Een Amerikaanse studie heeft tussen 2012 en 2018 aan de zuidoostkust van de VS de aanwezigheid van giftige stoffen in 83 gestrande walvisachtigen onderzocht. Hierbij werden 11 verschillende gestrande soorten getest op 17 verschillende gifstoffen, waarbij onder meer zware metalen als lood, kwik en bestrijdingsmiddelen werden aangetroffen.
De studie door het Florida Atlantic University’s Harbor Branch Oceanographic Institute is de eerste die het blubberweefsel in gestrande walvisachtigen langs de kust van North Carolina en Florida heeft onderzocht. Tijdens de studie is de blubber getest op onder meer atrazine (een onkruidverdelgingsmiddel wat in de VS een lange tijd het meest gebruikte verdelgingsmiddel was), DEP (een stof voornamelijk gevonden in wegwerp plastic voorwerpen) en andere giftige stoffen die voornamelijk gebruikt worden in voedselverpakkingen, schoonmaakmiddelen en consumentenproducten als tandpasta en speelgoed.
Ook hebben de onderzoekers ook de levers van de aangespoelde walvisachtigen getest op de aanwezigheid van zowel essentiële (bijvoorbeeld koper, ijzer en zink) als niet-essentiële (bijvoorbeeld lood, cadmium en arseen) elementen en op de aanwezigheid van Aroclor, een giftige stof gebruikt in de industrie.
De resultaten van de studie tonen aan dat de hoeveelheid aanwezige stoffen afhangt van de soort walvis, het geslacht en waar het dier zich geografisch gezien bevindt. Zo hadden gestrande dolfijnen in Florida een hogere concentratie lood, kwik en selenium, maar een lagere concentratie ijzer dan de dolfijnen die waren gestrand in North Carolina.
Het feit dat er giftige stoffen belanden in de zeeomgeving is het resultaat van industriële afvoer die vervuild is met chemicaliën, door het extensieve gebruik van onder meer fossiele brandstoffen en wegwerpplastic. Het komt vervolgens in de dieren terecht doordat ze het (plastic) eten, doordat hun voedsel met bepaalde stoffen vervuild is of door opname via de huid, bijvoorbeeld in het geval van een olie(v)lek.
Afvoerput van de aarde
Terwijl uit de overvolle stranden tijdens de hittegolf duidelijk blijkt dat velen van ons groot liefhebbers zijn van de zee, heeft men er letterlijk een zooitje van gemaakt. De oceaan, die verkoeling, voedsel en huisvesting biedt voor een scala aan planten en dieren, is de afvoerput van de aarde geworden. Overgebleven plastic, chemicaliën en pesticiden belanden, linksom of rechtsom, allemaal in de oceaan. Al lange tijd wordt er geregeld verslag gedaan van gigantische olielekken, vissen of andere zeedieren met een maag vol plastic en gestrande walvisachtigen waarvan men niet precies kan achterhalen waarom de dieren gestrand zijn. De situatie verbetert echter niet.
Deze vervuiling is niet alleen gevaarlijk voor de dieren in de zee maar ook voor de mens. Deze giftige stoffen werken zich namelijk een weg omhoog in de voedselketen en komen uiteindelijk op het bord terecht van hen die vis of schaaldieren eten. Daarbij komt dat de stoffen sterker geconcentreerd worden naarmate ze hogerop voorkomen in de voedselketen. Dat betekent dat de garnalenrisotto die een onwetende toerist voorgeschoteld krijgt in een chique restaurant aan de kust van Italië onverhoopt toch wat extra ingrediënten bevat. En die maken de ‘frutti di mare’ er niet gezonder op.
Bronnen:
©AnimalsToday.nl Robin Veenman