Ik eindige mijn laatste artikel over de barbaarse Faeröese griendenslachting met een waarschuwing: “Zelfs met de herfst in aantocht kan iedere dag echter een ‘grind’-dag zijn. Want in de Faeröer is het jachtseizoen nooit gesloten en zijn er geen quota.”
Twee derde van alle geregistreerde succesvolle drijfjachten sinds 1584 vonden plaats in de periode van juli tot september, maar, zoals gezegd levert dat geen garanties op voor de overige maanden van het jaar.
Dit jaar waren september en oktober maanden zonder jacht, maar op 7 november was het helaas weer raak. 41 grienden werden gedood op het strand van Leynar, een 120 inwoners tellend dorp aan de West kust van hoofdeiland Streymoy. Het ligt aan de zuidkant van de Vestmannasund, een natuurlijke doorgang tussen de eilanden Vágar en Streymoy en daarmee ideaal voor het insluiten van dolfijnachtige.
Het kleine inwonersaantal zegt verder niets. Auto’s van gretige participanten van overal in de eilanden stonden voor honderden meters geparkeerd langs de toegangswegen naar het slachtstrand. De moderne vervoersmiddelen en infrastructuur zijn slechts één facet die de angel uit het traditie-argument halen.
Een rekenfout tijdens de verdeling van de buit zorgde er voor dat zelfs een aantal van de deelnemers, in de bootjes of op het strand, niets kregen. Het argument van gemeenschappelijk delen is al jaren niet meer van toepassing. Met bijna 50.000 inwoners herbergen de Faeröer een tienvoud van de traditionele draagkracht van de eilanden met als gevolg dat bij relatief kleine vangsten, zoals op 7 november, alleen de deelnemers aan het bloedbad een percentage vlees en blubber in hun achterbak mogen laden.
Een aantal van de grienden vertoonden walvisluizen. Deze uitwendige huidparasieten zijn ondanks de naam echter geen luizen (insecten), maar vlokreeften. De vele soorten zijn vaak gastheer- (of gastvrouw-)specifiek; in het geval van grienden heeft de ‘luis’ de wetenschappelijke naam Isocyamus delphini gekregen. Ze hechten zich voornamelijk in natuurlijke lichaamsopeningen en in wonden om zo beschermd te zijn tegen de waterstroom als de griend zwemt. Ze voeden zich met algen op de huid, dode huid en in wonden. Ze zorgen echter niet voor ziekten en de geslachte grienden werden dan ook gewoon verdeeld.
De inwoners van de Faeröer hebben veel meer te vrezen voor de onzichtbare besmetting van het vlees en vooral de blubber met kwik en chemische verontreinigingen zoals PCB’s, dioxine en vlamvertragers.
Erwin Vermeulen is fotograaf, Hoofd Werktuigkundige bij Sea Shepherd en woont samen met zijn vriendin Susan, een dove kat, een éénogige kat, een kat met één nier, een gepensioneerde speurhond en twee dove en blinde honden. Vorige keer schreef hij over de dolfijnenjacht in Taiji. Lees zijn verslag hier.
©PiepVandaag.nl Erwin Vermeulen
Strijd mee tegen dierenleed!
Related posts
2 Comments
Comments are closed.
Dit zijn toch wel heel trieste mensen als je je voldoening moet halen in het martelen en vermoorden van dieren die veel intelligenter zijn dan hun beulen.
Dat er nog zoveel mensen bestaan die totaal geen inlevingsgevoel hebben, medogenloze egoisme, zeer triest.
Gruwelijk!!
Hoe ziek moet je zijn om dit soort dingen te doen.
Als iemand een krasje op hun auto zou maken of een spiegel af zou breken dan schreeuwen die lui moord en brand over “dat tuig”.
Er is veel onrechtvaardigs en wreeds in de wereld.