De teruggang van weidevogels in Nederland wordt zelden toegekend aan menselijke activiteiten. Doorgaans krijgt een dier de schuld, zoals zwerfkatten, roofvogels, vossen en in Friesland ook steenmarters. Er worden afschotvergunningen verleend, terwijl de steenmarter een beschermde diersoort is. Zinloos, vinden deskundigen.
“In gebieden waar vergunningen zijn afgegeven voor het vangen en doden van steenmarters kwamen meer dan de helft meer eieren van weidevogels uit dan het jaar daarvoor”, kopte het Friesch Dagblad onlangs. Dat zou blijken uit zesjarig onderzoek van de provincie Friesland. Dit terwijl de steenmarter een beschermde diersoort is die niet gedood, gevangen of verjaagd mag worden. Het overtreden van de Wet natuurbescherming valt zelfs onder de economische delicten. Toch kiest de provincie Friesland voor het uitroeien van de marter in vogelrijke gebieden. Ontheffing krijgen is niet moeilijk; die is weer verlengd tot 2026 en geldt tevens voor de vos, zwarte kraai en bruine rat.
Ook elders verdwijnen weidevogels uit het landschap en overal wordt als oorzaak de nadruk gelegd op monotone landbouwgebieden en verstedelijking, niet de steenmarter of andere dieren.
.
Weidevogels en predatoren
Weidevogels (o.a. kievit, grutto, tureluur, wulp, scholekster, kemphaan, watersnip, zomertaling, kuifeend, veldleeuwerik, graspieper en gele kwikstaart) leggen hun eieren in graslandgebieden en brengen hun jongen hier groot. De eieren liggen vaak in een zelfgemaakt nest of een ondiep kuiltje, omringd door vegetatie.
Uit gegevens van Sovon Vogelonderzoek Nederland zijn de weidevogelpopulaties sinds 1960 gemiddeld met 61-73 procent afgenomen, met een duidelijk meetbare daling van de populaties grutto, scholekster, slobeend, veldleeuwerik en graspieper. Anders dan de provincie en wildbeheereenheden beweren, wordt deze daling vooral veroorzaakt door de verandering in de veehouderij; er wordt onder meer vaker gemaaid. Door het kort houden van het gras verdwijnen allerlei bloemen en kruiden. Dat leidt tot het verdwijnen van vlinders en insecten, die belangrijk voedsel voor de jonge kuikens van weidevogels vormen.
Agrarische activiteit en kuikensterfte door voedselgebrek en recent ook vogelgriep zijn de belangrijkste oorzaken voor afname van weidevogels. Weidevogels hebben een grotere kans te worden verschalkt door roofdieren als de beschutting door landbouwactiviteiten, zoals maaien, sterk wordt beperkt. Dan is het inderdaad logisch dat wat resteert al snel gedecimeerd wordt door hongerige predatoren, maar niet in de context dat steenmarters en andere dieren dé bedreiging zijn van weidevogels. Die twijfelachtige eer is aan de mens.
In weidevogelgebieden zijn in Nederland meer dan 15 predatoren actief die verantwoordelijk kunnen zijn voor het vangen van weidevogels en hun kuikens en eieren. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is het lastig te concluderen of predatoren een grote invloed hebben op de teruggang van weidevogels, omdat hun populaties zelf ook drastisch in aantal veranderen. Toch wordt de vos door jagers en boeren vaak aangewezen als de grootste predator van weidevogels en wordt er in heel Nederland intensief op vossen gejaagd. In de meeste gevallen is er geen deugdelijk onderzoek verricht naar predatie en zijn de leefomstandigheden in weidevogelgebieden ondermaats.
Verliezen door natuurlijke vijanden zijn een normaal verschijnsel bij weidevogels, aldus Sovon.
Ook volgens De Vogelbescherming is predatie zeker niet de belangrijkste oorzaak van de kritieke weidevogelstand. De reden van de terugloop moet vooral worden gezocht in een afname van geschikte leefgebieden.
Provincie Friesland
Volgens de Provincie Friesland is uit cameraonderzoek door Faunabeheereenheid Friesland bij weidevogelnesten gebleken dat veel nesten verloren gaan omdat steenmarters de eieren opeten. Overigens blijkt uit Sovon-onderzoek ook dat 30 procent van de nesten verloren gaat door de zogenaamde nestbescherming (menselijk bezoek)! Er zijn zelfs gevallen bekend dat kraaiachtigen precies weten waar een nest is, dankzij markeringen en een stukje niet gemaaid gras.
De proef steenmarterbeheer startte in 2017 in het gebied Soarremoarre, waarbij is onderzocht wat het effect is van het vangen en doden van steenmarters op het percentage uitgekomen nesten. Sinds 2021 is de proef uitgebreid naar negentien gebieden; gebieden waar boeren het weidebeheer al afstemmen op weidevogels.
Bijvangst vangkooien
In september van dit jaar pleitte Ankie Voerman, Fries Statenlid van de Partij voor de Dieren, voor een verbod op vangkooien voor steenmarters. Bij een proef vorig jaar met dergelijke kooien in weidevogelgebieden zijn 32 steenmarters gevangen en gedood. Maar ook 30 andere dieren, zoals katten, een kip, bergeenden, hazen en egels, kwamen in de kooien terecht. Ankie Voerman:
“De gevangen dieren ervaren immense stress en verwonden zich niet zelden in hun poging de kooi uit te komen. Het is onzeker of zij overleven na vrijlating. Soms zitten dieren een hele nacht in de kooi voor ze worden gedood of vrijgelaten.”
