Prairiehonden leven in tunnels onder de grond, met verschillende kamers om in te slapen, kinderen te krijgen, of naar de wc te gaan. Hun territorium is niet groot; ze blijven altijd in dezelfde buurt, vergelijkbaar met mensen die hun hele leven in het dorp blijven waar ze geboren zijn. Daarom zijn ze een makkelijke prooi voor roofdieren. Het is duidelijk waar ze zitten, en ze komen uiteindelijk altijd vanzelf naar boven om eten te zoeken.
Prairiehonden hebben een groot aantal geavanceerde alarmroepen, die klinken als het gekwetter van vogels. Als je veel van dit gekwetter na elkaar hoort, klinkt het als een blaf in de verte, waardoor prairiehonden aan hun naam zijn gekomen (ze zijn dus geen honden maar knaagdieren uit de familie van de eekhoorns). Onder de grond kwetteren ze weinig en maken ze vooral gebruik van smaak om met elkaar te communiceren. Als een prairiehond een andere prairiehond tegenkomt, begroeten ze elkaar met een tongzoen. Zo herkennen ze of de ander familie, vriend of vijand is. Boven de grond doen ze dat ook, waarna ze soms in schrik wegspringen, alsof het een heel vieze zoen was.
Prairiehonden waarschuwen elkaar:
De prairiehonden hebben verschillende geluiden voor verschillende indringers. Ze geven daarbij aan of het gaat om een indringer uit de lucht, of op de grond – beide vragen om een andere manier van reageren, dus het is nuttig om die informatie in een roep te verwerken. Maar daar blijft het niet bij. Ze beschrijven de indringer in detail. Bij mensen noemen ze dat het om een mens gaat, hoe groot de mens is, de kleuren van de kledingstukken, en of ze een paraplu of een pistool bij zich hebben. Bij honden geven ze naast formaat, kleur en vorm aan hoe snel een hond naderbij komt. Verschillende onderdelen van de roep geven een andere betekenis wanneer de volgorde verandert, wat te vergelijken is met een simpele grammatica. Ze gebruiken werkwoorden, zelfstandig naamwoorden en bijwoorden in betekenisvolle samenstellingen. Daarmee maken ze ook nieuwe combinaties, zoals ‘ovaal onbekend roofdier’ in een onderzoek van Con Slobobchikoff, die de prairiehonden jarenlang onderzocht en hun taal stapje voor stapje ontcijferde. Hij beschrijft ook een geluid dat een ondersoort maakt, de jump-yip genaamd, waarbij ze enthousiast naar achteren springen en elkaar aansteken. Het is een soort wave. Ze doen het bijvoorbeeld wanneer een slang de ander kant op gaat. Soms zijn ze zo enthousiast dat ze achterover vallen.
Prairiehonden doen de jump-yip:
Prairiehonden zijn niet de enige dieren die op veel complexere manieren met elkaar communiceren dan wij denken. Grijze roodstaartpapegaai Alex kende meer dan honderd woorden. Hij kon daarmee onder andere laten zien dat hij objecten kon tellen en ze kon indelen in categorieën. Ook maakte hij grapjes en gebruikte hij woorden om het gedrag van de mensen om zich heen te beïnvloeden. Border collie Chaser leerde de namen van meer dan duizend speeltjes, en begrijpt grammatica. In het wild levende dolfijnen noemen elkaar bij hun naam. Olifanten in gevangenschap spreken in menselijke woorden. Wilde olifanten hebben een woord voor ‘mens’, dat gevaar aanduidt. De talen van walvissen, inktvissen, bijen en talloze vogels hebben een grammatica. De mantisgarnaal communiceert met kleuren en heeft twaalf kleurkanalen, waar de mens er slechts drie heeft. Honden kunnen in tegenstelling tot hun wilde neef de wolf gebaren van mensen begrijpen en emoties van het gezicht van mensen lezen. Penseelaapjes laten elkaar uitpraten en leren dat ook aan hun kinderen.
Aandacht voor taal en communicatie van dieren is er al sinds de oudheid. Het vakgebied ethologie, dat gedrag, en daarmee communicatie, van dieren structureel bestudeert, kwam rond 1950 goed op gang. Taal is met name de laatste jaren in de belangstelling komen te staan. Recent onderzoek laat zien dat dieren van talloze soorten complexer met elkaar communiceren dan we eerder dachten. Over wat de betekenis daarvan is, voor ons beeld van dieren en dat van taal, is nog weinig geschreven.
De komende weken bespreek ik hier empirisch onderzoek naar dierentalen en een aantal van de filosofische vragen die dit onderzoek oproept. Kunnen we communicatie van andere dieren taal noemen? Kunnen we met andere dieren praten, en hoe dan? Is de taal van mensen speciaal, of zijn alle talen speciaal? Wat is taal eigenlijk? Denken over dieren en taal is belangrijk om verschillende redenen, die betrekking hebben op de taal, maar ook op het samenleven met andere dieren. Vragen over taal zijn namelijk nauw verbonden met hoe we over mensen en over andere dieren denken. Omdat dieren niet spreken in mensentaal worden ze gezien als stom, en dat heeft gevolgen voor hoe ze behandeld worden. Dieren hebben bijvoorbeeld in huidige democratieën geen stem, terwijl mensen wel voor ze bepalen hoe hun leven loopt. Volgende week ga ik dieper in op de verhouding tussen mensentaal en dierentalen, aan de hand van onderzoek waarin geprobeerd is om dieren te laten spreken in mensentaal.
Eva Meijer is beeldend kunstenaar, filosoof, schrijver en singer-songwriter. Ze werkt aan een proefschrift over politieke stemmen van het dier en eind februari 2016 verschijnt Dierentalen, een boek over dierentalen en de vraag wat taal eigenlijk is. Meer informatie is te vinden op haar website: www.evameijer.nl.
@PiepVandaag.nl