Als je hond ouder wordt, vinden velen van ons dat moeilijk. Moeilijk, omdat je weet dat het afscheid altijd te rap naderbij komt. Omdat je weet dat elke dag samen in gezondheid een zegen is. Je hond kan elke dag ietsje minder, maar wordt ook steeds aandoenlijker. Je kent elkaar zo goed dat je af en toe moet lachen om de voorspelbaarheid waarmee je met elkaar omgaat.

Oudere hond
Foto: Switchii via Compfight cc

Het proces van ouder worden brengt voor iedereen moeilijke aspecten. Een oudere hond heeft vaker een slechte dag. Dan zit je naast hem. Help je hem er met liefde doorheen. Sowieso zijn er meer momenten van rustig samenzijn. Iets wat de hond en jij meer waarderen. Slijtage komt met het verlies van wilde haren, maar brengt ook waardering van rust in gezamenlijkheid. Juist die intensivering van de relatie maakt het onvermijdelijke afscheid moeilijk.

Dát maakt ouder worden moeilijk voor ons hondenliefhebbers. Niet het feit dat de oudere hond soms slecht alleen kan zijn, dat de hond nukkiger wordt als het leven af en toe wat zwaarder valt. We zetten dan juist onze schouders eronder om de hond in die laatste periode meer te kunnen geven. We geven ze de benodigde extra zorg en krijgen er meer voor terug.

Het komt in ons niet op ze in deze fase aan hun lot over te laten. Ze met al hun kwetsbaarheid te dumpen bij een fastfoodrestaurant, naast een snelweg of in een bos. Wij die elke dag het ouder worden van onze hond vrezen, kunnen ons daarbij werkelijk niets voorstellen. En toch zijn er héél veel mensen die geen enkel probleem hebben met het laten vallen van een grijze snuit.

Terwijl wij naast ze zitten en een extra warme deken over ze heen leggen. Weemoedig terugdenkend aan moment zus of zo dat je samen hebt gedeeld. Genietend van de prachtige band die je door de jaren hebt opgebouwd. Een traan wegpinkend omdat je een leven zonder deze kameraad je niet kunt voorstellen. Zetten deze mensen zonder pardon de deur open. In de hoop dat Fikkie er vandoor gaat. Of slaan ze de deur juist hard dicht. Vlak voor die oude grijze snuit.

Ik bracht ooit eens een dottig oud Yorkje terug naar de flat waar hij uit gesjokt was, zo de weg op. Het was een vrolijkerd en we liepen gezellig samen naar de openstaande deur. De eigenaar zag ons aankomen en ik stak mijn hand op in een begroeting. Hij stak zijn hand uit naar de deur die hij hard dichtsmeet. Ik werkte toen nog niet zo lang bij de Koninklijke Hondenbescherming en was geschokt.

Inmiddels heb ik kennis genomen van veel te veel verdrietige afwijzingen van oude honden. Grijze randverschijnselen zijn voor te veel mensen een uitstekend excuus om een hond te lozen:

Hij wil niet meer lopen. Vroeger ging hij een half uur naast de fiets en dan had ik de hele dag geen kind aan hem.

Hij plast te vaak. Vroeger kon hij het twaalf uur ophouden.

Hij blaft. Daar had ik vroeger geen last van.

Hij loopt de hele tijd achter me aan. Daar word ik gek van. 

Ik kan van die afwijzingen nog steeds ’s nachts wakker liggen. Ik peins dan over het leven van zo’n oudje. Is er ooit een band geweest met de hond en heeft die met de jaren zijn glans verloren? Of is er nooit een band geweest?

Ik hoop maar op het eerste. Ik moet er niet aan denken dat je als hond, compleet afhankelijk van je baasje, baasjes treft die eigenlijk niets met je hebben. En dat dat dan je leven is.

Gelukkig kan ik na zo’n nacht vrolijk worden als op het werk berichten binnenkomen van grijze snuiten in de ‘Oude Kwispelaar’ die een nieuw thuis vinden. Bejaard, maar niet afgeschreven. (Soms) zorgbehoevend, maar nooit (te) moeilijk. Adoptanten die hartverwarmende berichten schrijven over hun hond. Een hond die soms kort bij ze is, soms langer, maar van wie sowieso elke grijze haar gekoesterd wordt. Adoptanten die van grijze randverschijnselen een regenboog aan kleuren maken, waar ze hun weg in vinden en van weten te genieten.

Ineke van Herwijnen, directeur Hondenbescherming ©PiepVandaag.nl