De clymenedolfijn leeft in de tropische en subtropische wateren van de Noord en Zuid-Atlantische Oceaan, de Caribische Zee en de Golf van Mexico, maar is nog nooit in de Middellandse Zee gezien. De meest noordelijke stranding vond plaats in New Jersey en aan de andere kant van de oceaan is het dier gezien bij Mauritanië. De meest zuidelijke waarnemingen komen uit Zuid-Brazilië en Ascension Island. Deze foto’s zijn genomen net onder de evenaar aan de Afrikaanse kant van de Atlantische Oceaan.

clymenedolfijn
Foto: Erwin Vermeulen

Er is weinig over deze soort bekend. Het dier werd voor het eerst in 1846 beschreven aan de hand van een schedel van onbekende oorsprong, maar bleef 130 jaar een twijfelgeval. Deze dolfijn is nauw verwant aan de spinnerdolfijn en werd dan ook lang als de ondersoort kortsnuitspinner beschouwd en ook nu nog soms Atlantische-spinner genoemd. Pas in 1981 werd de clymenedolfijn herbeschreven en als soort erkend. In 1994 werd het eerste dier in de Zuid-Atlantische Oceaan beschreven aan de hand van een gestrand exemplaar uit Zuid-Brazilië.

Het uiterlijk van de clymene heeft  veel weg van de spinnerdolfijn, maar de schedel lijkt weer meer op die van een gestreepte dolfijn. Het lichaam is robuuster, de donkere rug vlek volgt geen rechte lijn naar de achteren, maar stulpt uit boven het oog en onder de rugvin. Een vage streep loopt aan beide zijden van het oog naar de flipper. Ze hebben een kortere snuit dan de Spinners met de karakteristieke zwarte ‘snor’ boven op het uiteinde.

clymeneedolfijn
Foto: Erwin Vemeulen

Clymenedolfijnen worden over het algemeen gezien in open en diep water, 250 meter en dieper, voorbij het continentale plat.

Wat we over de eetgewoonte weten komt uit een beperkt aantal bronnen. Uit de maaginhoud van twee gestrande dieren kwamen vooral inktvissnavels en lantaarnvissen tevoorschijn wat deed vermoeden dat ze ’s nachts in diep water jagen. In de Golf van Mexico zijn ze echter ook waargenomen jagend overdag op een ‘bait ball’, een school bij elkaar gedreven vis nabij de oppervlakte.

clymenedolfijn
Foto: Erwin Vermeulen

90% van de strandingen bestaat uit een enkel dier. Alleen uit het Zuidoosten van de Verenigde Staten zijn een aantal massalere strandingen bekend.

Groepen bestaan meestal uit enkele 10-tallen dieren, maar groepen met geschatte aantallen van 500 tot 1000 zijn ook waargenomen.

De clymenedolfijn wordt 180 tot 200 cm lang en weegt 75 tot 80 kilo. Pas geboren kalfjes zijn ongeveer 70 cm lang. Net als de spinner hebben ze een drievoudig kleurpatroon: een donkergrijze rug, lichtgrijze flanken en een bleekwitte tot roze onderzijde. Ze hebben een driehoekige en rechte rugvin. De clymene is naast de spinner de enige andere dolfijn die om zijn lengte as draait, maar doet dit minder vaak en minder complex. Wanneer ze voor de boeg van een schip ‘uitrijden’ kun je hun fluittooncommunicatie horen.

clymenedolfijn
Foto: Erwin Vermeulen

In de Golf van Guinee is dit een van de soorten die omkomt in de ringzegenvisserij op tonijn. In Venezuela als bijvangst in kieuwnetten. Ze worden daarnaast het slachtoffer van gemotoriseerde jagers met handharpoenen rondom Saint Vincent en de Grenadines in de Oostelijke Caraïben en in West-Afrika. Het vlees wordt gebruikt voor menselijke consumptie en als aas voor het vissen op haaien. Maar er is zo weinig over deze dolfijn bekend dat we zelfs daarvoor geen exacte aantallen hebben.

Erwin Vermeulen is hoofdwerktuigkundige op een schip, fotograaf, vrijwilliger bij Sea Shepherd en woont samen met zijn vriendin Susan, een dove kat, een eenogige kat, een kat met één nier en een dove en blinde hond.

©PiepVandaag.nl