Voerman wil dat er gestopt wordt met het gebruik ervan, ook omdat het doden van marters geen oplossing is voor het behoud van weidevogels:
“Het is uitermate vreemd dat de provincie hier toestemming voor geeft, terwijl zij geacht wordt de natuur te beschermen. Als deze methode ook in andere weidevogelgebieden gebruikt gaat worden zijn de gevolgen niet te overzien, voor zowel huisdieren als dieren in het wild.”
Het Statenlid wil ook weten waarom er vangkooien op boerenerven staan opgesteld:
“Weidevogels broeden niet op boerenerven, waardoor mogelijk de ‘verkeerde’ steenmarters worden gevangen die niet in het boerenland prederen op weidevogels, maar alleen op het erf op bijvoorbeeld muizen en ratten jagen.”
.
Ontheffingen worden voetstoots verleend
Dat de jachtlobby in iedere provincie oppermachtig is, is geen publiek geheim. En de provinciale ambtenaren verlenen voetstoots de ontheffingen waar boeren en jagers om vragen. Zoals de dubieuze ontheffingen om steenmarters te bestrijden. Volgens de Wet natuurbescherming mag een beschermd dier alleen dan worden gedood, als alle andere middelen hebben gefaald. De Wet natuurbescherming geldt hier dus kennelijk niet. Veel van wat er met wilde dieren gebeurt in ons land lijkt geheel te worden bepaald door de jachtlobby, waaronder de Faunabeheereenheden.
.
Diederik van Liere: Bevers van missing link tot lastpost en prooi voor wolven?
De steenmarter
De steenmarter herken je aan de witte keelvlek. Bij de boommarter is de keelvlek okergeel. Ze hebben een slank, lenig en gespierd lichaam. Marters zijn een belangrijke schakel in het Nederlandse ecosysteem. Het zijn roofdieren die overwegend muizen, ratten, woelmuizen en eekhoorns op het menu hebben staan. Marters zijn zelfs veel betere muizen- en rattenvangers dan boerderijkatten. Ze zijn sneller, wendbaarder, feller en kunnen in holtes doordringen waar katten niet kunnen komen. Waar marters voorkomen is bestrijding van muizen en ratten overbodig, want het zijn uitstekende knaagdierverdelgers die overbevolking voorkomen. Speelt het doden van marters wellicht een rol bij het ontstaan van muizenplagen?
.
Vangen en doden steenmarters weinig zinvol
Volgens bioloog Edo van Uchelen (Marterstichting) heeft het niet zo veel zin om marters proberen te vangen en te doden:
“De steenmarter is een territoriumdier. Waar je de ene vandaag weghaalt komt er morgen een nieuwe.”
In Duitsland worden jaarlijks bijna 40.000 steenmarters geschoten, zonder dat dit enig effect heeft op de aantallen! Als er veel sterfte is door jacht (of verkeer), dan zijn er veel vrije territoria en krijgen steenmarters grotere nesten.
.
Broedgebieden weidevogels verbeteren
De belangrijkste maatregel om weidevogelgebieden te verbeteren is het verhogen van het waterpeil. Vochtig grasland is gunstig voor weidevogels, zeker voor grutto’s, kieviten, tureluurs en eenden. Als de grond vochtig is, dan zitten de wormen en insecten dichter bij het oppervlak en zijn ze beter te bereiken, met als gevolg meer voedsel voor de weidevogels. Bij een lage waterstand zitten de bodemdieren te diep in de grond en komen de weidevogels er niet bij, wat de overlevingskans ingrijpend limiteert.
Het broedgebied moet voldoende variatie bieden voor de weidevogels. Een afwisseling van hoge en lage, open en gesloten vegetatie, bestaande uit een mengsel van grassen en kruiden, waardoor de vogels voldoende mogelijkheid hebben zich te verschuilen en voedsel te vinden voor de jongen. Pas als aan die voorwaarden is voldaan, kan aanvullend beheer van predatoren een toegevoegde waarde hebben. In veel provincies wordt echter meteen naar het geweer gegrepen.
Kort door de bocht
Ankie Voerman, vindt de beweegredenen voor jacht op de steenmarter ‘een discutabele vorm van pseudowetenschap’:
“Uitkomstpercentages en broedsucces zijn afhankelijk van vele factoren, zoals de gevolgen van klimaatverandering, vroeg of laat maaien, veel of weinig voedselaanbod door natte of droge lentes en de mate van pesticidegebruik. Ook de schommelende aantallen van andere predatoren zoals kraai, ooievaar, meeuw, vos en kleine marterachtigen hebben grote invloed. Het is dan wel heel kort door de bocht om een opleving van weidevogelkuikens meteen toe te schrijven aan het doodschieten van steenmarters. Het doden van roofdieren is aantrekkelijk om te laten zien dat er actie wordt ondernomen en kan als dekmantel dienen om de aandacht weg te leiden van de werkelijke oorzaken van de terugloop, namelijk een agrarisch landschap dat al lang niet meer geschikt is om grote aantallen weidevogels te herbergen.”
Kortom: Bestrijding van predatoren, welke dan ook, heeft nergens en nooit enig positief effect gehad. Behalve bij de beheereenheden, die genieten van het schieten
Bronnen:
- Faunabeheereenheid Friesland
- De Faunabescherming
- Friesch Dagblad
- MarterStichting
- Nieuwe Oogst
- De Ommelander
- SOVON
- Lees ook op AnimalsToday:
.
©AnimalsToday.nl