Het gaat niet goed met gewas bestuivende insecten als hommels en bijen. Afgelopen winter heeft zelfs ruim een kwart van de Nederlandse bijenvolken de winter niet overleeft. Het aantal honingbijen, hommels en wilde bijen gaat snel achteruit. Je zou denken dat het aanbod van groente en fruit in de winkel dan ook minder wordt. Maar toch liggen de schappen nog vol. Hoe komt dit?
Bioloog Martijn Kos is bezorgd over de teruggang van bestuivers als hommels en bijen:
“Het gaat niet goed met, vooral wilde, bijen in Nederland. Er zijn al veel soorten uitgestorven, zodat ze hier zeldzaam geworden zijn. Dit geldt ook voor hommels. De hoofdoorzaken (van de sterfte, red.) zijn moderne landbouwmethoden, gebruik van kunstmest, waardoor er steeds minder bloemen zijn en ook landbouwgif zowel tegen onkruiden als tegen insecten. Dit is zeker zorgelijk. Ze vervullen natuurlijk ook een belangrijke rol als bestuivers.”
De natuur moet zijn werk kunnen doen
Een logisch gevolg van de achteruitgang van bestuivende insecten zou zijn schaarste onder het aanbod van groente en fruit. De bloemen in bijvoorbeeld de fruitbomen moeten bestoven worden door insecten om tot fruit te kunnen groeien. Deze diertjes zijn dus hard nodig. Zo’n 70 tot 80 procent van het eten op ons menu wordt door deze insecten bestoven. Een teler is dan afhankelijk van insecten of hij wel of niet een goede oogst heeft. Omdat de aantallen van deze insecten zo hard achteruit gaan, koopt de teler insecten in. Je leest het goed: insecten op bestelling.
.
Een invasieve soort
Het zijn vooral aardhommelkolonies die worden gekweekt. Ze maken grote volken, dat betekent dat je veel werksters hebt om de gewassen te bestuiven. Ze zijn niet kieskeurig voor wat betreft de plantensoorten waarop ze vliegen en ze laten zich vrij makkelijk kweken in een doosje. Om je een idee te geven hoe groot deze business is: bedrijf Biobest produceert bijvoorbeeld zo’n miljoen nesten per jaar. Per nest zijn dit 100 werksters. Deze volken worden niet alleen in Nederland verkocht. Ze worden ondertussen commercieel ingezet in zo’n 60 landen. Martijn Kos:
“Het is te vergelijken met het massaal houden van kippen. Die hebben ook ziektes en er kunnen ook nieuwe ziektes in gevangenschap ontstaan als je een heleboel beesten heel dicht op elkaar in hokjes hebt zitten. Hetzelfde geldt voor hommels. Dat die in gevangenschap ook heel vaak allerlei parasieten hebben en die kunnen dus overspringen op wilde hommels. Dat ziektes die met gekweekte hommels meegekomen zijn, problemen opleveren voor wilde insecten, dat is een feit.”
De ‘fokhommel’ is ook geïntroduceerd in bijvoorbeeld Japan en Zuid-Amerika., maar wordt invasief in die landen. Dat is een groot probleem. Dit kan leiden tot concurrentie om nestplaatsen, verspreiding van ziekten en plagen die de importhommels met zich meedragen. Het grootste gevaar is dat het kan leiden tot het uitsterven van inheemse soorten. Dat is een enorm groot probleem voor de natuur. Dit is al helaas gaande en ook niet meer terug te draaien.
Biobest levert inmiddels enkel nog inheemse soorten aan het buitenland, maar dit is eigenlijk al te laat. De insecten zijn er al aanwezig en planten zich voort. Andere bedrijven, niet alleen uit Nederland, gaan nog rustig door met het exporteren van de Europese soorten. De inheemse soorten in bijvoorbeeld Zuid-Amerika worden inmiddels serieus bedreigd met uitsterven.
Pak de oorzaak aan, niet de symptomen
Het lijkt logisch. Als het niet goed gaat met de insecten, dan kijk je naar de oorzaak en probeer je daar iets aan te doen. Maar in plaats daarvan pakt de mens de symptomen aan. De gevolgen waar de mens nu last van heeft. En creëert daardoor juist nog meer problemen voor de natuur. In eigen land en in andere landen. De rek zal er een keer uit zijn. Insecten zijn cruciaal voor het ecosystemen. Hoog tijd om te stoppen met symptoombestrijding, voordat de schappen in de supermarkt op een dag echt leeg zijn.
Bron:
- Keuringsdienst van Waarde, 6 juni 2023 – KRO-NCRV
- Lees ook op AnimalsToday:
.
©AnimalsToday.nl Mariska van Geelen