Er is weer vogelpest uitgebroken, onder meer bij bedrijven in Ter Aar en Kamperveen. Vorige week werd de ziekte voor het eerst geconstateerd bij een kippenboerderij in Hekendorp. Zo’n 150.000 kippen, allemaal van dezelfde kippenfarm, werden geruimd. Waarschijnlijk waren ze besmet via een vallend poepje van een overvliegende trekvogel. De boer heeft het mogelijk onder de schoen gekregen en de stal in gebracht. Het pakte vervelend uit voor de kippen, voor de kippenhouder en voor de NVWA’ers die de dieren moesten ruimen. Dat de ziekte in Hekendorp werd gedropt, is puur toeval. Minder toevallig was de omvang van de ellende. De schade had beperkt kunnen zijn als de kippenschuur wat kleiner was geweest.

kippenhouderij
Foto Credit: Compassion in World Farming via Compfight cc

Er kleven nogal wat nadelen aan grote kippenschuren. Het zijn bronnen van ziekten als MRSA, EHEC en ESBL en soms ook van vogelpest zelf. Maar ook om andere redenen dringt de vraag of het houden van 150.000 kippen in één schuur wel wenselijk is. Zoveel dieren in een schuur kan alleen als je dierenwelzijnswetten grootschalig, veelvuldig en structureel overtreedt. Een paar maanden geleden verscheen hierover een interessant rapport van Stichting Dier & Recht en Varkens in nood. Het draagt de prozaïsche titel Naleving dierenwelzijnswetgeving in de vee-industrie 2014. Nou, met die naleving is het niet al te best gesteld. Het rapport komt op minimaal 2,7 miljard en maximaal 3,4 miljard wetsovertredingen per jaar in de Nederlandse veehouderij. Enorme aantallen. Zo´n 95% van deze overtredingen vindt plaats  in de pluimveehouderij. Voornamelijk bij kippen. Er zijn zo’n 465 miljoen vleeskippen en circa 100 miljoen legkippen in Nederland, en bij iedere kip gaat het een aantal keer mis.

Wat is daar in vredesnaam aan de hand?, vraag  je je dan af. En waarom doet niemand er iets aan? Wel het antwoord op de laatste vraag  is eenvoudig: de controleurs van de NVWA zijn deels wegbezuinigd en de dienst heeft helaas een traditie van wegkijken. De NVWA valt nu eenmaal onder het Ministerie van Economie en niet onder het Ministerie van Ethiek. Onverwachte controles bij veehouderijen vinden daarom vrijwel nooit plaats, en alleen in heel zeldzame gevallen deelt de dienst, die deels ook onder VWS valt, een boete uit. Daarbij wordt zelden meer dan één overtreding geconstateerd. Dat is opmerkelijk, want er zitten nogal wat kippen in zo’n schuur. De wet spreekt van plichten ten opzichte van individuele dieren. Maar de NVWA, de overheidsinstantie die belast is met de controle op dierenwelzijnswetten, telt de afzonderlijke overtredingen niet. Het is alsof een rechter tegen een serieverkrachter zegt dat hij maar één overtreding heeft begaan – het was in alle gevallen verkrachting – en dat hij dus niet extra gestraft hoeft te worden.

Door de slinks manier van bekeuren werkt de NVWA mee aan de instandhouding van een systeem dat in essentie niet te verenigen is met de wet. De Wet Dieren meldt dat kippen die ziek of gewond zijn individuele zorg horen te krijgen. Ze moeten zonodig naar de dierenarts worden gebracht (Artikel 4.3 Besluit welzijn productiedieren). Er is natuurlijk geen veehouder die de gezondheid van de 150.000 individuele dieren in zijn stal in de gaten kan houden en ze afzonderlijk medisch zorg kan bieden. De eerste kippenboer die met een enkele zieke kip naar de veearts gaat, moet nog geboren worden. In de regel worden de vlees- en legkippen collectief behandeld met antibiotica en worden zieke dieren simpelweg door de kippenboer gedood.

Intussen heeft de meerderheid van de vleeskippen medische zorg nodig. Ze hebben veelal ooginfecties en longproblemen door het te hoge ammoniakgehalte in de lucht of door de formaldehide die gebruikt wordt om de stal te reinigen. Doorgaans hebben ze te weinig stro (een overtreding van EU Richtlijn 2007/43/EG artikel 3 j. bijlage I punt 3). Ze lopen daardoor op hun eigen uitwerpselen. Omdat de uitwerpselen veel ammoniak bevatten, bijt de poep zich een weg door de poten van de kip. Ze krijgen contactdermatitis, ofwel branderige, open wonden. ‘64% van de vleeskuikens heeft last van milde of ernstige brandwonden aan de voetzolen; 20% aan de hakken en 6,5% ook op de borst door hoofdzakelijk slechte strooiselkwaliteit’, meldt het eerdergenoemde rapport. Terwijl alle open wonden volgens de wet individueel moeten worden verzorgd (Artikel 4 lid 3 Besluit welzijn productiedieren), kijkt de overheidsinstantie die de wet moet controleren weer eens weg.

Het is erin geslopen bij de dienst. Zo wordt er ook niet opgetreden tegen de grootschalige broedmachines. Een deel van de eieren komt te vroeg uit, waardoor de kuikens tot soms 72 uur aan hun lot worden overgelaten. Ongeveer 1% sterft in de incubator. We hebben het dan over vele miljoenen kuikens. Omdat de dieren sterven door een gebrek aan zorg, is hier weer overduidelijk sprake van een wetsovertreding. Maar de bekeuring wordt nooit uitgeschreven. Zo wordt er ook niet opgetreden tegen veehouders die doelbewust fokken met zieke kippensoorten –  de plofkip met name. Deze plofkip bezwijkt doorgaans na zes weken onder het eigen gewicht. Het doelbewust werken met te ver doorgefokte dieren, wetend dat ze ziek worden, is een vorm van bewust en onnodige leedtoebrenging en als zodanig niet te verenigen met wet.

Hetzelfde geldt voor de slachtpraktijk. Zo´n 10% tot 50% van de kippen wordt nog altijd onvoldoende verdoofd voor de slacht. Er wordt gewerkt aan betere slachtmethoden – op aandringen van de Tweede Kamer – maar ook hier weer is grootschaligheid het probleem. Het lukt niet om alle dieren individueel te verdoven en de elektrische verdoving per kip te controleren.

Wie dit alles bij elkaar optelt kan haast niet anders dan concluderen dat de grootschalige kippenhouderij niet te verenigen is met de wet en dus verboden moet worden. Wij, Nederlanders, hebben bij wet afgesproken dat onze dieren gevrijwaard blijven van vermijdbare ellende en wij hebben die dierenwetten niet voor niets gemaakt. Wij moeten kunnen vertrouwen op de overheidsorganen die belast zijn met de naleving van de wetten. In het licht van de miljarden wetsovertredingen per jaar, in de kippensector alleen, kunnen we spreken van een systemisch en moedwillig falen van de NVWA en de betrokken Ministers van Economie en VWS. Het is aan de leden van de Tweede Kamer om de verantwoordelijken op het matje te roepen en te eisen dat zij de taken die hen bij wet zijn opgedragen gaan uitvoeren.

Een verkorte versie van deze tekst verscheen in Trouw.

Erno Eskens is filosoof en auteur van het boek Democratie voor Dieren. Hij is programmadirecteur van de Internationale School voor Wijsbegeerte.

©PiepVandaag.nl