In Nederland leven iets meer dan 50 soorten dagvlinders en meer dan 2000 soorten nachtvlinders, of motten. Uit nieuwe cijfers van het CBS en De Vlinderstichting in maart blijkt dat de populaties dagvlinders tussen 1992 en 2023 gemiddeld met 53 procent zijn afgenomen. Hun aantallen zijn in dertig jaar gehalveerd en dat mag schokkend genoemd worden. Dus help de vlinders een handje, want ze hebben het moeilijk.
De dramatische achteruitgang betreft niet alleen zeldzame en bedreigde vlindersoorten, ook bekende soorten als het groot koolwitje gaan hard achteruit. Waar vlindertellers eerst een tiental koolwitjes zagen, zien ze er nu maar één of twee. Kars Veling van de Vlinderstichting:
“Het leefgebied van de vlinder moet wijken voor industrie, wegen en woonwijken. Ook is de landbouw in de afgelopen decennia flink geïntensiveerd. Door overbemesting, stikstof en het gebruik van pesticiden zijn er nog maar weinig bloeiende graslanden over.”
Graslandvlinders zijn soorten die redelijk mobiel zijn, maar zich toch vaak voortplanten op de locatie waar ze worden aangetroffen. Het zijn alle soorten die bloemrijk grasland nodig hebben. De argusvlinder – met de rij oogvormige vlekken op zijn vleugels – is één van de snelst verdwijnende graslandvlinders.
Wanhopig
In de meeste tuinen zijn op dit moment, met de vroege hoge temperaturen, nog weinig bloeiende bloemen waar vlinders iets aan hebben. En dus fladderen de diertjes lichtelijk wanhopig door je tuin.
Vlinders leven van nectar, een zoet en stroperig vocht dat ze uit bloemen halen, waarin suiker en kleine hoeveelheden eiwitten en vitamines zitten. Vooral de vrouwtjes hebben dit nodig om eitjes aan te maken. Vlinders hebben veel nectar nodig, want ze gebruiken veel energie.
Help de vlinders een handje
Om de vlinders een handje te helpen kun je een bakje fruit voor ze neerzetten met (rottende) appels, peren, pruimen en druiven. Maar ook bananen, meloenen of vijgen zijn een mogelijkheid. Als het maar lekker zacht is! Zorg voor een beschutte plek, want vlinders houden niet van wind. Zorg bij een winderige tuin voor een plek met bijvoorbeeld wat grotere planten die de wind tegenhouden. Houd vogels zo veel mogelijk weg van je vlinderplek, want veel vogels lusten best een vlinder. Heb je een vogelbadje in je tuin, zet deze dan zo ver mogelijk weg van de plek voor vlinders.
.
.
Wat je ook kunt doen om de vlinders blij te maken in deze tijden van schaarste aan voedsel is een kunstnectar maken. Meng hiervoor 10 delen water met 1 deel witte rietsuiker. Kook het geheel een paar minuten tot de suiker is opgelost. Koel de vlindernectar grondig af en giet het dan op een platte schaal. Hoe kleiner en ondieper de nectarschaal is, hoe beter. Leg er eventueel een spons in die de nectar opzuigt. Dit geeft de vlinders voeding en energie. Ook kun je een spons in de siroop leggen tot deze is volgezogen, laat het overtollige suikerwater van de spons druppelen, doe er een touwtje aan en hang dit ‘drinkstation’ op. In bovenstaande video is goed te zien hoe we de vlinders hiermee een handje helpen.
Nachtvlinders overdag actief
Nachtvlinders leven niet alleen maar ‘s nachts, er is een grote groep die ook overdag actief is. De meeste vlinders worden twee tot drie weken oud, maar er zijn ook soorten die meer dan een jaar kunnen worden. Motten zijn niet alleen de onopvallende bruine neven van onze geliefde vlinders, ze zijn er in alle soorten, maten en kleuren. Er zijn meer motten dan vlinders, met een verhouding van 9 op 1.
De kolibrievlinder – die eruitziet als een kruising tussen een vlinder, een bij en een kolibrie – is een van de nachtvlinders die overdag vliegen en actief zijn. Het is een trekvlinder die jaarlijks in het voorjaar vanuit het zuiden van Europa naar ons land toe komt en zich hier voortplant. Net als de kolibrievogel, gaat hij niet op een bloem zitten om eruit te drinken, maar blijft hij ervoor hangen, met snelle vleugelslag.
Belangrijke bestuivers
Andere nachtvlinders die je overdag kunt zien zijn onder meer enkele tijgermotten, korstmosmotten, wespenmotten en uilenmotten. En hoewel vlinders meestal alle eer krijgen, zijn er tal van motten die stuifmeel van bloem naar bloem verplaatsen, waaronder geometrische motten, uilenmotten en sfinxmotten.
Koude vlinders kunnen niet vliegen
Dagvlinders zijn koudbloedige dieren, die niet zelf hun temperatuur op peil kunnen houden. Ze moeten die warmte van buitenaf krijgen. De ideale temperatuur is 30 graden en dat is het in Nederland natuurlijk maar zelden, zeker niet in het vroege voorjaar. Daarom zijn vlinders eigenlijk alleen maar actief als de zon schijnt. Door zonnewarmte op te vangen en naar hun lijfje te vervoeren wordt dat binnen de kortste keren warm genoeg en dan kunnen ze vliegen. Voor die opwarming gebruiken ze hun vleugels letterlijk als zonnecollectoren. Het lijfje, vaak donker gekleurd, neemt die warmte op. Dat is ook het belangrijke deel, want daarin zitten de spieren die warm moeten zijn om goed te kunnen vliegen.
Een bewolkte zomerdag met een temperatuur van zo’n 20 graden is heerlijk en wij lopen dan in ons T-shirt, maar vlinders zul je nauwelijks zien. Komt er dan een sprankje zon door de wolken, dan zie je de ene na de andere verschijnen. Die extra zonnewarmte is essentieel. Zonder zon, geen vlinders.
Bronnen:
©AnimalsToday.nl Marianne Miltenburg