Op 13 november 2011 waren de Cove Guardians getuige van het binnen drijven van een familie van achttien grampers in de beruchte ‘Cove’ bij Taiji, Japan. Onder deze dolfijnen bevonden zich twee individuen die duidelijk verschilden van de relatief grote, van littekens voorziene, grijs-met-witte grampers. In plaats van de ronde voorhoofden die de grampers gemeen hebben met grienden en andere leden van de ‘zwartvis’familie, hadden deze dolfijnen taps toelopende koppen uitmondend in een slank snavelachtige bek, als geen andere dolfijn.

drijfjachtquota
Het Japanse Visserij Agentschap heeft goedkeuring gegeven voor de jacht op snaveldolfijnen bij Taiji | Foto: Erwin Vermeulen

Dit maakte het gemakkelijk om ze te identificeren als snaveldolfijnen. Deze dolfijn is het enige lid van het geslacht Steno, waarvan fossielen zijn gevonden daterend uit het Plioceen, een geologische periode van 2,5 tot 5 miljoen jaar geleden. Het is een relatief grote dolfijn, tussen de twee en drie meter lang en tot 150 kilo zwaar, met een hoge rugvin en, vergeleken met andere dolfijnsoorten, verder naar achteren geplaatste flippers.

De grijze huid, donker op de rug en lichter naar de zijden, is, zeker op latere leeftijd, bedekt met bleekwitte tot roze vlekken en soms littekens. De onderzijde, inclusief de onderkaak, is vaak wit. Verticale groeven in de kronen van de 20 tot 27 tanden per kaak, verklaren de Engelse naam rough-toothed dolphin. Ze eten vis en inktvis.

Van de gemengde pod die in de baai van Taiji werd gevangengenomen die dertiende november, werden 10 grampers het kiezelstrand opgedreven en afgeslacht met een metalen pen in hun nek. De overige 8 ongewenste grampers en de 2 snaveldolfijnen werden terug naar open zee gedreven. De snaveldolfijnen omdat de dolfijnenmoordenaars tot nu toe geen quotum hadden voor deze soort. Als we de rapporten in de Japanse pers mogen geloven, staat dat op het punt te veranderen.

Vangstquota Taiji
Al vele jaren bestaat het quotum voor de Taiji drijfjacht uit zeven soorten:
• Gestreepte dolfijnen
• Tuimelaars
• Witgestreepte dolfijnen
• Slanke dolfijnen
• Grampers
• Zwarte zwaardwalvissen
• Indische grienden

Op 30 mei gaf het Japanse Visserij Agentschap zijn goedkeuring aan de uitbreiding van de jacht met twee extra soorten voor het seizoen 2017-2018:
• Snaveldolfijnen
• Witlipdolfijnen

Wat de quota betreft, werd eerder bericht dat het Visserij Agentschap dacht aan 46 snaveldolfijnen en 704 witlipdolfijnen in een gecombineerd quotum voor Wakayama Prefecture, dat wil zeggen Taiji, en Okinawa, waar een handharpoenjacht wordt beoefend vanaf vissersschepen. Deze cijfers zijn niet bevestigd en de quota worden gewoonlijk pas een paar weken voor de opening van het jacht seizoen op 1 september vrijgegeven.

Het relatief lage aantal snaveldolfijnen voedt het vermoeden dat het voornaamste doel de vangst van levende dieren voor de dolfijnencircussen zal zijn. Tot nu toe bevindt zich slechts een handjevol snaveldolfijnen in gevangenschap. Verschillende Florida ‘rescues’ bevinden zich in Gulf World Marine: Doris en Ivan (sinds september 2004), Largo (sinds maart 2005), Astro (sinds april 2005), Kitana (sinds augustus 2009) en Stan (sinds juni 2015). Het Okinawa Churaumi Aquarium in Japan stelt tenminste één snaveldolfijn ten toon.

Zelden zichtbaar
Snaveldolfijnen leven in groepen van 10 tot 20 dieren, maar meerdere van deze familiegroepen kunnen samenkomen en een school van enkele honderden vormen. Slechts één of twee drijfjachten zouden dus dit vermoedelijke quotum kunnen vullen. Deze dolfijnen, net als de andere nieuwe soort, de witlipdolfijn, geven de voorkeur aan diepe tropische en subtropische wateren en worden daarom zelden gezien. Ze zijn bekend uit het noorden van de Golf van Mexico en van de wateren rond het Hondurese eiland Utila, de Braziliaanse kust, Hawaï, Tahiti en Moorea in de Pacific, de West-Afrikaanse kust, waaronder de Canarische eilanden en Kaapverdië, en de Middellandse Zee tussen Malta en Israël.
Ze begeven zich vaak onder andere dolfijnsoorten. De wetenschappelijke literatuur vermeldt sarawakdolfijnen, langsnuitdolfijnen, tuimelaars en grienden en zelf zag ik ze in het gezelschap van witlipdolfijnen in de Golf van Mexico en met pantropische gevlekte dolfijnen bij Ascension Island. De begeleidende foto’s zijn daar gemaakt.

