In zijn beroepsleven werkte dr. Hans-Heinrich Fiedler (73) als patholoog voor het Duitse Veterinaire Instituut in Oldenburg. Daarbij moest hij door sectie de vroegtijdige doodsoorzaak vaststellen van boerderijdieren en onderzoeken of er sprake was van BSE (gekke koeienziekte), vogelgriep of dat er dioxine in het vlees zat. Maar tijdens zijn werk kwam hij zoveel misstanden tegen dat hij na zijn pensioen besloot er een boek over te schrijven, vol confronterende feiten over de vee-industrie en de gevolgen daarvan voor mens, milieu en dierenwelzijn.
Bij de dode dieren die Fiedler onderzocht vond hij met grote regelmaat de vreselijke gevolgen van de vee-industrie voor de dieren zelf. Hij zag onder meer artrose bij varkens, die veel te snel te zwaar waren geworden, ontstekingen bij legkippen die teveel eieren hadden gelegd en zweren aan de voetzolen bij vleeskuikens, die letterlijk moesten waden in hun eigen uitwerpselen. Ook noemt hij afgeknipte snavels bij kalkoenen, gecoupeerde staarten bij biggetjes en het onthoornen van kalveren. Fiedler:
“Als jonge veearts werkte ik ook mee aan het couperen van biggenstaarten. De algemene consensus was dat het zenuwgestel bij de jonge dieren nog niet volgroeid was en dat ze dus nauwelijks of geen pijn voelden. Ondanks onderzoeken die het tegendeel bewijzen staat deze theorie nog altijd overeind.”
Vanaf het begin van zijn carrière lieten de dieren hem als mens niet koud:
“Ik heb altijd veel empathie gevoeld voor de dieren, verplaatste mij in hun situatie.”
Medeschepselen
Na zijn pensioen, nu bijna 10 jaar geleden, kwam Fiedler in wat hij noemt de ‘filosofische fase’ van zijn leven. Daarbij is het Christelijke geloof zijn leidraad. Zo leest hij in de Bijbel dat dieren ‘medeschepselen’ zijn en hij interpreteert dat als ‘medemensen’. Voor Fiedler is deze omschrijving niets meer en niets minder dan een Bijbelse oproep voor gelovigen om dierenwelzijn te respecteren. Hij meent dan ook dat die boodschap opgepikt moet worden door de kerken, omdat die nog altijd ‘gewicht hebben als morele autoriteit’.
Hij besloot een boek te schrijven aan de hand van zijn eigen bevindingen en een grote verzameling artikelen en onderzoeken over de misstanden in, en gevolgen van de vee-industrie. Het 148 pagina’s tellende werk kreeg de naam ‘…en heerste over het vee… – Varken, kalkoen en kip: ding of medeschepsel?’
Dit zijn de belangrijkste conclusies van Fiedler:
- Steeds minder boeren: in 1950 hielden in Duitsland 2,4 miljoen boeren 12 miljoen varkens, in 2012 waren er 28 miljoen varkens op slechts 30.300 boeren.
- Loon- en sociale dumping: de arbeid in de vleesindustrie vindt plaats onder ‘onmenselijke omstandigheden’, met name voor uitzendkrachten en werknemers met een contract.
- ‘Diefstal’ van land: de immense hoeveelheden voer bestemd voor de industriële veehouderij en het daarvoor benodigde landbouwareaal zou eigenlijk bestemd moeten zijn voor een deel van de Derde Wereld.
- Verontreiniging van bodem en water: in Nedersaksen heeft 60 procent van het water een te hoog nitraatgehalte, en endocriene en antibiotische stoffen worden in toenemende mate gevonden.
- Klimaatschade: in Duitsland komt 11 procent van de lozing van broeikasgassen, bijvoorbeeld methaan, uit de landbouw – meer dan van het wegvervoer.
- Resistentie tegen antibiotica: multiresistente schadelijke organismen worden steeds vaker aangetroffen in vlees en bij dieren.
- Honger in de wereld: 75 procent van het gewas wordt gevoerd aan vee. Als men minder vlees zou eten konden in theorie veel meer mensen gevoed worden.
- Gezondheidsrisico’s: uit lange-termijn studies van de Harvard Universiteit blijkt dat de kans op sterfte onder de studiedeelnemers steeg met 13 procent wanneer zij iedere dag vlees aten.
