Amerikaanse plezierjagers hebben tussen 2005 en 2014 meer dan 1,26 miljoen jachttrofeeën geïmporteerd, zo blijkt uit een nieuwe analyse van de cijfers van het Amerikaanse ministerie US Fish and Wildlife Service, gedaan door de Humane Society International (HSI) en de Humane Society of the United States (HSUS). Omgerekend zijn dat er 126.000 per jaar, oftewel 345 per dag.
Begin deze maand werden er ruim 600 vergunningen geveild via de jaarlijkse internationale conventie van de Safari Club, ook wel de ‘ultieme jagersmarkt’ genoemd. Genoeg reden voor kritiek, vooral als je bedenkt dat dit nog maar het topje van de ijsberg is.
Beleidsmedewerker Internationale Handel, Masha Kalinina, van HSI:
“We hopen met dit rapport een beeld te krijgen van de grootte van onze rol in het slachten van ’s werelds meest kwetsbare en bedreigde diersoorten.”
Volgens de plezierjagers dragen hun activiteiten bij aan de instandhouding van soorten doordat ze de lokale economieën stimuleren. Zo zou de rijke jager een drijfveer zijn voor natuurbehoud. Echter, natuurbeschermers, dierenbeschermers en ook vele wetenschappers zijn het hier niet mee eens. De plezierjacht legt een druk op kwetsbare populaties, het verstoort de sociale netwerken en het blijkt juist geen stimulans te zijn voor de lokale economie. Velen beargumenteren ook dat het niet ethisch is om wildlife voor plezier kapot te maken.
Canada en Mexico
Het zal sommigen verbazen dat Canada de grootste importeur is van jachttrofeeën, maar het is dichtbij en daardoor gemakkelijk voor Amerikanen. Daarbij leven er veel iconische Noord-Amerikaanse diersoorten, zoals zwarte beren, grizzlyberen, elanden en wolven. Om vergelijkbare redenen is ook Mexico erg in trek bij jagers. De jachtindustrie wordt daar geschat op ongeveer 200 miljoen dollar volgens de Humane Society, met bijna 4000 actieve bedrijven. Kalinina:
“Mexico is actief in het werven van jagers. De betaalbaarheid van deze jacht is wat het echt aantrekkelijk maakt voor de Amerikanen.”
Big Five
Maar het zijn de Afrikaanse ‘Big Five‘ die het meest begeerd zijn: leeuwen, olifanten, neushoorns, buffels en luipaarden. Niet alleen zijn dit Afrika’s meest iconische diersoorten, ze zijn ook het gevaarlijkst om op te jagen. Tussen 2005 en 2014 werden de Big Five bijna 32.000 keer door Amerikaanse jagers geïmporteerd.
Met name de leeuwenjacht is controversieel, vooral na de dood van Cecil. In Zuid-Afrika is het canned hunting, het fokken van en vervolgens jagen op dieren in een afgesloten ruimte, erg populair bij Amerikanen. Van de 5587 geïmporteerde leeuwen waren er meer dan 1500 op deze manier aan hun eind gekomen. Gelukkig is het tij aan het keren. Zelfs de Zuid-Afrikaanse jagersvereniging heeft aangegeven zich te distantiëren van deze praktijken. Ook worden leeuwen sinds 22 januari beschermd door het U.S. Endangered Species Act. Dit houdt in dat iedereen die een leeuwentrofee wil invoeren hiervoor een vergunning nodig heeft. Om die vergunning te krijgen, moet worden bewezen dat de jacht het voortbestaan van wilde leeuwen verbetert. Het zal een onwaarschijnlijk klein aantal zijn dat daaraan voldoet, zegt de Humane Society.
Ook de import van olifantentrofeeën wordt aan banden gelegd. In 2014 legden de Verenigde Staten de invoer vanuit Tanzania en Zimbabwe tijdelijk stil vanwege zorgen om duurzaamheid. De crisis omtrent de stroperij speelde een grote rol in die beslissing. De U.S. Fish and Wildlife Service, het Ministerie dat de trofee import reguleert, vond geen bewijs dat natuurbehoud daadwerkelijk profijt hadden van de opbrengst van de plezierjacht. Het belangrijkste argument hiervoor is de wijdverspreide corruptie en het mismanagement van de jagersprogramma’s.
Maar ook luipaardtrofeeën komen niet meer onbeperkt het land binnen. De Verenigde Staten omschrijft de luipaard als een bedreigde diersoort in tegenstelling tot de andere vier, die met uitsterven bedreigd zijn. Het is nog maar sinds kort dat Zuid-Afrika de plezierjacht op luipaarden verboden heeft. Reden hiervoor is dat niemand precies weet hoeveel dieren er nog in het wild leven in dat land. Volgens de overheid zijn zowel mismanagement als ook de illegale handel in luipaardvachten de belangrijkste bedreigingen.
De zwarte neushoorn is ernstig met uitsterven bedreigd, maar desondanks worden er toch enkele jachtuitzonderingen gemaakt. De zuidelijke witte neushoorns komen iets vaker voor, maar ook zij zijn vrijwel met uitsterven bedreigd volgens de International Union for Conservation of Nature (IUCN), het internationale orgaan dat de beschermingsstatus van soorten bepaalt. Helaas wordt deze diersoort veel bejaagd om de internationale handel in neushoornproducten te bevoorraden, met zeker 1305 illegaal gedode dieren in 2015. Ongeveer 80% van het totale aantal neushoorns leeft in Zuid-Afrika, waardoor het grootste deel van de door Amerika geïmporteerde neushoorntrofeeën dan ook uit dit land komt.
De Afrikaanse buffel is de meest voorkomende en geïmporteerde van de ‘Big Five’. Er bestaan bijna 900.000 dieren waarvan ongeveer driekwart leeft in beschermde gebieden, volgens de IUCN. In Gambia en Eritrea is de Afrikaanse buffel uitgestorven, maar ze zijn succesvol geherintroduceerd in Swaziland en Zuid Afrika. Vanuit deze gebieden hebben de Amerikaanse jagers sinds 2005 meer dan 4200 trofeeën geïmporteerd.
Bron: Nationalgeographic.com ©PiepVandaag.nl Esther van der Spek
Strijd mee tegen dierenleed!
Related posts
1 Comment
Comments are closed.
Tja…..wat moet je hier als redelijk normaal denkend mens van zeggen. Hoe te reageren, als je weet dat met uitsterven bedreigde diersoorten voor de fun worden afgeslacht. Dit is onvoorstelbaar. En dat voor een land als de VS. Dat zelfde land dat keihard drugssmokkel te lijf gaat moet dat dan ook maar doen
met de smokkelwaar van trofeejagers. Gelukkig zijn er ook daar organisaties die daar tegen i n opstand komen. En het was ooit een Amerikaanse, Jane Fonda, die gezegd heeft; ‘We gaan met deze wereld om, alsof we nog een reserve in de kofferbak hebben liggen’.