Het gaat niet goed met het toezicht op ons voedsel, constateert Hans Baaij van stichting Varkens in Nood. Hij beschrijft een korte, recente geschiedenis van het functioneren van de Voedsel en Waren Autoriteit.

NVWA

De Nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) is de organisatie die geacht wordt toezicht te houden op zaken als ons voedsel, cosmetica, speelgoed, maar ook op het welzijn van productiedieren zoals varkens, kippen en koeien. De steeds oplaaiende voedselschandalen geven de burger nu niet echt het idee dat de controle en handhaving in ons land goed georganiseerd is, maar eerder dat Nederland in Italiaanse toestanden verzeild is geraakt. Die scepsis is, zo weet ik uit eigen ervaring, volkomen terecht en heeft inmiddels een lange geschiedenis, een geschiedenis waarin de VWA van kwaad tot erger is gegaan.

Zo sprak ik een dierenarts uit de Achterhoek die in de negentiger jaren als VWA-er werkzaam was geweest in slachterijen en daar toezicht hield op dierenwelzijn en voedselkwaliteit. Hij vertelde dat hij een partij vleeskalveren waarvan hij wist dat deze tjokvol antibiotica zaten voor de slacht moest goedkeuren. Dat weigerde hij. Zijn superieuren wilde vervolgens dat hij blanco gezondheidsverklaringen tekende. Dan vulde de slachterij later zelf de dieren wel in. Toen hij ook dat weigerde, werd hem gesommeerd om thuis te blijven op de dagen dat nieuwe ladingen besmette kalveren werden geslacht en uiteindelijk hebben ze hem ontslagen.

Een andere dierenarts vertelde over dusdanig grove misstanden in een varkensslachterij, dat ze zich gedwongen voelde de slachterij stil te leggen. Nog geen dag later draaide de slachterij weer door persoonlijk ingrijpen van de minister destijds. Dit soort praktijken, waaronder intimidatie van dierenartsen, zijn bevestigd in een aantal uitgelekte rapporten, waaronder een intern rapport van de VWA over haar eigen functioneren.

Met vervroegd pensioen
Om van dit soort querulanten af te zijn en omdat de vleessector minder kosten voor toezicht wilde, gaf het ministerie van Landbouw in 2005, een vrijbrief aan de industrie toen de keuring van vlees werd overgeheveld van de overheid naar Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS), een organisatie opgezet door de vleesindustrie. Om de privatisering af te dwingen, heeft de sector onder andere het beeld van de luie ambtenaar gecreëerd. De Central Organisatie voor de Vleessector (COV) schreef bijvoorbeeld in 2004 dat keurmeesters 40% van de dag pauzeren.

Als gevolg van de privatisering werden op 1 januari 2006 bijna alle keurmeesters met vervroegd pensioen gestuurd en vervangen door goedkope werkkrachten die zonder ervaring en na een spoedcursus aan het werk werden gezet. Iemand als Anton Breunis, een keurmeester met dertig jaar ervaring in het herkennen van ziektes bij kippen werd vervangen door een werkloze stratenmaker met een spoedcursus tot vleeskeurder. Een woordvoerder van KDS zei over een vacature voor vleeskeurder in een slachterij :

“Nee, u heeft geen enkele vooropleiding in de vleessector nodig”. En bij de functieomschrijving: “Je verricht keuringen aan de slachtband en je houdt toezicht en controle.”

Kandidaten hoeven geen varken van dichtbij te hebben gezien.

De inspecteurs waren sedertdien geen overheidsdienaren meer, maar in dienst van de vleessector. De kosten van die overdracht, meer dan 50 miljoen, werden betaald door het ministerie, terwijl het bedrijfsleven de voordelen mocht plukken. Minister Veerman werd later door een journalist van de NRC gevraagd waarom hij had ingestemd met de privatisering. “Dat was een wens van het bedrijfsleven om de kosten omlaag te krijgen”. Maar waarom de overheid had ingestemd om alle tekorten aan te vullen, dat wist hij niet. Cees Veerman vertelde jaren later, in 2013, aan journalist Marcel van Silfhout (vanwege de vermenging van belangen met het bedrijfsleven) nu toch ook voor de onafhankelijkheid van de NVWA te vrezen:

“Bij Landbouw gaan exportbelangen al snel boven alles.”

