Het was al bekend dat lichaamsgrootte en dieet de populatiedichtheid van zoogdieren kunnen beïnvloeden, maar de invloed van de hersengrootte was nog niet eerder overwogen. Een nieuwe studie toont aan dat grotere hersenen correleren met een lagere bevolkingsdichtheid, waarschijnlijk vanwege de extra middelen die de zoogdieren nodig hebben om te overleven.
Onder leiding van de Universiteit van Reading heeft een internationaal team van wetenschappers voor het eerst het effect van de grootte van de hersenen meegenomen bij het bestuderen van bevolkingsdichtheden. Dichtheden variëren sterk in lokale gebieden bij landzoogdieren zoals muizen, apen, kangoeroes en vossen, zelfs onder soortgelijke dieren. Met behulp van statische modellen, waarbij gekeken werd naar honderden verschillende scenario’s, is een algemene trend gevonden voor zoogdieren met grotere hersenen die leven bij lagere dichtheden. Waar verschillende soorten vergelijkbare diëten en lichaamsmassa’s hadden, bleek de grootte van de hersenen de beslissende factor te zijn in populatiedichtheid.
Meer ruimte nodig bij grotere hersenen
In de nieuwe studie, gepubliceerd in het Journal of Animal Ecology, testte het team de relatie tussen hersengrootte, lichaamsmassa, dieet en bevolkingsdichtheid voor 656 niet-vliegende landzoogdieren. Uit analyse bleek dat grotere zoogdieren met grotere hersenen en gespecialiseerde diëten waarschijnlijk lokaal in kleinere dichtheden aanwezig waren. De trend was bijzonder sterk voor primaten en vleesetende zoogdieren, maar minder duidelijk bij knaagdieren, buideldieren en evenhoevigen.
Voorbeelden van de studie waren de Barbarijse makaak – een soort aap gevonden in Gibraltar – die een gemiddeld lichaamsgewicht van 11 kilogram en een hersengewicht van 95 gram heeft, en waarvan de gemiddelde bevolkingsdichtheid 36 individuen per vierkante kilometer is. Deze dichtheid is bijna drie keer groter dan die van de siamang – een soort gibbon – die hetzelfde gemiddelde lichaamsgewicht en dieet heeft, maar een groter brein van 123 gram, bij een gemiddelde bevolkingsdichtheid van maar 14 individuen per vierkante kilometer.
Extra middelen nodig
Hoewel het van lichaamsgrootte en dieet al bekend is dat ze populatiedichtheden beïnvloeden, waren wetenschappers het eerder oneens over de vraag of grotere hersenen zorgden voor toegenomen bevolkingsdichtheden in de lokale gebieden door het toestaan van exploitatie van nieuwe middelen, of juist verminderden als gevolg van het vereisen van extra middelen. Het blijkt dus om het laatste te gaan. Dr. Manuela González-Suárez, universitair hoofddocent in ecologische modellering aan de Universiteit van Reading, die de studie leidde:
“Hoewel grotere hersenen worden geassocieerd met intelligentie, vonden we dat grotere hersenen er mogelijk juist voor zorgen dat zoogdieren niet de meest voorkomende organismen in een gebied worden. Dit kan zijn omdat grotere hersenen meer voedsel en andere middelen vereisen. Om aan deze vraag naar meer energie te voorzien hebben dieren met grotere hersenen dus meer ruimte nodig.”
Meer kans om uit te sterven
Dr. González-Suárez legt het belang van deze nieuwe kennis uit:
“Inzicht in welke dieren meer aanwezig zijn in verschillende gebieden is belangrijk voor het behoud. Lage dichtheden zorgen ervoor dat soorten meer kans maken om uit te sterven, terwijl hogere lokale populatiedichtheid de blootstelling aan sommige bedreigingen, zoals wegen, kan verhogen.”
Het onderzoek is echter nog niet compleet:
“De grootte van de hersenen is niet het enige wat de populatiedichtheid van zoogdieren beïnvloedt. Verschillende omgevingen hebben verschillende niveaus van stabiliteit en concurrerende soorten, dus deze zullen ook een impact hebben. Verder onderzoek is nodig om te zien hoe het effect van de grootte van de hersenen varieert in verschillende omgevingen.”
Hersengrootte mensen uitzondering
Wij zijn ook zoogdieren, maar onze intelligentie lijkt ervoor te zorgen dat de uitkomst van het nieuwe onderzoek niet voor de mens geldt. Dr. González-Suárez:
“Er zijn ook enkele uitzonderingen op de regel. Mensen lijken bijvoorbeeld met hun geavanceerde intelligentie de beperkingen van energiebronnen te hebben overwonnen door middel van landbouw en voedselproductie. We kunnen voedsel importeren van de halve wereld, wat ons in staat stelt om in grote aantallen bijna overal te wonen. Sommige andere slimme soorten kunnen deze beperkingen ook gedeeltelijk overwinnen.”
Bronnen:
©AnimalsToday.nl Aurora van de Loo