Afgelopen vrijdag (27 april) stemde het merendeel van de Europese Lidstaten in met een verbod op buitenshuis gebruik van gewasbeschermingsmiddelen met neonicotinoïden. Wetenschappelijk onderzoek van de Europese voedselveiligheidsautoriteit (EFSA) toonde aan dat neonicotinoïden rechtstreeks schadelijk zijn voor wilde bijen, honingbijen en hommels, die onmisbaar zijn voor de bestuiving van gewassen. Deze middelen vormen daarmee een gevaar voor de biodiversiteit en de wereldvoedselvoorziening. Het verbod zal eind 2018 in werking treden.

verbod op neonicotinoïden
Door het gebruik van neonicotinoïden in de landbouw is de bijensterfte zorgwekkend hoog. De EU verbiedt het gebruik van deze schadelijke bestrijdingsmiddelen vanaf eind 2018 in open teelten. | ©Angelique Lagarde

Wat zijn neonicotinoïden
Het gaat op een drietal stoffen, namelijk imidacloprid, clothianidin en thiamethoxam. Het vermoeden dat neonicotinoïden schadelijk zijn voor bijen en daarmee ook voor natuur en landbouw bestaat al heel lang, want bijen zijn onmisbaar als bestuivers. Maar tot nu toe was er weinig hard bewijs voor. Het gebruik van neonicotioïden is sinds 2005 toegestaan in de EU. In Nederland worden deze stoffen veel toegepast in de bollenteelt, in akkerbouwgewassen, in kassen en in de (fruit)boomteelt. Een belangrijke toepassing is de behandeling van zaaizaad: vóór het planten krijgen zaden een coating van een neonicotinoïde. Het insecticide verspreidt zich vervolgens door de groeiende plant, zodat die giftig wordt voor alle insecten die ervan eten.

Tijdelijk verbod in 2013
Naar aanleiding van een risico-analyse van de EFSA liet de Europese Commisie in 2013 een tijdelijk verbod op de drie neonicotinoïden ingaan die worden gebruikt op bloeiende gewassen als maïs, tarwe, gerst, haver en koolzaad. Deze periode werd gebruikt om de effecten van de afwezigheid van de drie neonicotinoïden te monitoren.

Bijenverdwijnziekte
Wereldwijd verloren imkers de afgelopen jaren om onduidelijke redenen veel bijenvolken. Bijenhouders troffen vaak wel voedsel en larven in hun korven aan na de winter, maar weinig volwassen bijen. Al snel bedachten wetenschappers een nieuwe naam voor het mysterie: colony collapse disorder (bijenverdwijnziekte), ziekte van de instortende bijenkolonies.

Combinatie van factoren oorzaak van sterfte onder honingbijen
Er is veel discussie over de oorzaken van abnormale wintersterfte. Bijensterfte wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een combinatie van factoren die elkaar kunnen versterken. De twee grootste bedreigingen worden gevormd door de neonicotinoïden en de parasiet varroamijt.

De varroamijt voedt zich niet alleen met de lichaamssappen van de bijen, larven en poppen, maar brengt ook ziekten over als het verkreukeldevleugelvirus (deformed wing virus). Andere factoren die de bijensterfte kunnen verklaren zijn voedselgebrek door minder bloeiende planten, een eenzijdig dieet door monoculturen in de landbouw, de geringe genetische diversiteit van de honingbij en klimaatverandering.