Ze worden ook gezien op de walvisexcursies van Nanki Marine Leisure Service, een organisatie opererend vanuit de kleine haven van Ugui, tussen Shingu en Katsuura, net ten noorden van Taiji. Hun exacte verspreiding is onbekend. We weten zo weinig van deze soort dat onderzoekers wetenschappelijke artikelen schrijven over het vinden van een dode, halfvergane snaveldolfijn op een Marokkaans strand of een toevallige ontmoeting tussen een groep snaveldolfijnen en een Nederlands onderzoeksschip.

Weinig bekend over snaveldolfijn
Ondanks dat we nagenoeg niets van ze weten, worden snaveldolfijnen niet als een bedreigde soort beschouwd. Wel zijn er diverse gevaren die de meeste dolfijnen met elkaar gemeen hebben: verstrikking in visnetten, langzame vergiftiging met chemicaliën en zware metalen, plastic wordt soms aangezien voor voedsel, overbevissing bedreigt hun voedselaanbod en onderwater geluid zorgt voor stress of erger. Bij de meest recente massale stranding van 69 snaveldolfijnen op het eiland Marathon in de Florida Keys in 2005, waarbij 36 dieren stierven, werd sonar van de onderzeeër USS Philadelphia als mogelijke oorzaak aangedragen, maar ook ondervoeding.

Consumptie van witlipdolfijnen
Het grote aantal witlipdolfijnen in het gepubliceerde, vermoedelijke quotum, wijst op een combinatie van slavernij voor de amusementsindustrie en moord voor consumptie, met waarschijnlijk de nadruk op die laatste optie. De Japanners rond Taiji lijken een smaakvoorkeur te hebben voor ‘blackfish’ zoals grampers en grienden. Witlipdolfijnen worden ook tot die onderfamilie Globicephalinae gerekend, die verder de orka en zwarte zwaardwalvis bevat.

Net als snaveldolfijnen worden witlipdolfijnen niet vaak gezien omdat ze de open oceaan verkiezen. Waarschijnlijk komen ze wereldwijd in tropische en subtropische wateren voor in groepen van enkele honderden tot wel 1000 dieren. Ze zijn bekend van die gebieden waar diepe oceanische wateren dichtbij land te vinden zijn, zoals rond het Filippijnse eiland Cebu, Caribische eilanden zoals Dominica en Hawaï. De foto’s bij dit artikel werden genomen in de Golf van Mexico, ongeveer 100 mijl ten zuiden van de Mississippi monding en in de Lombok Straat in Indonesië.

Witlipdolfijn
Foto: Erwin Vermeulen

Torpedovormig
Witlipdolfijnen hebben een torpedovormig lijf en een afgerond voorhoofd wat de Engelse naam melon-headed whale verklaart, maar niet zo uitgesproken als de meeste andere Globicephalinae. Ook de Nederlandse naam spreekt voor zich. Het lijf is grijs met een donkergrijs gezichtsmasker en een eveneens donkere band over de rug. Ze hebben lange spitstoelopende flippers en een relatief grote puntige rugvin. Ze worden bijna drie meter lang en kunnen meer dan 200 kilogram wegen en waarschijnlijk worden ze, net als de snaveldolfijn, meer dan 30 jaar oud. Ze eten voornamelijk inktvis en kleine vissen.

Net zoals bij de snaveldolfijnen weten we over deze dieren niet veel meer. Wel wat ze bedreigt: in juli 2004 zwommen 150 tot 200 witlipdolfijnen de Hanalei baai in het noorden van het Hawaiiaanse eiland Kaua’i in. Een dag later werden ze met behulp van de lokale bevolking weer naar open zee gedreven. Een kalf bleef achter en stierf. Volgens de Amerikaanse overheidsorganisatie NOAA was de sonar van Amerikaanse marineschepen tijdens een oefening in de buurt de waarschijnlijke oorzaak van de bijna-stranding.

