Het door veel boeren en tuinders gelezen vakblad Nieuwe Oogst rapporteerde vorige week dat stal- of hokverrijking voor varkens meer aandacht verdient. Een conclusie die toezichthouder NVWA trok op basis van 94 welzijnscontroles die vorig jaar werden gehouden. Dat lijkt heel wat, maar met ruim 3000 varkenshouderijen in ons land is dus nog geen 3 procent van de bedrijven gecontroleerd. En dat terwijl er toch echt regelmatig klachten en meldingen over misstanden bij de NVWA worden ingediend.
Het zou natuurlijk standaard aanwezig moeten zijn, maar nog steeds wordt gesproken over hokverrijking waar het gaat om een basale behoefte van varkens, om hun nieuwsgierigheid en speelsheid uit te kunnen leven. Dit heet ook wel ‘het tonen van natuurlijk gedrag’. Dat recht is sinds een aantal jaar vastgelegd in de Wet dieren. Daarbij wordt echter gebruik gemaakt van zogenaamde ‘open normen’, standaarden die wel gehaald moeten worden maar niet concreet zijn ingevuld. De vraag wat natuurlijk gedrag van een varken is en hoe dat het beste naar voren kan worden gebracht wordt niet beantwoord door de wetgever. Deze ruimte voor eigen interpretatie leidt in de beste gevallen tot discussie, maar in het ergste geval tot rechtszaken, waar geen varken iets aan heeft in zijn of haar dagelijkse stalleven.
Hokverrijking
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit(NVWA) controleert namens de overheid het welzijn van dieren in de intensieve veehouderij. Voor dieren als varkens kijken zij bijvoorbeeld naar basisbehoeften als voldoende ruimte en permanent toegang tot vers drinkwater, maar ook naar de behandeling van zieke dieren en hokverrijking. Hokverrijking is leuk voor de varkens en tegelijk pure noodzaak, want het voorkomt stress en onderlinge verwondingen, zoals oor- en staartbijten.
.
Criteria
De NVWA houdt zich bij de controle op hokverrijking aan Europese regels. Zo staat in Richtlijn 2008/120/EG (pdf) dat varkens voldoende materiaal moeten hebben om te kunnen onderzoeken en spelen. De Europese Commissie heeft aan dat materiaal bepaalde eisen (pdf) gesteld. Daaraan heeft iedere varkenshouder in de Europese Unie, intensief of niet, zich aan te houden. De NVWA controleert en handhaaft hokverrijking op negen criteria, te weten veilig, eetbaar, kauwbaar, wroetbaar, afbreekbaar, vernieuwend, bereikbaar, beschikbaar en schoon.
Niet iedereen is van mening dat de NVWA dit serieus en grondig doet. Te vaak worden misstanden niet gezien, niet nagegaan, genegeerd of te snel als opgelost beschouwd. Ook AnimalsToday rapporteert hier al jaren over en hoofdredacteur Karen Soeters schreef er al heel wat blogs over. Steeds weer blijkt dat de NVWA te weinig doet. Instanties als Wakker Dier en Varkens in Nood bonken ook al jaren op de deur om aandacht te vragen voor verbetering van de leefsituatie van varkens.
.
Niet wroetbaar of eetbaar
De NVWA is terecht tot de conclusie gekomen dat hokverrijking aandacht verdient. In 2021 bleken bij 34 varkenshouderijbedrijven problemen te bestaan met de hokverrijking, waar het aangeboden materiaal vrijwel elke keer niet wroetbaar of eetbaar is, en in meer dan de helft van de gevallen niet vernieuwend en afbreekbaar. Bij de zogenaamde hobbymatig gehouden varkens werden 42 herinspecties uitgevoerd, waarvan een kwart ondermaatse hokverrijking betrof. Na een tweede en soms derde inspectie hadden de varkenshouders alles op orde.
Een druppel op de gloeiende plaat, want hokverrijking is slechts een deel van het totale stalleven waar varkens mee te maken hebben. Wil men het welzijn van varkens op een aanvaardbaar niveau brengen en houden, dan zal er veel meer aandacht moeten zijn voor toezicht en handhaving van de geldende normen. Hokverrijking zou daarbij voor iedere varkenshouder een vanzelfsprekendheid moeten zijn.
Bronnen:
- Nieuwe Oogst
- NVWA
- Lees ook:
.
©AnimalsToday.nl Laura Lancée