Na een kerst- en nieuwjaarsvakantie van elf dagen waren de moordenaars van Taiji volledig uitgerust voor de tweede helft van hun half jaar durende dolfijnen vangst- en slachtseizoen.
Op 5 januari werd een familie van acht grampers afgeslacht. Geen van de ingesloten dieren werd gespaard. Op 6 januari werden 6 leden van een grotere groep grampers gescheiden en de Cove ingejaagd. Terwijl de rest wist te ontsnappen, werden drie volwassenen vermoord in het bijzijn van drie jongere dieren. Deze laatste werden na de slachting op zee gedumpt.
Op 7 januari waren het opnieuw grampers, misschien wel de groep die de dag ervoor nog wist te ontkomen, die achter netten werden opgesloten. Van de 34 dieren werd er één geselecteerd voor slavernij, de 18 grootste dieren werden afgemaakt en 15 jongeren terug naar zee gedreven.
Grampers worden door Japanse trainers gezien als een van de intelligentste en makkelijkst te trainen dolfijnsoorten en ze zijn daarom gewild voor gevangenschap. De lokale bevolking in Taiji beschouwt het vlees van grampers samen met dat van grienden als het meest smakelijk en dat maakt ze populair voor de slacht. Door het grote ‘aanbod’ dit jaar krijgt iedereen zijn deel.
Er is echter een groot risico verbonden aan het eten van deze zeezoogdieren, omdat ze bovenaan de ladder van de voedselketen staan. Sinds de industriële revolutie zijn de concentraties van chemicaliën in het maritieme milieu dramatisch gestegen. Kwik en POPs (Persistant Organic Pollutants) hopen zich op hoe hoger je in de voedselketen komt.
De hoge concentraties die worden gemeten in de slachtoffers van de (drijf)jacht in Japan vormen een extra belasting voor de dolfijnenpopulaties die al lijden onder de uitroeiingstactiek van de jacht. De chemicaliën worden bij dolfijnen in verband gebracht met een toename in gevallen van kanker, een hogere sterfte onder kalveren, aantasting van het immuunsysteem en een grotere gevoeligheid voor infectieziekten. Zelfs als de jacht nu zou stoppen, zal deze vergiftiging het herstel van de populaties sterk hinderen.
Het eten van het vlees van deze dieren vormt een bedreiging voor de gezondheid van mensen en wordt in verband gebracht met vergelijkbare kwalen: het falen van het immuunsysteem, hart- en vaatziekten, een achterstand in de neurologische ontwikkeling van foetussen, een grotere kans op de ziekte van Parkinson, arteriosclerosis en diabetes.
Gemeten waarden in dolfijnenvlees overstijgen 200 maal de Japanse limiet van 0.4ppm (parts per million) voor het totale kwik gehalte (T-Hg) en 87 maal de 0.3ppm limiet voor methylkwik (M-Hg). Dat is 26 maal hoger dan de 1.0ppm limiet van de Wereld Gezondheid Organisatie (WHO) voor roofvissen, waaronder, bij gebrek aan een toepasselijkere categorie, de dolfijnen zouden moeten vallen.
Japan past deze limieten echter niet toe op walvis- en dolfijnproducten en op roofvissen zoals tonijn, zwaardvis en haai, waarin je naar aanleiding van hun plek in de voedselketen een hoge waarde kan verwachten. Waarschijnlijk omdat deze ‘producten’ dan van de markt zouden moeten worden gehaald.
Er wordt met een vergelijkbare laksheid of onwil omgegaan met de effecten van de nucleaire ramp in Fukushima op dolfijnen. Kleinere vissen, waaronder prooidieren voor dolfijnen, worden getest op de aanwezigheid van radioactiviteit en overschrijden regelmatig de Japanse limiet van 100 Bq/kg. Gedode dolfijnen worden echter niet op de aanwezigheid van radioactief cesium gecontroleerd.
Zo gaat dus de verkoop van (en dus het afslachten van dolfijnen voor) besmet vlees ongecontroleerd en ongereguleerd door. Waar medici in De Faeröer eilanden, vlees van grienden en dolfijnen ongeschikt voor menselijke consumptie achten (maar de lokale regering faalt waar het aankomt op het nemen van maatregelen), is er geen vergelijkbare oproep in Japan.
