Begin maart. In het dorp wordt met enige weken vertraging door de harde windstoten tijdens de carnavalsdagen de traditionele optocht gehouden. Er is echter ook een duisterder traditie binnen het Limburgse carnaval, die ondanks het niet zo fraaie weer dit jaar wederom doorgang vond op carnavalsdinsdag. Al van kinds af aan herinner mij het afgrijzen als er een berichtje in de lokale krant verscheen over de ‘Gawstrekkers’, de ‘ganzentrekkers‘. Ik dácht dat dit stukje gruwelfolklore tot het verleden behoorde, maar niets bleek minder waar.
‘De ruiters zijn er klaar voor, de paarden zijn er klaar voor’. Het was even na drieën. Het zou toch niet…. Er op af… Het was zo. Ik kon mijn verbijstering en walging niet onderdrukken. Aan een stellage van hout hing het ontzielde lichaam van een gans. De poten vastgebonden, de kop naar beneden, als in een soort van terechtstelling. Verklede mannen en vrouwen reden er op paarden onderdoor en probeerden onder aanmoediging van de omroeper en het publiek de kop van het dier te trekken.
Drie mannen die het logo van de vereniging op hun bodywarmers droegen vonden mijn verontwaardiging maar raar: natuurlijk is het een echte gans, wat dacht je zelf? Mogen ganzen niet meer door particulieren worden gedood? Nee hoor, die gans was gevonden door een boer. Kwam heel vaak voor, dat ze een dode gans vonden. Merkwaardig, heb zelf nog nooit een dode gans zien liggen tijdens het wandelen. En die gans die in een weitje woont samen met een ezel en een paar geitjes, die heeft zeker speciale bescherming?
Een van de mannen begint te briesen over ganzen die worden afgeschoten op het nabijgelegen vliegveld en sommeert mij maar naar de Oostvaardersplassen te gaan om daar te demonstreren. Aan dierenrechtenmensen hebben ze helemaal een broertje dood. De twee anderen blijven enigszins beleefd, we zitten duidelijk aan twee extreme uiteinden van het spectrum als het om dieren gaat en zullen het over dit onderwerp niet eens worden nu. Wel moet mij van het hart dat ik het Oostvaardersplassen-verhaal ook een debâcle vind. Hebben we toch iets gemeen.
Terwijl ik wegloop, hoor ik door de microfoon de winnaar verklaard worden. Ik vraag me af hoeveel ganzen er voor dit ‘folkloristisch evenement’ worden gebruikt. De website van de krant spreekt over ‘gevonden ganzen’ die een ‘natuurlijke dood’ zijn gestorven, zoals door een marter gebeten, blijkbaar heel schappelijk klaar liggend in het veld daags voor dit evenement. Echter op de verenigingssite staat:
“De ganstrekkers van Grevenbicht hebben zo’n dertig jaar geleden in overleg met de officiële landelijke Dierenbescherming reeds besloten elk jaar een oude, aftandse gans (met taaie nek) van haar ondraaglijke lijden te laten verlossen met een spuitje van de dierenarts.”
Slechts één gans dus. Als daad van genade?
Blijkbaar is het té makkelijk de kop van een dode gans te trekken (nog tot in de jaren ’80 was het een levende gans en dat schijnt een stuk uitdagender te zijn) dus wordt de gans ‘geprepareerd’ door in de nek een stuk ijzerdraad en touw in te brengen. Dit prepareren zou ook gebeuren door een dierenarts. De ingezonden brief van de PvdD waarin wordt gevraagd hoe dierenartsen dit soort toepassingen verenigen met hun beroep wordt smalend gepresenteerd als ‘frauduleus’ en ‘de Partij voor de Dieren ontmaskerd’. Mensen die hun geliefde ‘gawstrekke’ een barbaarse traditie vinden, worden bespot.
Welnu beste mensen, ik wil best respecteren dat er tradities zijn en sommige daarvan zijn het zeker waard in ere te worden gehouden. Maar het gebruiken van een ontzield lijf van een dier om daar in het bijzijn van minderjarige kinderen gezellig de kop vanaf te trekken, wat voor een boodschap geef je dan af aan een nieuwe generatie?
