De arapaima, de grootste zoetwatervis ter wereld, is gered van uitsterven na zware overbevissing. Dit is gelukt dankzij de inspanning van een lokale gemeenschap in het Amazonegebied in Brazilië. De populatie van de arapaimavissen werd drie decennia lang gedecimeerd door de commerciële visserij. De arapaima zwemt in de 2400 kilometer lange Juruá, een zijrivier van de Amazone, die door Brazilië en Peru stroomt.
De populatie van arapaima is opnieuw toegenomen in de 83 meren langs de Juruá sinds lokale Braziliaanse gemeenschappen zelf de controle over de visvangst hebben overgenomen en maatregelen hebben getroffen om het visbestand te vergroten. Op de plaatsen waar deze maatregelen niet werden toegepast, bleek de populatie verder achteruit te gaan. De apamaimavissen zijn een belangrijke bron van proteïne voor de gezinnen van de lokale gemeenschappen. Door het kleinschalige beheer van deze vissoort in eigen handen te hebben konden zij de visstanden verhogen.
Volgens Carlos Peres van de Universiteit van East Anglia:
“Het gaat hier om semi-zelfbedruipende gemeenschappen. Het zijn geen zuiver inheemse bevolkingsstammen zoals de Navajo-indianen. Genetisch en cultureel zijn ze afstammelingen van Brazilianen, Europeanen en inheemsen. Deze gemeenschap heeft praktijken overgenomen van de oorspronkelijke bewoners van Amerika. Zo zijn ze bijvoorbeeld erg bedreven met pijl en boog. Maar ze zijn ook helemaal mee met de Braziliaanse manier van leven: ze kijken televisie, ze stemmen, ze kennen hun burgerrechten.”
Peres legt uit dat dit project kan dienen als model voor het behoud van biodiversiteit in zoetwater-ecosystemen waar de verschraling toeslaat:
“Het gaat hier om medebeheer van een overheid of een agentschap samen met een lokale bevolking. Uiteindelijk zijn zij de echte betrokkenen, want het gaat hier over afgelegen gebieden waar de lokale mensen de enigen zijn die werkelijk aanwezig zijn en vaak de enigen die hier echt iets om geven. We hebben het open beheer kunnen ombuigen naar een kleinschaliger beheer op lokaal niveau en zien dat de visbestanden daardoor sterk stijgen. Het is alsof je geld op de bank zet en geen jaaropbrengst van 3 of 4 procent hebt, maar van 200 of 300 procent.”
Eerdere afspraken van de lokale gemeenschappen met commerciële vissers dateren uit de vroege jaren 1990 en zouden volgens de studie tot conflicten hebben geleid waarbij ‘mensen het leven lieten’. “Nu zijn al deze conflicten opgelost”, zegt Peres. “Toen we aan dit project begonnen, was het niet de eerste bedoeling om aan geïntegreerd natuurbeheer te doen, maar dat is het uiteindelijk wel geworden.”
Bron ©PiepVandaag.nl Estefanía Pampín Zuidmeer