien is het moeilijk om herders buiten de reservaten te houden, want die proberen overal naar graasvlakten te zoeken. Daar komt bij dat de juridische verhoudingen in Iran nogal complex zijn. Zo is niet altijd duidelijk wie de eigenaar van het land is, en wie beslist over de dieren die er leven. Er bestaat een wirwar aan vergunningen en licenties voor landgebruik en dierhouderijen. Dat kan gekke gevolgen hebben. Zo was het ons gelukt voor een bepaald gebied het aantal schapen te beperken, maar wat gebeurde er? De herders stapten over op kamelen! Het blijft ingewikkeld en dat komt natuurlijk ook door de beroerde economische context, iedereen probeert te overleven en dat geldt voor zowel mens als dier.

Het klinkt allemaal erg complex. Hoe hou jijzelf de motivatie vast?

Ik moet toegeven dat mijn motivatie meer emotioneel dan logisch is. Bij toeval ben ik betrokken geraakt bij de bescherming van dit prachtige dier, dat ondanks alle problemen zijn best doet te overleven. Daar voel ik een verwantschap mee. En er is altijd de kleine hoop dat het beter zal gaan. Dat we weer cheeta’s hebben gezien met welpen, stemt ons weer positief. Maar het is moeilijk om met een organisatie van slechts twee voltijd- en twee part-time medewerkers, plus vrijwilligers, zo’n groot gebied te bereiken. Vergeet niet dat het in Iran niet overal normaal is dat vrouwen in een auto rijden, en motorrijden is voor hen verboden. Zij kunnen dus minder het veld in dan ze zouden willen.

Wat heb je nodig voor de toekomst?

We vragen ons altijd af waarom internationale organisaties niet meer interesse in Iran hebben. Ja, er is een boycot, en ja, we mogen geen bankrekeningen hebben, maar er zijn manieren om ons te helpen en daarover gaan we graag in gesprek. Als we ons budget vergelijken met de fondsen die beschikbaar zijn voor de jachtluipaarden in Afrika, dan is dat een schijntje. Heel fijn voor hen natuurlijk, maar het Aziatisch jachtluipaard staat er slecht voor en heeft zeker zoveel hulp en bescherming nodig. Daarom zijn we ook zo enorm dankbaar en blij met de steun die we krijgen vanuit Nederland, van Stichting SPOTS en van IUCN Nederland. Zonder hun steun hadden we veel minder kunnen bereiken.

Dit gesprek is tot stand gekomen met de hulp van IUCN Nederland, dat met het Landaankoopfonds natuurorganisaties over de hele wereld in staat stelt om bedreigde stukken natuur aan te kopen, met als doel het uitbreiden, verbinden en veiligstellen van leefgebied voor bedreigde soorten. Wilt u bijdragen aan het veiligstellen van leefgebied voor bedreigde soorten zoals de Iraanse cheeta, of het plaatsen van cameravallen? Kijk dan hier.

©AnimalsToday.nl Laura Lancée