Sommige lobby’s zijn uitstekend in staat om hun nut uit te dragen, terwijl ze niet veel meer doen dan hun pleziertje garanderen. Zoals het schieten op dieren, de jacht. Hoegenaamd omdat er een jager schuilt in ieder mens; wellicht meer een fascinatie voor vuurwapens en macht over leven en dood. Belangrijkste vraag: heeft jagen eigenlijk wel nut?
Elk jaar worden er in Nederland grofweg 1 miljoen dieren afgeschoten. Dit wordt pas sinds 2017 officieel bijgehouden. Deze aantallen worden door de jagers zelf gerapporteerd. De woorden ‘overlast, overschot aan, schade veroorzaken of aanval’ hoor en lees je vaak in combinatie met wilde dieren. Dit zijn dan ook meteen de meest voorkomende excuses waarom dieren worden afgeschoten. In een dichtbevolkt land als Nederland, waarin landbouw net iets meer dan de helft van het totale oppervlakte in beslag neemt, worden wilde dieren al snel aangewezen als lastpakken. Maar is dat zo en is de enige optie dan ook meteen het doodschieten van deze dieren?
Juiste aantallen
Grofweg 1 miljoen dieren worden per jaar afgeschoten. In de praktijk zullen dit er vast en zeker meer zijn. Hier niet bij opgeteld zijn bijvoorbeeld de dieren die wel met hagel worden geraakt, maar niet meteen dood gaan. Tussen de 25 en 40 procent van ganzen leeft bijvoorbeeld met hagel in het lijfje. Dat is voor een gans natuurlijk zeer pijnlijk. Het spreekwoord is niet voor niks ‘schieten met hagel”. Dat gaat alle kanten op en ganzen vliegen nu eenmaal in groepsverband. De één valt naar beneden en wordt afgemaakt door de hond van de jager of tegen de grond aan doodgeslagen en de andere vliegt gewond door en sterft later aan zijn verwondingen. Ze gaan echt bijna nooit meteen dood. Als een moederkonijn of -vos wordt doodgeschoten, verhongeren de jongen ondergronds in de burcht of hol. Zo zijn er nog veel meer voorbeelden op te noemen. De juiste aantallen weten we dus absoluut niet.
Heeft jagen eigenlijk wel nut?
Er bestaan sterke twijfels of dieren afschieten überhaupt werkt. De natuur zelf is zo ingericht dat zij zichzelf heel goed in balans kan houden. Elk dier heeft een natuurlijke vijand. Als een vos bijvoorbeeld wordt doodgeschoten, dan heeft een gans vrij spel. In Luxemburg is het al zo’n 5 jaar verboden om op vossen te jagen. Toch is daar geen vossenexplosie door ontstaan.
Als het landschap wordt aangepast, dan passen dieren zich ook aan. Ons sterk bewerkte landbouwgrond met overwegend Engels raaigras, zorgt voor een groen en eiwitrijke bodem; het perfecte ganzenvoedsel. De ganzenpopulatie blijft hierdoor toenemen, ook al worden ze bij bosjes afgeschoten.
Als het lange gras met wilde bloemen verdwijnt voor landbouwgrond, hebben weidevogels geen schuilplekken meer voor zichzelf en voor hun kuikens. Gecombineerd met een kunstmatig laag gehouden grondwaterpeil speciaal voor de landbouw, verdwijnt ook het voedsel, de insecten, voor weidevogels. De prooi van de vos verdwijnt en de vos gaat op zoek naar kippen.
Een everzwijn past zijn gewoonten aan als er in zijn gebied gejaagd wordt. In plaats van overdag actief te zijn, wordt hij ’s nachts actief. Zijn zicht is alleen veel minder in het donker. Dit vormt ook weer een gevaar voor weggebruikers. Prompt krijgt de zwijn het etiket opgeplakt van een gevaar voor autorijders.
Dieren aan de pil
Dierenwelzijn organisaties pleiten al jaren voor diervriendelijke alternatieven. Het belangrijkste is het aanpassen van de landinrichting. Deel het zo in dat bijvoorbeeld de ganzen hun eigen plekken krijgen waar ze zich thuis voelen en andere gebieden juist onaantrekkelijk worden voor ze. Vogels kunnen ook worden verjaagd met lazers, drones of ganzendraad. In Europa en de Verenigde Staten zijn onderzoekers zelfs bezig met het ontwikkelen van anticonceptiemiddelen voor wilde dieren. Dr. Giovanna Massei van het Botstiber Institute for Wildlife Fertility Control van de Universiteit van York:
“Het voorkomen van het voortplanten van dieren is een humane manier om de aantallen terug te brengen.”
.
Van landbouwbeheer naar natuurbeheer
Onze voorouders jaagden vroeger puur voor hun eigen eten. Nu wordt er gejaagd om zoveel mogelijk eten te kunnen verbouwen; dierlijk en plantaardig. Niet alleen wilde dieren zijn hiervan het slachtoffer, ook het milieu wordt zwaar aangetast door de huidige manier van landbouwbeleid.
Mens en dier zouden vredig naast elkaar moeten kunnen leven. Door de landinrichting aan te passen is dit zeker mogelijk. Voor het dier, de mens en het milieu zou dit een win, win, win-situatie zijn.
Bronnen:
- Animal Rights [1, 2]
- Dierenbescherming
- The Guardian
©AnimalsToday.nl Mariska van Geelen