De zomer loopt op zijn einde en de dagen worden geleidelijk korter op de hoge noordelijke breedten van de Faeröer Eilanden. Met de naderende herfst wordt het weer onstuimiger op de Noord-Atlantische Oceaan en wagen minder vrijetijdsvissers zich op het water. Ook het broedseizoen van de zeevogels is voorbij en daarmee de jacht op eieren, jongen en volwassen vogels. Al deze factoren werken in het voordeel van de grienden en andere dolfijnen die zo onfortuinlijk zijn hun prooi te volgen tot in de wateren van het laatste Europese grondgebied waar ze vogelvrij zijn.
Minder uren daglicht en minder mensen op het water en de kliffen geeft ze een grotere kans om onopgemerkt te blijven. En worden ze toch gespot, dan geeft de ruwe zee en de vroeg invallende duisternis de walvisachtigen een betere kans om te ontsnappen aan hun achtervolgers.
Moorden in augustus
Augustus begon met de moord op een eenzame griend op een strand, Breiðasandi, nabij Eiði, een 669 inwoners tellend dorp op de noordwestpunt van het eiland Eysturoy. Dit was mogelijk een van de getraumatiseerde dieren ontkomen aan de massaslachting van enkele dagen eerder, 26 juli, in Hvannasund.
Op de ochtend van 14 augustus werd ten noorden van de eilanden een gemengde groep van grienden en witflankdolfijnen gevonden. Volgens berichten in de Faeröese pers werd een drijfjacht afgekondigd (grindaboð) en vervolgens door de lokale sheriff weer ingetrokken. Als reden werd gegeven dat het noordelijke district reeds genoeg vlees had en dat er zich dolfijnen onder de grienden bevonden.
Beide beweegredenen klinken vergezocht. Er worden regelmatig verschillende dolfijnsoorten afgeslacht, zowel als onderdeel van een gemixte groep met grienden als in homogene familiegroepen. Zelfs bruinvissen mogen geschoten worden in deze archipel.
Bloedbad
Het andere excuus werd bijna twee weken later gelogenstraft toen het noordelijke Hvannasund opnieuw de locatie was voor een bloedbad. Op de ochtend van de 26e werden 9 grienden door 12 schepen het strand opgedreven. Toen de groep ‘s ochtends om 7 uur gevonden werd bij Skálatoftir op het eiland Borðoy was deze nog veel groter, zo’n 40 dieren, maar het merendeel ontsnapte. De lijken werden verdeeld onder de deelnemers aan de slachting.
De nacht ervoor waren ook grienden gespot aan de oostkust van het eiland Eysturoy, maar deze groep werd te klein en dus niet de moeite waard bevonden.
‘Geschenk van God’
Op de avond van de 28e was het opnieuw raak en opnieuw in Hvannasund. 67 grienden werden meedogenloos omgebracht. Werken en dus ook jagen en vissen is vanuit religieus oogpunt op zondag uit den boze op de eilanden, maar de perfide logica dicteert dat de grienden gezien moeten worden als een gift van God en dat het dus juist een zonde zou zijn om deze gift niet te ‘accepteren’. De 598 ‘skinn’ aan vlees en blubber werden deze keer gedeeld met het stadje Klaksvík, zodat er altijd een reden is om meer en meer grienden te doden, ook als het telkens dezelfde locatie betreft.
Terwijl aan de andere kant van de wereld een vergelijkbare dolfijnendrijfjacht opstartte in Taiji, Japan, voor een terreur van zes maanden, bleef september in de Faeröer gevrijwaard van verder bloedvergieten. Zelfs met de herfst in aantocht kan iedere dag echter een ‘grind’-dag zijn. Want in de Faeröer is het jachtseizoen nooit gesloten en zijn er geen quota.
Erwin Vermeulen is fotograaf, Hoofd Werktuigkundige bij Sea Shepherd en woont samen met zijn vriendin Susan, een dove kat, een éénogige kat, een kat met één nier, een gepensioneerde speurhond en twee dove en blinde honden.
© PiepVandaag.nl