De Mola of oceaan maanvis weegt gemiddeld 1.000 kg en meet 1.8 meter, maar deze vis kan uitgroeien tot meer dan 3 meter in lengte, 4 meter hoog worden en meer dan twee ton zwaar wegen en is daarmee de zwaarste bekende beenvis.
Een maanvis die in november 2006 bij Monterey Bay Aquarium werd binnen gebracht en in januari 2008 weer werd vrijgelaten groeide in die 14 maanden van 80 centimeter tot 1,7 meter in lengte en van 25,4 kg tot 289,6 kg in gewicht.
Een vrouwtje kan tot 300 miljoen eitjes in een legsel afzetten, een record onder gewervelde dieren. Bij geboorte zijn Mola’s 2 milimeter lang en hebben een lage overlevingskans.
Maar de maanvissen die het redden groeien van een minuscule larve na het verlaten van het ei uit tot 60 miljoen maal hun geboortegewicht. Voor een menselijke baby zou dat een streefgewicht van zes Titanics betekenen.
Ondanks het feit dat de Mola een echte beenvis is, bestaat het skelet voor een groot gedeelte uit kraakbeen, dat lichter is dan bot. Net als bij andere visreuzen zoals de echte kraakbeenvissen walvishaai en manta, is dit noodzakelijk om een dergelijk formaat te kunnen bereiken.
De maanvis behoort tot de zelfde orde als de kogel-, vijl- en egelvissen en de larven van de Mola lijken meer op mini egelvisjes dan op volwassen maanvissen.
Maanvissen delen met deze verre familie de karakteristieke kleine bek, die ze niet kunnen sluiten en die gevormd is uit 4 samengegroeide tanden.
Er zijn nog 3 andere erkende soorten: Masturus lanceolatus, Ranzania laevis and Mola ramsayi, met mogelijk nog een vierde soort, Mola chelonopsis, in Japanse wateren.
Werk met fossiele kaakgedeelten en genetisch materiaal wijst naar een afsplitsing van egelvisachtige rifvissen zo’n 40 miljoen jaar geleden en een trek van het rif naar de open oceaan. Een tijd waarin de dinosaurussen al waren verdwenen, maar walvissen nog poten hadden. Dit is relatief laat. Vissen ontwikkelden zich 500 miljoen jaar geleden en 100 miljoen jaar geleden waren de meeste moderne families aanwezig.
De genetische variatie van de huidige populaties is groter tussen de verschillende oceanen dan tussen het noordelijk en zuidelijk halfrond.
De meeste namen verwijzen naar de vorm van het dier. De Nederlandse, Portugese, Franse, Spaanse, Russische en Turkse benamingen maken de vergelijking met de maan, het Engelse Sunfish met de zon (maar verwijst ook naar het zonnebaad gedrag) en de Latijnse wetenschappelijke naam Mola betekend molensteen. De Duitse (schwimmender Kopf), Filippijnse (Putol) en Poolse (Samoglów) namen verwijzen naar de afwezigheid van een staart en achterlijf.
De maanvis leeft in alle oceanen van gematigde breedte tot de tropen, meestal in water boven de 10 graden Celsius. Ideaal lijkt het voor hen te zijn tussen de 12 en 17 graden, maar ze zijn ook waargenomen ten noorden van de Noordpoolcirkel.
De maanvis eet voornamelijk kwallen en daarnaast plankton, salpidae, pijlinktvis, kreeftachtigen en kleine vissen. Er zijn echter ook sponzen, zeegras en zeesterren in hun maaginhoud gevonden. Vanwege de geringe voedingswaarde, 3 tot 10 calorieën per kilogram voedsel, moeten ze grote hoeveelheden consumeren. Ze eten door hun voedsel naar binnen te zuigen. Een grotere prooi wordt in handzame stukken verdeeld door deze weer uit te spugen en opnieuw naar binnen te zuigen.
