Meteen maar met de deur in huis: zijn er meer mensen die zichzelf papa en mama noemen wanneer ze tegen hun huisdier spreken?

Duttie
Duttie © Eva Hoeke

Fraai is het allemaal niet, maar De Man en ik waren inmiddels op dit niveau aangekomen. De poes, een Heilige Birmaan die nog niet zo lang geleden bij ons was gebracht nadat ze tot drie keer toe in andere huishoudens was weggepest, had zich, na de begrijpelijke eerste terughoudendheid – blazend onder de bank – ontwikkeld tot een zeer tevreden huisgenoot, eentje die je bovenaan de trap luidkeels miauwend op stond te wachten en zich daarna knorrend tegen je aan schurkte, het soort gedrag dat De Man en ik aanzagen voor liefde en derhalve met gelijke munt beloonden.

Het begon onschuldig. Tijdens het aaien werden steeds vaker aanmoedigende geluidjes gemaakt, op gezellige dagen – Kerst, Koningsdag, elke zaterdag – kreeg Duttie Sheba in plaats van droge brokken en als ik de mensen foto’s liet zien vond ik haar aanzienlijk knapper dan de kat van de ander, pienterder ook. Haar uitvoerig complimenteren met haar pels hoorde ook bij die rituelen, evenals het invullen van emoties (“Dat vind jij lekker hè, ja, dat vind jij lekker”) en het telefonisch informeren naar haar welzijn in het geval van afwezigheid, ook als die afwezigheid niet langer duurde dan een halve ochtend.

Nou ja, moet kunnen.

Maar gister hoorde ik mezelf ineens zeggen dat mama even boodschappen ging doen. Waarop De Man zei dat Duttie dan maar lekker bij papa op de bank moest komen liggen.

We waren er allebei stil van.

Mensen die zichzelf papa en mama noemen in relatie tot dieren zijn nog maar één procent schaamte verwijderd van het aanmaken van een Facebookpagina, van het consulteren van een paranormale therapeut in het geval van overlijden en het vervolgens injecteren van de as bij wijze van tatoeage, of zeg maar gerust hommage, want geen vriend zo trouw als die viervoeter van jou.

Godzijdank stelde mijn vriendin, zelf eigenaar van een manshoge, asblonde en vooral stomdove asiellabrador met vergevorderde heupdysplasie me gerust, al kan je je afvragen hoe serieus iemand te nemen is die bereid is als een dubbelgevouwen umlaut op de bank te slapen omdat de hond de trap niet meer op komt. “Volgens mij is dat vooral iets dat mensen zonder kinderen doen,” zei ze terwijl ze aan de andere kant van de lijn rook uitblies. “De mens heeft nu eenmaal de behoefte tot zorgen en als je geen kinderen hebt krijgt het dier de volle laag.”

Ik: “Wie het eerst komt wie het eerst maalt dus?”

De vriendin, weifelend: “Ja. Al sluit ik niet uit dat ik meer van honden hou dan van kinderen.”

Voor wie ons nu uitlacht: we zijn de enigen niet. Sterker, ik heb de meest redelijke denkers in weke zielen zien veranderen als het op hun huisdier aankwam. Wees eerlijk, zegt u geen goedemorgen tegen Tijger? Wrijft u niet de slaap uit het oog van Minoes? En voor een dier dat niet op bed mag ligt Bubbels er toch verdomd vaak, vindt u niet?

O.

Terwijl ik dit stukje schrijf ligt Duttie naast me, het maakt haar niets uit hoezeer haar moeder zich voor paal zet. Ook dat is liefde.

Eva Hoeke
Freelance journalist
Twitter: @EvaHoeke

PAROOL – VOLKSKRANT – LINDA – JAN – VARA GIDS – LIBELLE

*Deze column is eerder gepubliceerd in Parool