Na een vermoeiende tocht van 2.500 km vanuit Nieuw-Zeeland, werd een uitgemergelde fjordlandkuifpinguïn op 10 juli gespot tijdens zijn worsteling met rotsen in het ondiepe water van Kennett River; 170 km ten westen van Melbourne, Australië. Dankzij de goede zorg, was het dier een aantal weken later weer genoeg aangesterkt om de lange reis terug naar huis te maken.
Na een lange reis van 2.500 km, werd de gestrande Fjordlandkuifpinguïn op woensdag 10 juli door de ‘Marine Response Unit’ naar de dierentuin in Melbourne gebracht. Het dier kreeg eerst vloeistoffen met belangrijke voedingsstoffen binnen om aan te sterken. Toen de pinguïn zich enigszins weer wat beter voelde, begon het volgens dr. Michael Lynch – hoofd van de veterinaire dienst van de dierentuin – weer lekker enthousiast te eten. Lynch:
“Toen het eenmaal begon, had het dier een enorme eetlust en kwam het ook snel aan…Het at 20-25% van z’n eigen lichaamsgewicht per dag. Dat zou hetzelfde zijn als een mens van 80 kg die 20 kg per dag zou eten. Het is verbazingwekkend hoeveel voedsel het naar binnen kon krijgen.”
Toen het dier weer z’n gezonde gewicht terug had – zo’n 3,5 kg, werd hij naar Phillip Island Nature Parks gebracht om z’n zwemspieren weer op te bouwen in hun grotere zwembaden. Zo kon het zich beter voorbereiden voor z’n terugreis naar Nieuw-Zeeland. Na 8 weken werd de pinguïn weer vrijgelaten in het wild.
Lynch:
“We hopen dat het terug zal keren naar Nieuw-Zeeland en zich zal voortplanten…We hebben het dier gechipt, dus als hij ooit opduikt in Nieuw-Zeeland en iemand leest de microchip, dan zullen we heel blij zijn.”
Niet uniek
Melbourne bevindt zich aan de buitenrand van het leefgebied van de bedreigde pinguïnsoort, die broedplaatsen heeft op het zuidereiland van Nieuw-Zeeland en de omliggende eilanden. Wereldwijd telt de wilde pinguïnpopulatie zo’n 4.000 tot 5.600 dieren en staat de soort op de rode lijst van IUCN. Waar dit voorheen erg zeldzaam was, duiken volgens Lynch de laatste jaren wel vaker pinguïns op in Australië. Waarom dit gebeurt, is nog altijd niet duidelijk. Maar ook andere pinguïnsoorten hebben een onwaarschijnlijke reis gemaakt in het trans-Tasmaanse gebied. Zo werd er in 2014 een snareskuifpinguïn gevonden op een Tasmaanse strand, zo’n 2.000 km van z’n thuis; de Snareseilanden in het zuiden van Nieuw-Zeeland. Het dier moest zo’n 9 maanden herstellen voordat het weer werd vrijgelaten in het wild. Ook hebben wetenschappers in Nieuw Zeeland onlangs nog ontdekt dat de kleine pinguïnkolonie vlakbij Otago op het zuider eiland zijn ontstaan uit Australische ‘indringers’. Deze kleine, blauwe pinguïns hebben het gebied gekoloniseerd en zo’n 500 jaar geleden een gelijke, lokale pinguïnsoort vervangen.
Bron:
©AnimalsToday.nl Joy de Vos