Die avond laat, de dag voor het Offerfeest, ontvang ik een sms: “Bekijk je mailbox. Snel please.” Op het filmpje zie ik hoe in het Antwerpse stadhuis enkele mannen katten herhaaldelijk meters omhoog gooiden. Ik zie de dieren helemaal uit balans achterover vallen, pardoes op de trap of tegen de vloer van het Antwerpse Stadhuis.
Het was eerder op de avond gebeurd, voor een film met de Vlaamse, internationaal gelauwerde kunstenaar en theatermaker Jan Fabre. Terwijl de katten krijsten van angst, stond de ‘meester’ himself volgens ooggetuigen bovenaan de trap, verkleed als Fred Astaire en luidkeels roepend:
“I am going to kill somebody tonight, I am Fred Astaire…”
Een half uurtje later belt een journalist me op:
“Is dit dierenmishandeling volgens u?” “Uiteraard, of denkt u dat die katten van puur genot krijsen? Kunst, zegt u? Het is niet de eerste keer dat wreedheid kunst genoemd wordt. Die kerels horen in een krankzinnigengesticht thuis.”
Even later krijg ik de Antwerpse wethouder voor Dierenwelzijn aan de lijn.
“Michel, het stadsbestuur werd misleid,” legt wethouder Bungeneers uit. “Ze hebben met geen woord gerept over dieren. Anders hadden we natuurlijk nooit de toestemming gegeven.”
We zijn het er volmondig over eens. Ook hij zal zeer scherp reageren en klacht indienen wegens dierenmishandeling. Dit was de voorbode van een storm van publieke verontwaardiging, die ’s anderendaags losbrak. De storm zwol aan tot een orkaan, die een week lang door de Vlaamse (sociale) media raasde en uiteindelijk ook het Zuiden van het land en de buurlanden bereikte.
’s Anderendaags, 9 uur. Offerfeest. Ik bevind me in de tijdelijk erkende slachtinrichting van Park Spoor Noord in Antwerpen. In mijn hoedanigheid van voorzitter van de stedelijke Adviesraad Dierenwelzijn kom ik me vergewissen van de gang van zaken. In 2011 zag ik hoe een slachter er geitjes met overgehaalde keel aan een poot omhoog trok en brutaal tegen de slachtvloer smeet. De hevig spartelende dieren bleven maar krijsen van de pijn.
“Ze lijden niet, mijnheer”, sprak een medewerker van de plaatselijke organisatie me aan. “Ze lijden niet, zegt u? Hoort u ze dan niet krijsen, ziet u ze niet spartelen? Dieren mishandelen, mag niet van de Islam, mijnheer.”
En dus was er volgens hem niks aan de hand. Het stadsbestuur ging in op mijn vraag namens de stedelijke Adviesraad Dierenwelzijn om voortaan geen geiten meer toe te laten.
Een jaar later. Twee onverdoofd gekeelde schapen staan ineens weer rechtop en kijken verward om zich heen. Twee slachters maken er een knoeiboel van door het mes voortdurend als een zaag te hanteren. “Eén keer snijden in één vloeiende beweging,” maak ik hen keer op keer duidelijk. Het betert niet. Ik kan het niet langer aanzien en zet ze op non actief.
“U stopt er mee. Nu!”
Ze besluiten de villers bij te staan. De ervaren hoofdofferaar doet zijn best om de halssnede in één beweging uit te voeren. Telkens kijkt hij me vragend aan: “Zo ok?” Maar naarmate meer en meer schapen worden aangevoerd, verslapt ook zijn concentratie en gaat hij steeds vaker in de fout. Ik berisp hem en hij verontschuldigt zich. “Wol te dik, niet genoeg licht.” Ik zie enkele schapen aan een poot en andere aan de staart of bij de hoorns voortgesleurd worden. Nog andere dieren worden aan de vacht opgetild. Ik grijp in. “Mag niet, verboden door de wet.” “Ah, mag niet?” “Nee!”
De metalen aanvoertafels waarin schapen tussen twee zijwanden steevast onhandig op hun rug gelegd worden, is niet geschikt voor de zware rammen. Dikwijls verweren de dieren zich zodanig dat men ze onmogelijk in bedwang kan houden. Meermaals vallen schapen op de grond. Ik help mee de aanvoertafels recht te houden. “U gaat nu wachten,” hoor ik me voor de zoveelste keer op assertieve toon zeggen. “U weet toch dat volgens uw geloof de dieren elkaar niet mogen zien geslacht worden.” “Ja, da’s waar. U heeft gelijk.” De aanwezige imams steken geen vinger uit. Zij wachten ongeduldig op hun gevild schaap.
De ene krant na de andere belt: “Graag uw commentaar over het kattenincident?” Dan de radio voor een interview over “de vliegende katten”. Toch ook enkele vragen voor een interview over de nieuwe GAIA-beelden van onverdoofde slachtingen in 11 tijdelijke slachtinrichtingen die we drie dagen eerder publiek maakten. “Mijnheer Vandenbosch, VTM-Nieuws. Zou u voor het televisienieuws naar het stadhuis kunnen komen voor een interview over de kattenkwestie?” Ik haast me naar de Grote Markt. Ik geef mijn ongezouten mening over de kattenmishandeling voor het nieuws van zeven uur van de commerciële omroep. “Ik kom recht van Park Spoor Noord. Mensen toch, wat een toestanden ginder, ” probeer ik journalistieke belangstelling op te wekken voor dat andere dierenleed. Helaas, daar houdt een andere ploeg zich mee bezig en die zijn naar Gent. En zoals verwacht luidt het nieuws daarover dat “alles probleemloos is verlopen, zonder incidenten.”
