Het leefgebied van de zuidelijke reuzenstormvogel overlapt dat van de noordelijke soort, maar reikt verder zuid. Wanneer je, zoals ik de afgelopen maanden, vanuit het Antarctische ijs geleidelijk aan naar het noorden vaart, zie je de verhouding tussen het aantal zuidelijke en noordelijke reuzenstormvogels langzaam veranderen. In het ijs en ten zuiden van de zestigste breedtegraad zag ik nagenoeg alleen zuidelijke individuen met de karakteristieke bleekgroene snaveltip, maar langzaam aan infiltreren steeds meer noordelijke exemplaren, te herkennen aan de roodbruine kleur van de snaveltip, de ‘troepen’ achter het schip. Na het passeren in noordelijke richting van de Crozet en Kerguelen eilanden, waar beide soorten broeden, bestaat de overgrote meerderheid van de reuzenstormvogels uit de noordelijke variant.
De volwassen dieren zijn vlekkerig grijsbruin. Alleen de zuidelijke soort kent een zeldzame, volledig witte fase met kleine zwarte vlekken.
Ze worden meer dan 90 cm groot en 5 kg zwaar. Met uitzondering van albatrossen zijn dit de grootste vogels die je op de Zuidelijke oceanen ziet en de grootste vertegenwoordigers van de stormvogelfamilie. Zowel ‘Macro’ als ‘giganteus’ in de Latijnse naam Macronectes giganteus, refereren aan hun omvang, terwijl ‘nectes’ ‘zwemmer’ betekent. Verscheidene bijnamen zoals ‘Stinker’ en ‘Stinkpot’ verwijzen naar de verdedigingstactiek om een stinkend, olieachtig braaksel in de richting van een bedreiger te ‘spuwen’. Deze maagolie is eigenlijk bedoeld als energierijk voedsel voor de jongen of als reserves voor de volwassenen op lange vluchten.
Ze leven van aas van dode zeezoogdieren, en van de nageboorten van zeeleeuwen en zeehonden, maar het zijn ook agressieve rovers van eieren, jongen en de zwakkere exemplaren van pinguïns. Ze hebben ook geleerd om vissersschepen en walvisjagers te volgen voor slachtafval.
De snavels van alle stormvogels bestaan uit zeven of negen hoornige platen en eindigen in een roofvogelachtige haak om glibberig voedsel mee vast te houden. De buisvormige neusgaten komen samen boven op de snavel waardoor een zoutklier het zout afscheidt dat de vogels binnenkrijgen met hun voedsel en zeewater.
Met zes of zeven jaar zijn reuzenstormvogels geslachtsrijp. Het nest bestaat uit niet veel meer dan een kuiltje in een halve meter hoge hoop gras of mos op de grond, waarin één ei wordt gelegd. Broeden duurt ongeveer twee maanden. Het jong blijft daarna twee tot drie weken op het nest, waarna het al wandelend de directe omgeving verkent. Na ruim honderd dagen vliegt het jong uit. Zuidelijke reuzenstormvogels broeden in losse kolonies op sub-Antarctische eilanden zoals de Falklands, Staten Island, South Georgia, South Orkneys, South Shetlands en Heard. En op vier locaties op het Antarctische continent.
Er zijn misschien 100.000 zuidelijke reuzenstormvogels. Hun grootste bedreiging is de langlijnvisserij.
Erwin Vermeulen is hoofdwerktuigkundige op een schip, fotograaf, vrijwilliger bij Sea Shepherd en woont samen met zijn vriendin Susan, een dove kat, een eenogige kat, een kat met één nier en een dove en blinde hond.
©PiepVandaag.nl