Rabiate aanhangster
De vleessector slaagde uiteindelijk zeer goed in haar lobby: in 2006 zouden de kosten bij ongewijzigd beleid voor het bedrijfsleven 77 miljoen euro zijn, maar door de privatisering was dit 43 miljoen euro. Het verschil werd bijgelegd door de overheid en door besparingen op de controle. Het grootste financiële voordeel volgens ex keurmeester en gediplomeerd slager Robert Vreven is echter dat de slachterijen de lopende band nu zo snel kunnen laten lopen als ze willen. De slachtsnelheid wordt vaak zo hoog opgevoerd, dat de nieuwe, onervaren keurmeesters nog geen seconde controletijd per kip hebben. De Inspecteur Generaal van de VWA verklaarde in 2007 in een uitgelekt memorandum dat de ondergrens van het toezicht bereikt was, zo niet overtreden”. Janneke Snijder, Tweede Kamerlid voor de VVD sprak over een ‘ontluisterend slechte organisatiestructuur’. Later in de wandelgangen verklaarde deze rabiate aanhangster van privatisering in de vleessector: ‘het valt me allemaal zo tegen van het bedrijfsleven’.

In 2008 zei Frans van Knapen, hoogleraar veterinaire volksgezondheid, dat het veterinaire toezicht, en dan met name de controle in slachterijen, sinds de jaren tachtig bewust door de overheid was onttakeld. ‘Stagiaires van ons die de VWA van binnen hebben gezien, komen terug met de meest verschrikkelijke verhalen en ik ken geen enkele dierenarts in opleiding die in de toekomst bij de VWA wil werken.’ Professor Van Knapen vertelde verder dat VWA dierenartsen, die misstanden aan de kaak stellen, onderuitgehaald worden door hun eigen organisatie.

Het proces van vernietiging
En toen? Wat gebeurde er vervolgens? Vervolgens ging ook na 2008 het proces van vernietiging en bezuinigingen onverminderd door. Het aantal inspecteurs daalde na het rampjaar 2008 met meer dan 400 ft. Onderzoeker Vanthemsche constateerde in 2008 dat de VWA slecht functioneerde omdat er nooit echt integratie heeft plaats gevonden van de fusiepartners, Rijksdienst Keuring van Vee en Vlees en Keuringsdienst van Waren. Nadien voegde minister Verburg (CDA) nog eens de AID en de Plantenziektenkundige dienst hardvochtig aan deze mislukte fusie toe.

Iemand die de geschiedenis heeft gevolgd van de VWA en gelieerde organisaties ziet een duidelijk patroon: er is sprake van een doelbewust proces om de controle op dierenwelzijn en vlees tot een minimum te beperken. Privatiseringen en fusies waarbij van te voren zeker is dat deze zullen mislukken en die de overheid veel geld kosten, worden doorgedrukt op verzoek van de vleessector.

Hoezeer dat ook de dieren raakt, blijkt uit een recent rapport van de stichtingen Dier&Recht/Varkens in Nood. Zij inventariseerden tientallen wetenschappelijke publicaties over het welzijn van de dieren in de Nederlandse vee-industrie en legden deze naast de Nederlandse en Europese voorschriften voor de bescherming van dieren. Het is bijvoorbeeld verplicht vleeskuikens tweemaal daags te onderzoeken op gezondheid en welzijn. Als dat 3 seconden per kip kost, zou een boer daar bij een stal met 50.000 vleeskuikens elke dag 83 manuren aan kwijt zijn. Dat is onmogelijk, en gebeurt dus ook niet, zoals ook minister Kamp in een reactie impliciet moest toegeven. Dier&Recht/Varkens in Nood komen tot een totaal van 2,7 miljard overtredingen per jaar en meer dan 500 miljoen dieren die daar de dupe van zijn. Minister Kamp verweerde zich tegenover de Tweede Kamer door te stellen dat als een varkenshouder met 1000 varkens bij 500 varkens de wet overtreedt, dan is er volgens hem sprake van één overtreding. Dier&Recht stelt dat het om 500 overtredingen gaat, maar Kamp vond dit overdreven. Hij probeerde er een semantische discussie van te maken, maar dat doet in de kern natuurlijk niets af dat 500 miljoen productiedieren per jaar in hun korte leven meerdere overtredingen van hun welzijn en gezondheid moeten ondergaan.

Ook stelde Kamp dat een overtreding bij hem alleen meetelde als die geconstateerd werd door de NVWA. Wetenschappelijke rapporten, ook al worden die vrijwel altijd gemaakt in opdracht van zijn eigen ministerie, geven geen reëel beeld van de werkelijkheid, aldus Kamp. Dat de NVWA nauwelijks controleert en geen beeld heeft van wat er zich afspeelt, noemde de minister niet.

Hoe denkt de NVWA de problemen op te lossen? Eén voorbeeld is dat de NVWA alle varkensboeren heeft aangeschreven met de vraag of ze al voldoen aan de wettelijk verplichte groepshuisvesting voor zeugen. De boeren die dit niet willen verklaren, of hebben verklaard dat ze er niet aan voldoen hebben een grotere kans op controle. In deze uitvoering van de participatiemaatschappij gaat de overheid ervan uit dat de boeven zichzelf verlinken. Dat is pas efficiency!

©PiepVandaag.nl Hans Baaij, directeur Stichting Dier&Recht en Varkens in Nood