Voor mij net zo wreed als hondengevechten, hanengevechten, het Yulin festival waarbij honden levend in de kokende olie worden gegooid om te eten, het stierenrennen in mijn tijdelijke thuisland Spanje waarbij een doodsbange stier door een uitzinnige menigte door de steegjes werd gejaagd, het jaarlijkse Toro Jubilo waarbij een stier in iets brandbaars gedrenkte lappen om de horens krijgt, waarna de boel in de hens wordt gezet en het dier door de stad wordt gejaagd, of het zondagmiddagspektakel in mijn oude woonplaats Medina del Campo waar het hele gezin gezellig ging kijken hoe een van te voren al gemartelde stier op strategische plekken werd doorboord totdat ie gek van pijn en angst in elkaar zakte, nu en dan een toreador of paard mee op de horens nemend.
Ook geen haar beter dan mijn voormalige dorpsgenoten de galgueros, die hun honden (galgo’s) achter de quad meesleurden tot alleen de snelsten nog rechtop stonden en ze in een oude waterput donderden als het jachtseizoen voorbij was. Of bij ons in de Protectora over het hek lazerden. Of uit de achterbak van hun sedan trokken al was het buiten 42 graden in de schaduw. Of op te hangen zodat hun pootjes nét nog de grond raken, hetgeen de doodsstrijd met enkele dagen verlengd. En nee, dit soort dingen is niet iets van twintig jaar geleden. Het ophangen ‘al piano’ is minder geworden, maar verre van uitgestorven.
Wat al deze voorbeelden gemeen hebben, is dat de verdedigers ervan zich stuk voor stuk beroepen op traditie. ‘Zo doen we dat al eeuwen’. In deze wereld, waarin we meer dan ooit weten hoe dieren in elkaar zitten, is de uitdrukking “het is maar een stom dier” absoluut niet meer te handhaven omdat dieren óók in staat zijn tot het voelen van blijdschap, angst, verdriet, rouw, liefde, noem maar op het hele spectrum. Je kind leren dat het oké is om zo met een dier om te gaan, is niet oké. Traditie of niet. Dus ik heb een voorstel.
Waarom vervangen ze de gans niet door een nepperd? Vul ‘m met verschillende kleuren confetti, dat geeft ook olijker foto’s dan die op de website staan waar ganstrekkers met vertrokken gezichten op staan terwijl er bloed en lijkvocht langs drupt (of is het beest van tevoren goed gedraineerd om dit te voorkomen? Iedereen die wel eens de hond door een dood beest heeft zien rollen, weet wat voor een exquise odeur daar vanaf komt, lijkt me niet echt appetijtelijk…). Verschillende kleurtjes voor de verschillende onderdelen, ook handig voor de puntentelling. Kunnen ze nog steeds hun skills laten zien en hun prachtige paarden showen. Hebben de dierenliefhebbers helemaal geen problemen mee.
Dit blijkt al overwogen:
“De overgang naar een kunstgans is een moeizaam proces. Het grote gevaar schuilt in het feit dat het Ganstrekken dan een gewoon spelletje wordt. We hebben dat in Duitsland op een aantal plaatsen zien gebeuren. Buitenstaanders zullen wellicht vragen: “hoezo, het ganstrekken ís toch een spelletje?”. Nee, voor de dorpsgemeenschap is het Ganstrekken een ritueel met diepe betekenis voor de gemeenschapszin en de band met de voorouders. Noem dat geen spelletje. Net zomin als je een processie een optocht kunt noemen, of kunt vervangen door een bloemencorso.”
Aha. Die kennen we, dat zeggen de toreadors ook als ze bij de UNESCO aankloppen om stierenvechten tot cultureel erfgoed te laten verklaren.
Ze zouden het wel willen die vereniging. Maar ze kúnnen niet. Het ligt namelijk aan die vermaledijde dierenrechtenactivisten:
“De gedachte om over te stappen op een kunstgans is ook naar de achtergrond verdrongen door de gerechtelijke strijd met de Dierenbescherming in de jaren tachtig en de publicitaire aantijgingen van de Partij voor de Dieren sedert 2008. Het Gawstrèkke ging daardoor steeds meer een rol spelen als “identity-marker” voor de plaatselijke bevolking. Onderzoekster Marjolein Efting Dijkstra beweert zelfs in haar dissertatie The Animal Substitute dat de Beegtenaren allang gekozen zouden hebben voor een kunstgans als de protesten niet zo fel en hooghartig waren geweest.”