Vanwege hun grootte en taaie huid heeft de volwassen Mola weinig natuurlijke vijanden, maar zeeleeuwen, orka’s en andere dolfijnen, zeilvissen en haaien eten de jongere exemplaren. Alleen orka’s zullen volwassen Mola’s aanvallen.
In sommige jaren spoelen er kleinere maanvissen aan op de kust van Monterey Bay met ontbrekende vinnen en ogen. Dit gebeurde in november 2012 met meer dan honderd jonge maanvissen, tussen de 40 en 50 centimeter in lengte. Hetzelfde vond plaats in oktober 2009 en in 1959 en 60. De vinnen zijn waarschijnlijk afgerukt door Californische zeeleeuwen in pogingen om door de taaie huid heen te komen en de ogen daarna uitgepikt door meeuwen. Of de zeeleeuwen veroorzakers of profiteurs zijn is een tot nu toe onbeantwoorde vraag. Andere mogelijke oorzaken zijn oceanografische condities, zoals bijvoorbeeld zeewatertemperatuur, of voedseltekort. Een vergelijkbare massasterfte vindt plaats onder een andere Mola soort in Zuid Afrika en Australië, en op kleinere schaal ook aan de Nederlandse en Belgische kust. Vijf exemplaren werden gevonden in 1992 en tenminste 11 in januari 2005. Een mogelijke verklaring waren hier de warme winters van die jaren. De vinnen waren intact.
Het lichaam is zijdelings sterk afgeplat. Mola’s krijgen de rest van hun karakteristieke vorm doordat de staart waarmee ze geboren worden zich nooit ontwikkeld. De staartvin is vervangen door een pseudostaart, clavus genaamd, dat functioneert als roer en is ontstaan door het fuseren van de rug- en aarsvin. De ruggenwervel telt minder wervels dan enig andere vis (16). De borstvinnen zijn klein en worden gebruikt ter stabilisatie.
De maanvis heeft geen zwemblaas.
De kleur varieert van zilverwit tot donker bruin, zoals bij de meeste open oceaan vissen, donkerder op de rug, lichter op de buik, als schaduwcamouflage tegen rovers van beneden en van boven. Mola’s kunnen de kleur van licht naar donker variëren. Hiervan maken ze gebruik als ze worden aangevallen.
De huid kan tot 7,5 cm dik zijn. Op de buik gaan de schuurpapier schubben over in scherpe tandjes in een dikke laag slijm.
De maanvis beweegt zich voort door de rug en aarsvin zijdelings heen en weer te bewegen als een soort peddels.
De huid kan meer dan 40 soorten parasieten bevatten. Om deze kwijt te raken past de maanvis verschillende tactieken toe. Eén daarvan is hoog uit het water springen om met een klap weer te landen. De andere methode is hulp zoeken bij het verwijderen in de vorm van poetsvissen op riffen en in kelpbedden of door vogels aan de oppervlakte.
Bovenstaande foto is genomen in Californië en het geobserveerde gedrag is typisch voor de maanvis. Het dier lag op zijn zij, aan de wateroppervlakte, in de zon vergezeld van meeuwen die aan zijn of haar lijf pikte alsof het om een karkas ging. Daarna zwom de Mola langzaam weg onder de oppervlakte met de rugvin ‘wenkend’ boven water. Er zijn een aantal verklaringen voor dit gedrag: Het is mogelijk dat de maanvis op deze wijze zijn of haar temperatuur reguleert, vooral om na een diepe duik in koud water weer op te warmen.
Mogelijk gebruikt de Mola na een diepe duik het zuurstofrijke water aan de oppervlakte om zich zelf weer op te laden. Misschien helpt de warmte van zowel de zon als het oppervlakte water bij digestie zoals het geval is bij een aantal reptielen.
Een eerder genoemde verklaring is dat het dier op deze wijze meeuwen en andere zeevogels de mogelijkheid geeft om lastige parasieten van het lijf te pikken. Er is gesuggereerd dat de wapperende vin de vogels aanlokt.
