De gevolgen van het gesjoemel met quota in Taiji werden opnieuw duidelijk op 25 november toen een baby grijze dolfijn dood aanspoelde op de kust. Het is waarschijnlijk een van de vier jonge grampers die op zee werden gedumpt na de slachting op 20 november. Niet genoeg kilo’s aan vlees om deel uit te maken van het kostbare quotum en niet oud genoeg om getraind te worden voor een leven van slavernij.
Quota dienen theoretisch als een rem op de massale menselijke uitbuiting van de oceanen en andere ecosystemen. Ze moeten er voor zorgen dat de soorten die we exploiteren ten minste overleven voor verdere uitbuiting in de toekomst, maar wij zijn als soort nooit erg goed geweest in terughoudendheid daar waar we in de natuur kunnen graaien zonder directe, korte termijn consequenties voor ons zelf.
De nietszeggendheid van de quota in Japan komt duidelijk naar voren als het gaat om de soort die op 23 november de slachtbaai werd ingejaagd. Na tuimelaars, grienden en grampers was de vierde soort van het seizoen, die aan de meedogenloze drijfjacht moest geloven, de gestreepte dolfijn. 40 tot 45 van deze dieren werden de slachtbaai in gedreven. De dolfijnen werden overvaren door de skiffs en raakte in paniek verstrikt in de netten. Een gestreepte dolfijn belande in zijn of haar wanhoop verzeild tussen de netten en de scherpe rotsen. In de paniek om zichzelf te bevrijden en zich weer bij zijn of haar familie te voegen, haalde het dier zich open aan de rotsen. Het bloed stroomde uit de wonden en kleurde de ‘Cove’ rood. Een duidelijk gefrustreerd lid van de vissersunie haalde het dier uit zijn benarde positie en wierp het tussen de rest van de dolfijnen. Uiteindelijk werd een dolfijn geselecteerd voor levenslange slavernij, de rest werd afgemaakt.
Verdedigers van de slachting, die blijkbaar moeiteloos voorbij gaan aan het immense lijden, roepen vaak dat deze dieren toch niet met uitsterven bedreigd worden. Dit geldt misschien voor enkele van de soorten op wereldwijde schaal, maar zeker niet voor de wateren van Japan. Gestreepte dolfijnen bijvoorbeeld worden massaal bejaagd sinds de late 19e eeuw. Tussen 1963 en 1992 werden tenminste 159.500 gestreepte dolfijnen gedood. Een quotum werd pas ingevoerd in 1993 en is sindsdien ook niet meer veranderd. In dat jaar kwamen zowel de Internationale Walvisvaart Commissie als het Japanse visserij instituut tot de conclusie dat voor de Japanse kust nog maar 10% van de gestreepte dolfijnen populatie over was vergeleken met 1950. Japan deed niets met deze kennis.
In de jaren 60 van de vorige eeuw werden in Futo, ten Noorden van Taiji, regelmatig 10 tot 20.000 gestreepte dolfijnen per jaar gedood. In 1974 werd de 10.000 grens voor de laatste keer doorbroken en in 1980 die van 5.000 voor het laatst. Al snel konden de slachtoffers in honderdtallen en vervolgens in tientallen geteld worden. Sinds 1992 is er geen gestreepte dolfijn meer gezien aldaar. In Chiba is er geen succesvolle jacht op gestreepte dolfijnen geweest sinds 1995. De lokale migraties van gestreepte dolfijnen zijn in beide locaties uitgeroeid.
Taiji startte de jacht op gestreepte dolfijnen in 1974. In 1980 werden er 11.000 gedood, maar daarna stortten de cijfers in. Tegen de jaren ’90 was de vangst met 90% afgenomen. Het quotum voor gestreepte dolfijnen in Taiji is 450 sinds 1993.
In een typische reactie van de Japanse regering waar het de vernietiging van onze oceanen betreft, reduceert het de quota in regio’s waar geen gestreepte dolfijnen meer worden gevonden en staat het tegelijkertijd Taiji toe om haar quotum te overschrijden als dat zo uitkomt. Taiji krijgt in die situaties de quota toegewezen van Chiba, nabij Tokyo, en de Shizuoka provincie waarin Futo ligt, die hun ‘eigen’ gestreepte dolfijnen toch al hebben uitgeroeid.
De laatste keer dat Taiji haar quotum overschreed was in 2008 toen 533 van deze dolfijnen werden gedood. Sindsdien werd het quotum niet meer gehaald: 321 in 2009, 251 in het seizoen 2010/11, 324 in 2011/12 en 322 in 2012/13.
Dus waar eens tienduizenden dieren konden worden gevonden om op te jagen en af te maken, zijn dat er nu nog een paar honderd. De jacht in Taiji brengt wel degelijk dolfijnen op de rand van lokale uitsterving.
Een dag later, op 24 november, werd een kleine familie van zes grampers gevonden, de ‘Cove’ in gejaagd en afgemaakt. De 25e en 26e vonden er geen drijfjachten plaats.
Erwin Vermeulen is hoofdwerktuigkundige op een schip, fotograaf, vrijwilliger bij Sea Shepherd en woont samen met zijn vriendin Susan, een dove kat, een eenogige kat, een kat met één nier en een dove en blinde hond.
©PiepVandaag.nl
Strijd mee tegen dierenleed!
Related posts
1 Comment
Comments are closed.
mensen zijn echte monsters