‘Twitchen’ is een uit het Engels geleende term die een vorm van ‘vogelen’ beschrijft, waarbij het niet alleen gaat om het bekijken en identificeren van vogels, maar ook om de ‘jacht’ op zeldzame soorten om deze toe te kunnen voegen aan een persoonlijke lijst van geziene vogels. Voor mensen die deze hobby beoefenen worden speciale reizen georganiseerd. Voor buitenstaanders zijn de toewijding (of het fanatisme) en de drijfveren van deze subcultuur vaak moeilijk te doorgronden, maar het mooie is dat de meeste ‘twitchers’ dat volkomen begrijpen.
Op 6 mei was het schip waarop ik werk bij het kleine, onbewoonde eilandje Razo, onderdeel van de groep eilanden dat tezamen Kaapverdië vormt voor de West-Afrikaanse kust. Het is slechts acht vierkante kilometer groot en beschermd gebied, waardoor het verboden is om er aan land te gaan. Op het eiland leeft echter een leeuwerik die alleen hier voorkomt en dat was voor de vogelaars, die de meerderheid vormden onder de passagiers op deze reis, genoeg reden om ’s ochtends in de zodiacs te stappen en onder begeleiding van gidsen de oevers af te speuren op zoek naar deze vogel. Al snel blijken de lokale mussen veel vermakelijker te zijn. Minder bijzonder want ook voorkomend op de meeste andere eilanden van Kaapverdië, maar zo tam dat ze landen op de hoofden en armen van de mensen in de boten.
Ik was zelf aan boord van het moederschip, omdat we niet met gestopte motoren ten anker lagen, maar rustig voortkabbelden, een mijl uit de kust, rustig wachtend tot het tijd was om de zodiacs en passagiers weer op te pikken. We gebruikten de tijd zonder passagiers aan boord onder andere om schoon te maken en de ramen af te zoeten van de observatielounge.
Een twintigtal Iago mussen landden op de dekken en genoten zichtbaar van de her en der verspreid staande plasjes water, die op hun kale, droge rotseiland Razo waarschijnlijk slechts af en toe beschikbaar zijn.
Als we onze expeditiecruise vervolgen, blijken elf mussen besloten te hebben om mee te liften naar het Noorden. Als we vervolgens de Canarische eilanden en de Salvagen passeren worden de dieren aan boord al bijgevoerd met brood en fruit door passagiers en bemanning en staan er over het schip verspreidt bakjes met water. Ze weten zelfs de koektrommel op de brug te vinden en ze peinzen er niet over om het schip te verlaten. Pas als we een dag ten anker doorbrengen bij de Desertas eilanden, ten Zuidoosten van Madeira en we later een aantal uren aan leggen in de hoofdstad van Madeira, Funchal, besluit een aantal van de mussen het cruiseleven op te geven en een omgeving met struiken en bomen op te zoeken.
Wanneer we Madeira achter ons laten en koers zetten naar Nederland, merken we allen dat de lente in West Europa nog steeds op zich laat wachten. De overgebleven mussen gebruiken eerst het accu hok om de kille nachten door te brengen en later ontdekken ze hoe ze door de ventilatie de noodgenerator ruimte binnen kunnen dringen om het als rustplaats te gebruiken. Overdag zoeken ze steeds vaker het interieur van de brug op waar sommige stuurlui uitnodigend het deksel naast de koektrommel laten liggen.
Vier Kaapverdische mussen bereiken uiteindelijk Nederland als de Plancius 19 Mei aanmeert in Hansweert. Op dat moment stoppen we met voeren, daar we niet willen dat de mussen in juni verder meeliften naar het noorden als het schip vertrekt naar Spitsbergen, omdat ze daar zeker niet zullen overleven.
Op het moment van aankomst zie ik slechts een vogelaar, voorzien van verrekijker en grote telelens, op de kade gereed staan, maar tijdens de twee Pinksterdagen bezoeken zeker 100 nieuwsgierigen het schip om de mussen te aanschouwen en te fotograferen.
De mussen hebben wat teweeg gebracht in Nederlandse vogelaar kringen. De vogeltjes waren zelfs via Facebook te volgen (Wildwingstravel, Birdingbreaks.nl) en haalden de media (Natuurbericht.nl, Dutchbirding).
Een paar dagen voor aankomst kwamen aan boord de eerste e-mails binnen met de vraag of de vogeltjes nog steeds aan boord zijn. Het is de eerste keer dat de Iago Mus Nederland aandoet. Er gaan ‘Dutch Bird Alerts’ uit en op diverse blogs laait een discussie op of de mus nu geteld mag worden als een nieuwe soort voor Nederland (en Europa!) of niet, omdat het niet op eigen kracht, maar per schip, en dan ook nog bijgevoerd, in Nederland is aangekomen.
De grote vraag blijft of de mussen het zullen overleven. Over het algemeen zijn mussen taai, flexibel en opportunistisch, maar hun tamheid maakt ze mogelijk tot een makkelijke prooi voor Zeeuwse katten of sperwers. De toekomst zal het uitwijzen en de vogelaars houden het vast en zeker allemaal bij.
Erwin Vermeulen is hoofdwerktuigkundige op een schip, fotograaf, vrijwilliger bij Sea Shepherd en woont samen met zijn vriendin Susan, een dove kat, een eenogige kat, een kat met één nier en een dove en blinde hond.
©PiepVandaag.nl