In 2010 bepaalde het Nationaal Instituut voor Minamata Ziekte in een onderzoek, dat het gemiddelde kwikgehalte in het haar van bewoners van Taiji hoger lag dan het nationaal gemiddelde; bij een aantal individuen zelfs boven de WHO limiet voor neurologische schade van 50ppm. Er werd niets met deze uitkomst gedaan.
Japan stelde zijn kwiklimieten in naar aanleiding van de Minamata tragedie, de grootste kwik massavergiftiging uit de geschiedenis. De uitbraak begon in 1956 toen methylkwik dat werd geloosd door een fabriek van de Chisso Corporation in het stadje Minamata, zich ophoopte in de lokale vis en schaaldieren en zo zijn weg vond naar de mensen. Symptomen van wat sindsdien Minamata ziekte wordt genoemd, zijn controle verlies over spierbewegingen, gevoelloosheid in vingers, tenen en dergelijke, gehoor- en spraakproblemen, schade aan de ontwikkeling van foetussen, verlamming en de dood.
De Japanse overheid had in 2001 naar aanleiding van de Minamata uitbraak, 2265 gevallen van kwikvergiftiging vastgesteld, waarvan er al 1784 waren overleden. De omvang kon zo groot worden en de ellende zolang door gaan, omdat de fabriek lange tijd door de overheid in bescherming werd genomen ten koste van de lokale bevolking. Japan heeft dus een historie in het slachtofferen van zijn burgerbevolking ten dienste van de economische belangen van een select groepje.
Het lijkt er niet op dat Japan sinds Minamata veel geleerd heeft. Dolfijnenvlees verkocht voor menselijke consumptie in Japan, heeft in sommige gevallen hogere ppm waarden voor kwik dan werden gevonden in de vissen die Minamata veroorzaakten.
Toch was Japan gastheer voor en ondertekenaar van ‘the Minamata Convention on Mercury’ in oktober 2013. Het is ’s werelds eerste, wettelijk bindende overeenkomst voor de reductie van kwikuitstoot. Kwik komt onder andere in het milieu terecht bij het verbranden van steenkool, de productie van cement en het winnen van goud.
Artikel 16 van de conventie legt de ondertekenaars de verantwoordelijkheid op om hun bevolking te beschermen tegen blootstelling aan kwik. Het valt te bezien of de autoriteiten in bijvoorbeeld Japan en de Faeröer zich daar wat van aantrekken. Het zou de levens van vele dolfijnen en mensen kunnen redden.
Erwin Vermeulen is hoofdwerktuigkundige op een schip, fotograaf, vrijwilliger bij Sea Shepherd en woont samen met zijn vriendin Susan, een dove kat, een eenogige kat, een kat met één nier en een dove en blinde hond.
©PiepVandaag.nl
Strijd mee tegen dierenleed!
Related posts
2 Comments
Comments are closed.
Blog Karen Soeters
Strijd mee tegen dierenleed!
Door (maandelijkse) donateur te worden, bied je een constante stroom van hulp die essentieel is voor redding en verzorging van oorlogsdieren in Oekraïne. Elke bijdrage, groot of klein, eenmalig of periodiek, maakt een verschil. Help je ook mee?
Dat de Japanse regering haar eigen bevolking misleid en vergiftigd is zeer triest. Echter de bevolking heeft de keuze zich hiertegen te verzetten en een vuist te maken. Helaas is het op enkele kleinschalige protesten in Japan na, niet zo dat de bevolking massaal opstaat en zich hiertegen verzet.
De dolfijnen hebben deze keuze niet en zijn kwetsbaar. Voor hen is de genocide in de Cove een drama van ongekende omvang. De mensheid ook buiten Japan is hier verantwoordelijk voor en zijn daarom ook verplicht deze dieren te helpen en te beschermen. Overigens geldt mijn betoog ook voor de walvissen die het op dit moment net zo moeilijk hebben. Een pluim voor de Seashepherd die deze slachtingen onder de dieren daadwerkelijk proberen te verhinderen en wereldwijd onder de aandacht brengen.
Zolang grote bedrijven dikke winst behalen, dan heb je toch schijt aan het domme gepeupel.
Zie ook hier in Nederland bv. de NAM en het Groninger volk.