Aha. Dus als je oppert dat dit gebeuren wreedheid naar dieren promoot en niet meer past in een ontwikkelde samenleving, ben je hooghartig en een moderne beeldenstormer? En is dit gawstrekke werkelijk het enige wat de bewoners van dit prachtige dorp aan de Maas identificeert? Dat weiger ik te geloven. Mocht er nog twijfel zijn, dan hebben ze ook nog een Europese gedachte in petto:
“De Folkloristische Vereiniging wil graag samen optrekken met traditiegenoten in België, Duitsland, Frankrijk en Spanje, waarmee warme contacten worden onderhouden.”
Die traditiegenoten kennen we. En in mijn jaren als vrijwilliger voor een grote Spaanse dierenbeschermingsorganisatie heb ik gezien wat deze traditiegenoten dieren aandoen onder het mom van ‘cultuur’. Sommige beelden raak ik nooit meer kwijt.
Het kan toch niet zo zijn, dat ganstrekkers daadwerkelijk lachen om het idee dieren meer rechten te geven, zoals blijkt uit dit citaat op de website:
“In dit artikel werd reeds in 1985 op weinig verhullende wijze duidelijk gemaakt waar het de dierenbeschermers al sinds de jaren tachtig om te doen is: het verkrijgen van rechten voor dieren. Gaashouwers en ganstrekkers zijn de hoofden van Jut voor het bereiken van politieke doelen. (…) Voor het ganstrekken geldt zodoende nog steeds de uitspraak van de Hoge Raad in 1987 dat er geen algemeen geldende norm is voor de omgang met dode dieren. Dierenbeschermers zouden dat graag anders zien. Als dieren eigen rechten krijgen, moeten er immers ook instanties komen om daarop toe te zien. Vergelijk het toezicht op kinderen via bijvoorbeeld voogdij en Raad voor de Kinderbescherming. In dat geval zou de Partij voor de Dieren heel gemakkelijk haar stokpaardjes kunnen berijden. Ziet u het al voor u? Animal Cops die komen controleren of u een vissenkom in huis heeft, of u cavia’s in molentjes laat ronddolen of parkietjes achter tralies heeft geparkeerd. En niet te vergeten: een vaardigheidsdiploma en een accreditatie voor elke hondenbezitter.”
Serieus? Dus dat de dierenpolitie toeziet op en ingrijpt bij misstanden en dierenleed is voor ganstrekkers iets om smakelijk mee te lachen? Staan de woorden compassie en empathie dan helemaal niet in jullie woordenboek?
Even voor de duidelijkheid. Ik ben zelf zeker geen militante vegetariër of veganist, maar probeer wel bewuste keuzes te maken en anderen bewust te maken van wat er verborgen blijft voor het publiek. Ik strijd met open vizier en wil me distantiëren van eventuele bedreigingen, daarmee bereikt niemand iets! Tradities met zo’n duister, middeleeuws randje, die horen in deze tijd met alle kennis die ons ter beschikking staat, gewoon niet meer thuis, alle folkloristische argumenten ten spijt. Per slot van rekening worden bij de carnavaleske heksenverbrandingen ook geen lijken van vermeende heksen verbrand maar stropoppen. We laten mensen met een handicap toch ook niet meer achter in het bos of zetten ze op de kermis als bezienswaardigheid. Het is lovenswaardig dat ganstrekkers ooit akkoord zijn gegaan (zij het onder publieke druk) de levende gans te vervangen voor een dood exemplaar. Ze zullen dus ook beslist de kracht en creativiteit vinden de volgende stap te doen en een nepperd op te hangen. Zijn ze meteen van die vervelende dierenactivisten af. Sterker nog, als ze die stap maken, komen we ze toejuichen en bedanken.
Ganstrekkers: kunnen we op jullie rekenen?
Vanwege de kans op represailles wenst de afzender anoniem te blijven