Wat is er nou leuker dan een lekkere groene tuin waarin vogels zich thuis voelen? Uit een onderzoek in opdracht van de Vogelbescherming blijkt dat 95 procent van de Nederlanders meer vogels in de tuin zou willen. Goed nieuws in de strijd tegen de almaar oprukkende tegeltuinen.
Alle Nederlandse tuinen bij elkaar opgeteld vormen een oppervlak van zo’n 44.000 voetbalvelden. Helaas is maar liefst 40 procent daarvan bestraat. Vaak uit gemakzucht, omdat men geen zin heeft om de tuin te onderhouden, of om de auto op eigen erf te parkeren. Maar vogels houden niet van betegelde tuinen. Er is geen beschutting, er valt niet in perkjes te scharrelen en er zijn geen nestjes te bouwen. Dus om het vogels naar de zin te maken kun je denken aan het planten van (bessen)struiken, een stukje gazon voor de merels om pieren te steken en het ophangen van nestkastjes voor de soorten die je graag in de tuin zou willen hebben. Het is daarbij slim om eens goed rond te kijken in de buurt welke vogels er zoal rondvliegen, zodat je je daarop kunt richten.
Behalve dat vogels niet van tegeltuinen houden vormen ze ook een grote belemmering bij de afvoer van regenwater. Omdat het steeds vaker harder gaat regenen zijn groene tuinen hard nodig om een deel van het regenwater naar de grond af te voeren, want de riolen kunnen de overvloedige regenval niet meer aan. Niet voor niets wordt er in sommige gemeenten gesproken over het invoeren van een ‘tegeltaks’.
Meer dan vogels
Bij groenere tuinen kun je natuurlijk ook denken aan planten en nectar-rijke bloemen die insecten als bijen en vlinders aantrekken. Een insectenhotel wordt erg gewaardeerd, net als een tuin met rommelige hoekjes waar egels een plekje vinden om te overwinteren. Wie wat verder wil gaan zorgt voor een vijvertje, want water in een tuin trekt al heel snel kikkers aan, of salamanders. Ook vogels zijn er erg blij mee, want ze kunnen eruit drinken of een bad nemen als het water niet te diep is. Denk trouwens ook eens aan mussen, die juist weer graag een stofbad nemen. Dat lukt niet op kale, saaie tegels.
Verder kun je vogels natuurlijk voeren. Afhankelijk van wat je aan voedsel aanbiedt krijg je al snel een aantal vaste bezoekers in de tuin, zoals merels en spreeuwen, die dol zijn op rozijnen. Verder zijn er diverse soorten vogelzaad en vetbollen, die erg aantrekkelijk zijn voor mezen, (hegge)mussen, vinkachtigen, duiven, kraaiachtigen en gaaien. Voer geen brood, dat bevat teveel zout. Zorg er vooral voor dat de voederplaatsen regelmatig schoongemaakt worden, want sommige vogelsoorten zijn extra gevoelig voor slechte hygiëne, zoals groenlingen. In de herfst doe je veel vogels een enorm plezier met vruchtbomen, of bessenstruiken die hun vruchten behouden in de winter.
Bijzondere bezoekers
Wie zijn best doet zal al snel ontdekken dat er meer vogelsoorten in de buurt leven dan je aanvankelijk had gedacht. Helemaal leuk is het wanneer er opeens minder algemene soorten in je tuin komen, zoals de prachtige appel- en goudvinken, boomklevers en -kruipers, spechtjes of een zwerm staartmeesjes. Met een verrekijkertje kun je ze zonder te storen van dichtbij bekijken en met een vogelboek op de tafel snel zien wie er allemaal een bezoek brengen aan je groene, vogel-, egel- en insectvriendelijke tuin.
Bron: Operatie Steenbreek ©AnimalsToday.nl Bart van Riel
Strijd mee tegen dierenleed!
Related posts
1 Comment
Comments are closed.
De houtduiven in mijn buurt zijn niet schuw, maar uiterst opdringerig en vernielzuchtig! Voorts word ik elke ochtend wakker getoeterd met de vraag waar het eten blijft. De dag dat ik heel ziek was van de griep hebben de mussen, spreeuwen, duiven en kauwen net zo lang gescholden tot ik toch de voedersilo’s vulde.
Vogels zijn leuk, maar ook wel veeleisend.
De merels eten graag een kattebrokje mee als ik de buitenkatten voer. Ze wachten erop.
En voor wat betreft bessenstruiken: ik wilde dat ik zelf eens een besje van eigen teelt kon snoepen. Alles wordt afgegraasd lang voordat de bessen rijp zijn. Zucht …