Een vergelijkbare gebeurtenis vond plaats in februari 2009 in de Filippijnen toen 200 tot 300 witlipdolfijnen de Baai van Manila binnen zwommen en strandden op het Bataan schiereiland. De inwoners van de dorpen Pilar en Abucay wisten ook in dit geval de meeste dolfijnen weer terug te drijven naar open zee. Drie dolfijnen stierven, waarvan twee volgens berichten beschadigde trommelvliezen hadden. Dit kan veroorzaakt zijn door lawaai onder water van natuurlijke bronnen als zeebevingen, maar ook door militaire sonar of seismisch onderzoek. De IUCN rode lijst van bedreigde diersoorten noemt deze laatste twee bronnen als de grootste dreiging voor de witlipdolfijn.

Deze gevoeligheid voor ‘herrie’ wordt gebruikt door de Taiji ‘banger boten’ om dolfijnen te drijven.

Waardevolle tanden
Er bestaat nog een andere plaats waar witlipdolfijnen regelmatig werden bejaagd: de Solomon eilanden. Lokaal aangeduid als Robo au, Robo tafungai en Robo gou Tori, was de witlipdolfijn voorheen het belangrijkste doelwit voor de inwoners van enkele dolfijnenjacht dorpen, omdat hun tanden als het waardevolst werden beschouwd. Het hoofddoel van de drijfjachten op de Solomon eilanden is om dolfijntanden te verzamelen voor het gebruik als traditionele valuta, in bruidsprijzen, compensatiebetalingen, geschillenbeslechting, boetes, geschenken, aankoop van land en voor de diensten van priesters en anderen; meer recentelijk ook om aan cash geld te komen.

Walande en Sulufou dorpelingen vermelden de laatste Robo Au vangst in 1978. De dolfijnenvangst aantallen in de Solomon eilanden vertoonden door de geschiedenis heen een grote variatie, maar Dawbin melden in 1966 een sterke toename gedurende de jaren 60, wat waarschijnlijk heeft geleid tot het lokale uitsterven van de witlipdolfijn. Dit zou een duidelijke en grimmige waarschuwing voor de Japanners moeten zijn.

Dolfijnencircus en fokboerderij
Niet verrassend werd het nieuws van aanvullende bejaagbare soorten verwelkomd in Taiji. Het Taiji Whale Museum toonde zich dadelijk geïnteresseerd in het tentoonstellen van deze nieuwe soorten en om ze toe te voegen aan het fokprogramma dat onderdeel zou moeten zijn van het herhaaldelijk aangekondigde project om Moriura Bay in Taiji af te sluiten en om te vormen tot een enorm dolfijnencircus en fok-’boerderij’ voor verschillende soorten dolfijnen.

Wetenschapsleugen
Het enthousiasme wordt gepresenteerd als een kans voor wetenschappelijk onderzoek en een duurzaam en effectief gebruik van maritieme bronnen. Dat wetenschap of duurzaamheid geen deel uitmaken van de Japanse methodologie, wordt duidelijk wanneer je naar de huidige praktijk kijkt. Er zijn geen schattingen van aantallen walvisachtigen langs de Japanse Stille Oceaan kust om quota op te baseren. Met uitzondering van grampers, waren de jagers uit Taiji dit millennium nog niet in staat om hun quota te vullen. Zwarte zwaardwalvissen zijn sinds 2011 niet gevangen, maar het quotum van 70 wordt jaar na jaar gehandhaafd. Het witgestreepte dolfijnenquotum wordt steeds opnieuw bepaald op 134 individuen, maar slechts een handvol wordt ieder jaar daadwerkelijk gevangen.

Dit onvermogen om quota te vullen, zou niet alleen een indicator kunnen zijn van dalende aantallen walvisachtige die door Japanse wateren migreren, maar ook een van de redenen kunnen zijn achter de uitbreiding van de soorten die gevangen mogen worden. De Taiji dolfijnendrijfjacht en de dolfijnenentertainmentindustrie vertegenwoordigen twee kanten van dezelfde wrede munt. Zij zijn onaanvaardbaar in hun huidige vorm en blijven een barbaarse praktijken met de toegevoegde soorten.

Koop geen ticket voor een dolfijnshow!

Erwin Vermeulen is fotograaf, hoofd werktuigkundige bij Sea Shepherd en werkzaam bij opvangcentrum Wildlife Waystation. Hij woont samen met zijn vriendin Susan, een dove kat, een éénogige kat, een kat met één nier, een gepensioneerde speurhond en twee dove en blinde honden. Hij schrijft regelmatig over de griendenslachting op de Faeröer Eilanden en de dolfijnenslachting bij Taiji: lees zijn laatste verslag over hier.