Maar misschien wel de belangrijkste conclusie voor Fiedler is het dierenleed wat voortvloeit uit de industriële veehouderij, mede veroorzaakt door een aantal van de bovengenoemde punten.
Geweten
Inmiddels heeft Hans-Heinrich Fiedler zijn eigen kerkgemeenschap in Oldenburg-Osternburg zover gekregen dat er bij barbecues geen kiloknallers meer gekocht worden en dat het vlees een verantwoorde oorsprong heeft. Zelf eet hij nauwelijks vlees, zo verklaart hij. Ook zegt hij het boek niet geschreven te hebben om er geld mee te verdienen, maar dat hij er juist veel geld in heeft gestoken om het uit te brengen. Fiedler stuurt exemplaren naar de bisschoppen van katholieke en protestantse kerken, naar gespecialiseerde commissies en politici. De reacties zijn tot nu toe lauw, maar voor dierenbeschermer Fiedler geldt maar één ding:
“Niemand zal achteraf kunnen zeggen: wij hebben het niet geweten.”
Bron © PiepVandaag.nl Bart van Riel
Strijd mee tegen dierenleed!
Related posts
3 Comments
Comments are closed.
Blog Karen Soeters
Strijd mee tegen dierenleed!
Door (maandelijkse) donateur te worden, bied je een constante stroom van hulp die essentieel is voor redding en verzorging van oorlogsdieren in Oekraïne. Elke bijdrage, groot of klein, eenmalig of periodiek, maakt een verschil. Help je ook mee?
Wat raar, ik zie bij ons in de omgeving alleen veeboeren die ook christelijk zijn, dus zoveel mededogen word er niet gepredikt blijkbaar en dat zie je bij alle geloofs overtuigingen.
Gelovige mensen zijn vaak juist de ergste barbaren, vooral tegenover andere dieren, totale gebrek aan emphatie, hun clubje moet beschermd en met liefde behandelt worden, maar de rest doet niet terzake en vooral dieren hoeven niet rekenen op enige vorm van mededogen, op enkele uitzonderingen daar gelaten.
Jeroen, boeren zouden idd zonder subsidie moeten kunnen bestaan.
Maar die 2 miljard per jaar is onzin, jaarlijks wordt er 700 miljoen “verdeeld”onder de landbouw, daarvan gaat een substantieel deel naar institutionele beleggers, gemeenten,kerken,schiphol en de nodige bureaucratie.
Bij subsidie op agrarisch natuurbeheer is 42% van de totale kosten overhead……….( meestal uitvoeringskosten door overheidsorganen).
Het zou heel mooi zijn als alle gelovigen met respect met dieren en de natuur om zouden gaan. Het valt mij op dat uitgerekend zij vaak het minste respect voor De Schepping hebben. En in de politiek is het CDA, na de VVD, de op één na slechtste partij voor dierenbescherming, dierenwelzijn, natuur en milieu. In die verschrikkelijke massale vee-industrie worden de dieren slechts als dingen gezien die zo snel mogelijk zo veel mogelijk melk, vlees of eieren moeten produceren. Het zijn gewoon grote fabrieken met de dieren als machines, zonder dat zij ook maar enigszins de kans hebben om dier te kunnen zijn of enige natuurlijke behoeftes kunnen bevredigen. Het meeste gebeurt achter de schermen en krijgen we nooit te zien. De branche en de machthebbende politiek zeggen “dat het allemaal heel erg goed geregeld is, dat de dieren het enorm goed hebben en dat er streng gecontroleerd wordt”. En de meeste consumenten slikken dat letterlijk en figuurlijk en gaan gewoon door met het kopen van plofvlees, ellende-eieren en verdrietmelk. Deze kwalijke en schadelijke manier van landbouw en veeteelt wordt ook nog eens elk jaar in Nederland met 2 MILJARD Euro gemeenschapsgeld gesubsidieerd! Het wordt hoog tijd dat de bittere en pijnlijke waarheid eens bij het grote publiek bekend wordt zodat zij niet meer zonder gewetensbezwaar deze producten kunnen kopen. Kies dan voor verantwoorde producten en desnoods wat minder of minder vaak, maar wel van goede kwaliteit. Het is lekkerder, gezonder en véél beter voor de dieren, natuur en milieu. Vreemd eigenlijk dat we dat niet al lang doen met zijn allen. Waarom zouden we de ellende in stand houden?