Waarschijnlijk gaat het om een combinatie van deze hypothesen.
Voor waarnemers, vooral voor diegene met aquarium ervaring, zal het in deze toestand lijken of de vis op sterven na dood is, maar dat is niet het geval.
Wanneer de maanvis vlak onder het oppervlak zwemt, wordt de boven water uitstekende rugvin wel eens voor die van een haai aangezien. Maar in tegenstelling tot bij haaien maakt deze vin een ‘wrikkende’ beweging ter voortstuwing.
Maanvissen worden meestal als eenlingen gezien, soms in paren en bij poetsstations in grotere groepen. Dergelijke poetsstations zijn populaire plekken voor duikers, zoals Punta Vicente Roca op Isabela Island in de Galapagos en Nusa Penida nabij Bali.
Tussen 2005 en 2008 rusten wetenschappers 31 maanvissen uit met zenders. Dit leerde ons bijvoorbeeld dat de Mola meer tijd aan de oppervlakte vertoeft tijdens de nacht dan overdag.
Het onderzoek wijst er verder op dat de maanvis een groot gedeelte van zijn of haar leven dieper dan 100 meter doorbrengt en meer tijd op diepte navenant het water warmer is.
Ze duiken tot 40 maal per dag, gemiddeld tussen de 100 en 200 meter.
Er werd lang vermoed dat de maanvis mee dreef op de stromingen in de oceanen, maar de maanvis kan ook op eigen kracht een tiental kilometers per dag afleggen met een gemiddelde snelheid van 3 km/uur. Een maanvis uitgerust met een zender in de Galapagos Archipel, reisde 1700 mijl in 2 maanden en maakte een record duik van meer dan 1000 meter.
Toch is er nog steeds weinig bekend over de maanvis. Volgens sommige rapporten lijken de populaties af te nemen. Eén van de oorzaken hiervoor kan de bijvangst in drijf-kieuwnetten zijn. In Californië was de Mola tussen 2001 en 2010 in aantal de meest voorkomende vissoort in bijvangst en 55% van alle bijvangst in 2011. In het seizoen 2010-2011 werden er 27 Mola’s weggegooid voor iedere gevangen zwaardvis. Hetzelfde probleem komt voor in Zuid-Afrika en de Middellandse Zee.
De tijd die de Mola’s aan de oppervlakte doorbrengen maakt ze kwetsbaar voor aanvaringen met schepen.
Net als voor de lederschildpad is verstikking in plastic afval dat op hun hoofdvoedsel kwallen lijkt waarschijnlijk een toenemend probleem.
Alles wat zwemt, kruipt, groeit of drijft in de oceanen wordt wel ergens ter wereld door mensen gegeten. 4000 tot 6000 jaar geleden waren Mola’s een hoofdprooi voor de eerste mensen in Californië wat blijkt uit de restanten in prehistorische afvalhopen aldaar.
De populariteit van de Mola op het menu in Japan, Korea, China, de Filippijnen en Taiwan kan de soort ook bedreigen. In de 17e en 18e eeuw werden in Japan de gevangen ‘Manbou’ als belastingbetaling aan de shoguns gedoneerd. De Mola is nog steeds de officiële mascotte van de stad Kamogawa waar in het aquarium een eenzame maanvis wegrot, letterlijk, terwijl de meeste bezoekers komen voor de orka show. Ze zijn moeilijk in gevangenschap te houden vanwege onze gebrekkige kennis van de vis en de problemen van de voedselaanvoer. Ze zijn onder andere te zien in de aquariums van Monterey, Lissabon, Barcelona, Sevilla en in Japan.
In gevangenschap worden ze 10 jaar oud.
Erwin Vermeulen is hoofdwerktuigkundige op een schip, fotograaf, vrijwilliger bij Sea Shepherd en woont samen met zijn vriendin Susan, een dove kat, een eenogige kat, een kat met één nier en een dove en blinde hond.
©PiepVandaag.nl