Op 6 juli vond de eerste grind van het jaar plaats. 43 grienden werden naar het 270 inwoners tellende Hvannasund gedreven en daar op het strand vermoord. Sinds enkele jaren gebeurt dit door een lans (‘mønustingari’) een handbreedte achter het ademgat in de nek te steken om zo met enkele stoten de zenuwbaan die door de wervels loopt door te steken. Hierna wordt de nek volledig doorgesneden met een mes (‘grindaknívur’) om het dier dood te laten bloeden. De dieren worden binnen bereik getrokken en in bedwang gehouden door een stompe haak (‘blásturongul’) bevestigd aan een touw, die in het ademgat word gestoken. De stompe haak vervangt sinds eind jaren 90 de originelen scherpe haak (‘sóknarongul’) die in de kop van de griend werd geslagen.
Op 26 juli was Hvannasund opnieuw de locatie van een bloedbad. Rond 4 uur ’s middags werd een groep van een geschatte 200 grienden gespot bij het eiland Viðoy waar dit dorp zich aan de westkust bevindt. Doordat Hvannasund via een dam verbonden is met het er tegenover gelegen dorp Norðdepil op het eiland Borðoy, wordt de zee-engte tussen de twee eilanden verdeeld in twee bij de dam afgesloten baaien die beide gebruikt worden om grienden en andere dolfijnsoorten naar hun dood te drijven. Op 6 juli werd de baai met de ingang in het zuidoosten tegenover het kleinere eiland Svínoy gebruikt; de 26e was het de beurt aan de reguliere noordelijke ingang uitkomend op de open Noord Atlantische Oceaan.
Norðdepil is met twee enkelbaans tunnels door de rotsheuvels verbonden met de tweede ‘stad’ van de Faeröer, het 4665 inwoners tellende Klaksvík, en van daar via onderzeese tunnels en een brug met de overige hoofdeilanden. De tijd van isolatie en een primitieve infrastructuur is reeds lang voorbij, zodat er over het algemeen genoeg collaborateurs zijn voor een massaslachting.
Drijfjacht
Tijdens de drijfjacht door ongeveer 25 boten splitste zo’n 50 grienden zich af van de hoofdgroep en wisten aan de eerste slachting van plusminus 115 individuen te ontkomen. Ook aan deze hoofdgroep ontglipte nog een handvol grienden, twee tot vier, en deze bleven in de baai rondzwemmen terwijl hun familieleden werden afgeslacht en het helrode, zuurstofrijke bloed in de branding en van het strand stroomden.
De bloeddorst en hebzucht van de jagers was na deze 100+ slachtoffers nog niet gestild en er werd rond 10 uur ’s avonds besloten om de ontsnapte groep van zo’n 50 dieren ook te stranden. Uiteindelijk werden ongeveer 20 overlevenden opnieuw blootgesteld aan de muur van geluid, opgeworpen door de scheepsmotoren, door in het water geworpen stenen (‘kast’), schreeuwende jagers en getrommel op de scheepshuiden en door het bloed van hun familieleden, vrienden en bekenden naar een zelfde lot gedreven. Het uiteindelijke dodental kwam uit op 135 individuen (ongeboren jong niet meegerekend). Het was toen na elven en de verdeling van de buit werd tot de volgende ochtend uitgesteld. Door het grote aantal gedode dieren werden er niet alleen drijfporties (‘rakstrarpartar’ voor de mensen in de boten) en slachtporties (‘drápspartar’ voor de deelnemers aan de slachting op het strand) uitgedeeld, maar ook een deel voor ieder huishouden (‘heimapartar’) op de noordoostelijke eilanden Fugloy, Svínoy en Viðoy.
Rouw
Maar ook tijdens de tweede gedwongen stranding ontsnapten op het laatste moment weer een stuk of zes individuen. De acht tot tien overlevende dieren zwommen nog urenlang binnen het bereik van het bloed en doodskreten van hun familie. Van grienden is niet alleen bekend dat hun sterke groepsband leidt tot het helpen van leden in nood, maar ook dat ze rouwen om hun doden. Deze grienden zwommen uiteindelijk pas in de vroege ochtend terug naar zee.
Een rechtvaardiging van de grind die vaak word aangehaald door de slachters, hun regering en internationale verdedigers is dat de dood snel en humaan is. Niets aan de grind van 26 juli was snel of humaan. De dieren worden altijd in elkaars nabijheid gedood, zodat de grienden eerst getuige zijn van de moord op familieleden voordat het hun eigen beurt is. Dit is niet toegestaan in westerse slachthuizen. Zeker werd de tweede groep op 26 juli opnieuw blootgesteld aan de stress van de drijfjacht na getuige te zijn geweest van de dood van de overige leden van hun groep.
Illegale slachtbaai
Op 1 augustus werd er één enkele griend gedood op Breiðasandi, een strand nabij Eiði, een 669 inwoners tellend dorp op de noordwest punt van het eiland Eysturoy. De berichtgeving is wat onduidelijk en mijn beheersing van de Faeröese taal minimaal, maar het lijkt te gaan om een dier dat in ondiep water of op het strand terecht is gekomen en vervolgens door de locale bevolking is gedood. Het zou kunnen gaan om een getraumatiseerde overlevende van de slachting in Hvannasund.
Breiðasandi is geen geautoriseerde slachtbaai en als er geen grind door de lokale bestuurders is afgekondigd zou deze moord illegaal zijn. In de ons-kent-ons cultuur van de Faeröer zijn er echter zelden consequenties voor deze misstanden. In de statistieken staat ook deze moord gecategoriseerd als: ‘gedistribueerd onder de deelnemers aan de slachting’. Deze dood brengt het totaal aantal slachtoffers voor 2016 op 179.
Erwin Vermeulen is fotograaf, Hoofd Werktuigkundige bij Sea Shepherd en woont samen met zijn vriendin Susan, een dove kat, een éénogige kat, een kat met één nier, een gepensioneerde speurhond en twee dove en blinde honden.
©PiepVandaag.nl Erwin Vermeulen
Strijd mee tegen dierenleed!
Related posts
2 Comments
Comments are closed.
Hoe is het mogelijk dat zoveel mensen er op tegen zijn ( vele petities getekend ) en deze walgelijke massaslachting toch nog iedere keer plaatsvind ?
waarom toch?