Als met de herfst in aantocht de dagen korter worden en het weer onstuimiger, neemt de kans af dat dolfijnen voor de Faeröese kust gespot en succesvol naar een van de slachtbaaien gedreven kunnen worden voordat de duisternis invalt. September is echter nog dicht genoeg bij de top-zomermaanden juli en augustus om de moordenaars van ideale jachtdagen te voorzien.
Zo gebeurde het dat op de ochtend van 25 september negen zwarte grienden de brede baai van het dorp Hvalba op het zuidelijkste eiland Su∂uroy werden binnen gedreven en op het strand werden afgemaakt. In tegenstelling tot de dichter bevolkte noordelijke eilanden wordt de vangst hier nog verdeeld over de gehele eilandbevolking in plaats van alleen onder de deelnemers aan het bloedbad.
Deze 22e grind van 2017 was al erg genoeg, maar ‘s avonds vond er een nog veel grotere slachting plaats. In de namiddag werd een groep van meer dan 200 dolfijnen gespot nabij het landpunt Glyvursnes op het eiland Streymoy enkele kilometers ten zuiden van de hoofdstad Tórshavn, waar de Nólsoyarfjør∂ur geul die Streymoy scheidt van het kleinere eiland Nólsoy, het nauwst is.
De jacht op dolfijnen anders dan grienden is in sommige kringen op de Faeröer omstreden, omdat het geen lange traditie kent – in de tijd voor motoren was het met roeiboten praktisch onmogelijk de kleinere, snelle en wendbare dolfijnsoorten te drijven als deze zich niet te midden van een groep grienden bevonden – en de statistieken vermelden pas vangsten van witflankdolfijnen en tuimelaars sinds de vroege jaren ’90 van de afgelopen eeuw. Waarschijnlijk is er om die reden binnen de gemeente Tórshavn de afspraak dat er niet op de kleinere dolfijnsoorten wordt gejaagd. De verantwoordelijke politiechef van dat district – een functie vaak als ‘sheriff’ vertaald, het Faeröese woord is sýslumanns, een ambtenaar in Deense dienst (!) – Finnbogi Midjord, besloot dan ook de dolfijnen te laten gaan.
Zijn collega aan de overkant op het eiland Eysturoy, Jacob Vestergaard, dacht daar echter anders over. Hij liet de dolfijnen naar Skálafirði drijven, naar het dorp aan de bodem van het fjord, Skálabotnur, dat dit jaar voor het eerst is geautoriseerd als slachtbaai. Op 16 juni werden hier al acht witflankdolfijnen gedood, op 2 juli twee grienden, op 21 augustus achtenveertig witflankdolfijnen en nu, op 25 september, dus 219 witflankdolfijnen.
De laatste keer dat zo’n groot aantal kleinere dolfijnen werd afgemaakt was 13 augustus 2013 in Hvalba toen het ging om 430 witflankdolfijnen. Dat waren de enige van dat jaar, waarnaast toen ook nog eens 1104 grienden de dood vonden. Het totaal voor 2017 staat inmiddels al op 1117 grienden en 488 witflankdolfijnen sinds de eerste slachtoffers vielen in mei.
Deze eeuw ging alleen 2010 ook over de 1100 vermoorde grienden heen (1107 individuen, naast 14 witflankdolfijnen en 21 illegaal/‘per ongeluk’ gedode grampers). In 2006 werden in totaal 617 witflankdolfijnen gedood (naast 856 grienden, 17 tuimelaars en een bruinvis) en in 2002 waren het er zelfs 773 (naast 626 grienden, 18 tuimelaars en 6 noordelijke butskoppen).
De dolfijnengenocide van dit jaar is dus geen uitzondering en in de jaren ’80 van vorige eeuw kwamen de aantallen zelfs geregeld boven de 2000 (1987-2675, 1981-2775, 1988-2853, 1986-2973) en zelfs 3000 (1985-3142 en 1984-3362) individuen uit. Het absolute massamoord record hoort nog altijd bij oorlogsjaar 1941 met 4448 gedode grienden.
In september wees de Europese Commissie het in mei ingediende verzoek van Sea Shepherd af om Denemarken aan te pakken voor het faciliteren van deze massaslachting onder andere door middel van haar politie en marine apparaat. Een mogelijke volgende stap is de Europese Ombudsman.
Deze maand sprak de plenaire vergadering van de EU zich, op initiatief van de Partij voor de Dieren, wel uit tegen de Noorse walvisvangst en de doorvoer van walvisvlees via EU havens. Hopelijk is politieke actie ook mogelijk ten opzichte van Denemarken als moederland van de Faeröer en Groenland.
De economie van de Faeröer Eilanden rust, naast Deense subsidies, op twee peilers: visexport, en in toenemende mate toerisme. Economische druk zou niet zo moeilijk moeten zijn…
Erwin Vermeulen is fotograaf, hoofd werktuigkundige bij Sea Shepherd en vrijwilliger bij opvangcentrum Wildlife Waystation. Hij woont samen met zijn vriendin Susan, een dove kat, een éénogige kat, een kat met één nier, en twee dove en blinde honden. Hij schrijft regelmatig over de griendenslachting op de Faeröer Eilanden en de dolfijnenslachting bij Taiji.
©AnimalsToday.nl
Strijd mee tegen dierenleed!
Related posts
1 Comment
Comments are closed.
Prachtig mooie eilanden, helaas bevolkt door het domste dier op Aarde, een dier dat zogenaamd heel goed kan nadenken, maar er vaak totaal niets met hun hersenen doet, een gruwelijk monster wat moord zonder noodzaak, gewoon voor de lol en daar ook nog hun kinderen bij betrekken, zodat zij later ook kunnen leven zonder na te denken, maar vol haat en moordlust. Ja het is een vrolijk volk daar op die eilanden, niet genieten van de prachtige natuur, maar vooral bezig zijn met de boel te vernietigen, zo snel mogelijk, want wat heb je aan natuur, niets toch, cijfertjes op de bank, dat is pas leuk.