Populaties wilde bijen en hommels nemen sterk af
De sterfte van bijenvolken lag de laatste jaren rond de normale waarde van 10%. De bijensterfte is de vijf laatste winters duidelijk lager dan in de jaren daarvoor. Dit is positief maar er blijft internationaal zorg over de achteruitgang van populaties van wilde bestuivers. Een groot aandeel bijensoorten is ernstig bedreigd. Van de 338 in Nederland aangetroffen soorten staat er 188 (56%) op de Rode Lijst Bijen. Ook veel andere nationale Rode Lijsten komen tot meer dan 40 procent bedreigde bijensoorten.

verbod op neonicotonoïden
© Angelique Lagarde

Gevolgen van gebruik van neonicotinoïden voor bijen
Bijen kunnen op verschillende manieren blootgesteld worden aan de schadelijke stoffen van deze instectiden. De EFSA bevestigde dat stofvorming bij het zaaien tot acute bijensterfte kan leiden. Bijen kunnen echter ook via nectar, stuifmeel en guttatiewater aan neonicotinoïden worden blootgesteld (guttatiewater is water dat door het blad wordt afgescheiden waardoor druppeltjes ontstaan die op dauw lijken). Uit standaard testprocedures in het laboratorium blijkt dat bijen door blootstelling aan dergelijke middelen last kunnen krijgen van geheugenverlies en oriëntatiestoornissen en dat ze vatbaarder zijn voor ziekten. Dit kan schadelijk zijn voor een bijenvolk als de bijen daardoor minder efficiënt stuifmeel verzamelen of als ze de korf niet terug kunnen vinden. Bijen die blootgesteld werden aan een neonicotinoïde bleken tot drie keer vaker niet terug te keren van hun foerageertochten. Aanvullende berekeningen toonden aan dat een volk hierdoor kan instorten. Een andere veldstudie toonde aan dat een hommelvolk na blootstelling aan een realistische dosering van een neonicotinoïde tot 85 procent minder koninginnen voortbracht.

Gevolgen van gebruik van neonicotinoïden voor ecosystemen
Uit onderzoek van de Task Force on Systemic Pesticides (TFSP) bleek dat neonicotinoïden zelfs in de kleinst mogelijke doses giftig zijn. Zij zijn in water oplosbaar en worden nauwelijks afgebroken in de bodem. Daardoor brengt hun wijdverbreide en routinematig gebruik milieuvervuiling op grote schaal teweeg, wat gepaard gaat met het verlies van vele dier- en plantensoorten, waardoor het gebruik ervan een grote bedreiging vormt voor de ecosystemen.

Wereldwijde voedselvoorziening in gevaar
Bijensterfte vormt een gevaar voor alle leven op aarde omdat bijen van groot belang zijn bij de voedselproductie. Bijen en andere insecten bestuiven onze gewassen. Een derde van het voedsel dat we eten is afhankelijk van bestuivende insecten. Alleen al in Europa zijn meer dan 4.000 groentesoorten afhankelijk van bestuivende insecten. Voorbeelden van gewassen die afhankelijk zijn van insectenbestuivers zijn fruit, bonen zoals soja, olie- gewassen zoals zonnebloemen en koolzaad, noten, tal van groenten, koffie en chocola. Bijen zijn dus van groot belang voor het behoud van de biodiversiteit én voor onze voedselvoorziening.

Wel in kassen
In kassen mogen de 3 neonicotinoïden nog wel worden toegepast. Alleen het gebruik in open teelten wordt aan banden gelegd, omdat ze schadelijk zouden zijn voor bijen en andere nuttige insecten. Eurocommissaris Vytenis Andriukaitis (Gezondheid en Voedselveiligheid) zegt tevreden te zijn met het verbod. Echter, natuurorganisaties willen ook in kassen een verbod op de middelen.

Opgebruiktermijn
Voor het gebruik van de betreffende insectiden heeft de EU een opgebruiktermijn van 6 maanden vastgesteld. Dit geldt voor zowel gewasbeschermingsmiddelen als gecoat zaaizaad. Het verbod op imidacloprid, clothianidin en thiamethoxam zal hiermee eind 2018 in werking treden.

Bronnen: BBC, Nicolaas G.Pierson Foundation, Rijksoverheid1, Rijksoverheid2, Rijksoverheid3, EU, NRC, Nemo Kennislink, Vogelbescherming, Duurzaam NieuwsWUR, Boerenbusiness ©Animals Today Rianne Kingma