Katteneigenaren wisten het waarschijnlijk wel, maar nu is ook wetenschappelijk bewezen dat onze gedomesticeerde huiskat genetisch maar nauwelijks verschilt van zijn wilde soortgenoten. Dat verklaart waarom we in onze katten vaak twee compleet verschillende karakters waarnemen: binnen een gezellige miauwende knuffel, buiten een doorgewinterde jager.

huiskat
Foto: Martin Bahmann via Wikipedia

Het blijkt dat de samenstelling van het katten-DNA in de afgelopen 9000 jaar van domesticeren nauwelijks is veranderd, zo meldt het wetenschappelijke tijdschrift PNAS, na onderzoek door de Universiteit van Washington. De enige genetische verschillen zouden ontstaan zijn in de kleur van hun vacht. Ook hebben onze katten minder angstreflexen en zou het gedeelte in hun hersenen wat reageert op beloningsimpulsen beter ontwikkeld zijn dan bij hun wilde soortgenoten.

Weinig genetisch verschil huiskat en wilde kat

Om het onderzoek te doen werd het DNA onderzocht van een Heilige Birmaan en een Abessijn, waarvan de stamboom goed bekend is en daarmee hun domesticatie. Vergeleken met de genen van wilde katten (Felis silvestris silvestris) bleken de verschillen miniem, en volgens onderzoeker Wes Warren in de Los Angeles Times is hiermee het eerste harde bewijs in handen dat onze poezen en katers dichter bij de wilde kat staan dan aanvankelijk gedacht. Het is zelfs nog steeds mogelijk dat huiskatten paren met hun wilde soortgenoten en nestjes krijgen.

Wilde kat
De Europese wilde kat | Foto: publiek domein

De verklaring voor het kleine genetische verschil is eigenlijk relatief eenvoudig, omdat 9000 jaar evolutie niet lang genoeg is om meer veranderingen teweeg te brengen in het DNA. Warren vergelijkt het met onze huishond, die 30.000 jaar geleden door de mens ‘omarmd’ werd en dus ook meer tijd heeft gehad om te evolueren naar de vele soorten en maten die we nu kennen. Diens genetische afstand tot de wolf is dan ook groter dan die tussen de huis- en de wilde kat.

©Angelique Lagarde/Animals Today

Toen de mens katten begon te houden was dat waarschijnlijk om lastige knaagdieren te bestrijden. Door ze voedsel te geven bleven de dieren bij de mens en zo ontstond de band die we nu kennen. De eerder genoemde kleine genetische verschillen zijn waarschijnlijk ontstaan door het selectieproces van mensen, waarbij zachtaardige karakters en een mooie vacht geprefereerd werden, in combinatie met een goed jachtinstinct.

Hierdoor ontstonden kattensoorten die de mens sneller vertrouwden en zelfs leerden met ons te communiceren. Want buiten zullen katten, tam of wild, niet snel miauwen naar een soortgenoot. Dat doen onze huiskatten vooral omdat ze weten dat mensen in een vocale wereld leven, en we bijna altijd meteen reageren wanneer onze poes mauwend voor de deur zit, of in de keuken aangeeft honger te hebben. Onze reactie is hun beloning en precies dat gedeelte in het DNA van de huiskat verschilt van de wilde kat.

Bron:

©AnimalsToday.nl Bart van Riel