Onder impuls van de wethouder voor Dierenwelzijn voorzag het Antwerpse stadsbestuur een extra slachtvloer, waar de dieren onder verdoving kunnen geslacht worden. Ik ga poolshoogte nemen. Leeg. Werkloze slachters slaan een praatje. Net zoals vorig jaar komt niemand opdagen.
Ik keer terug naar Park Spoor Noord, de geest verdoofd, alle zintuigen op scherp.
Daar gaan we weer. De slachtvloer kleurt bloedrood. Her en der liggen stukken en brokken luchtpijp en huidweefsel. Ik laat de slachtactiviteiten stoppen. Eerst die vloer schoon spuiten. Inspecteurs van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen kijken toe, noteren en geven me gelijk. Zelf treden ze niet op. Enkele keren checken ze of het mes nog scherp genoeg is. “Zo kun je bezig blijven,” zegt een inspecteur me. Ik kan daar in ieder geval niet zomaar staan zonder iets te doen.
Enkele schapen dreigen nog half bij bewustzijn te worden opgetakeld om te worden gevild. “Wacht voor alle zekerheid tot ze helemaal geen stuiptrekkingen meer vertonen,” geef ik de slachters mee. “Duw om echt zeker te zijn met je vinger tegen de pupil, krijg je geen reactie, dan zijn ze dood.” Ze doen het. De inspecteur dierenarts knikt goedkeurend.
Elk dier spartelt heftig vanaf het eerste moment dat het mes snijdt. Dat gaat gepaard met hevige staartbewegingen. Ben ik dan ongeveer de enige die dit herkent als uitingen van pijn, angst, lijden? Zo lijkt het toch. Drie politiemensen waken over mijn veiligheid. Hun gezicht spreekt boekdelen: afkeer – weliswaar ingehouden – voor wat ze zien gebeuren.
“Dat men dit blijft toelaten…”, geeft een agent zich bloot.
Een vader en zijn zoontje komen in hun mooiste zondagse pakken een kijkje nemen. Ik stuur ze meteen weg: “Kinderen verboden”.
Ik voel me als een buitenaards wezen. Wat is dit voor een planeet waar de enen gooien met angstig krijsende katten als kunst met een grote K zien, en anderen het onverdoofd slachten van onmiskenbaar van de pijn spartelende, weerloze schapen, een dwingende plicht van eerbied voor God vinden. De planeet Zombie?
Een man, die mee helpt de de chaos in iets of wat betere banen te leiden, komt naar me toe.
“Mijnheer Vandenbosch, ik heb u de hele tijd gadegeslagen. Ik besef hoe moeilijk dit is voor u. Ik ben moslim, maar slacht geen schaap. Volg uw hart…”
Ik bedank hem voor zijn hart onder de riem.
Die dag werden 1700 schapen onverdoofd geslacht in de tijdelijke slachtinrichting van Park Spoor Noord in Antwerpen. Ik deed wat ik kon om onnodig extra lijden van de dieren te voorkomen. Maar was het genoeg? Ik liet mijn moreel gezag gelden. Maar ik had niet de macht om de slachtingen te voorkomen. We moeten hen die de macht wel hebben er toe brengen de wet te wijzigen pro verplichte verdoving, zonder uitzondering. Zo wil het 90% van de Belgische bevolking, blijkt uit een recente opiniepeiling, die we lieten uitvoeren. We zullen niet rusten vooraleer het zo ver is. Aan het eind van mijn dag in de dierenhel bleef ik staan bij een box met enkele schapen, die niet geslacht werden. Ze waren niet aangekocht en zouden terug naar de wei gebracht worden. Ik hoor een van de dieren mekkeren. Het schaap stapt naar me toe en duwt met zijn hoofd tegen mijn handpalm. Hij geeft me enkele kopjes, zoals een kat. Ik voel mijn ogen vochtig worden en geef hem een naam: Hoop…
GAIA slaakt noodkreet tegen onverdoofd slachten
©PiepVandaag.nl Michel Vandenbosch, oprichter GAIA
Strijd mee tegen dierenleed!
Related posts
3 Comments
Comments are closed.
Blog Karen Soeters
Strijd mee tegen dierenleed!
Door (maandelijkse) donateur te worden, bied je een constante stroom van hulp die essentieel is voor redding en verzorging van oorlogsdieren in Oekraïne. Elke bijdrage, groot of klein, eenmalig of periodiek, maakt een verschil. Help je ook mee?
Wat moet het een verschrikkelijke dag zijn geweest voor deze meneer, op de dag zelf
hebben mijn moeder en ik een kaarsje aangestoken voor al deze lieve onschuldige dieren.
Hun lot is in handen van afschuwlijke domme mensen. Het een ware hel voor de meeste dieren op deze wereld, Soms kan ik het niet begrijpen begrijpen dat ik daar tussen moet leven.
Ik hoop dat de wereld voor deze lieve dieren hierna een paradijs zal zijn
Helemaal met perla eens!!!
Ik vindt het knap dat je als dierenvriend deze vreselijke manier van slachten kunt aanzien.
Maar aan de andere kant heeft Michel het slachten in goede/iets betere banen geleid voor de dieren.
Ik weet zeker dat als hij er niet geweest was,de dieren nog veel meer geleden zouden hebben.
Wat mij betreft mag er vandaag nog een einde komen aan het onverdoofd slachten.
Dank aan GAIA voor alles wat hun doen voor de rechten van dieren!