Het Indonesische eiland Komodo gaat met ingang van 2020 een jaar dicht voor toeristen. Het eiland is bekend vanwege de Komodovaraan, ’s wereld grootste hagedis, die wel 3 meter lang kan worden. Helaas zijn afgelopen tijd 41 van deze ‘draken’ uit het wild geroofd, wat aanleiding was tot de sluiting van het eiland.
Een Komodovaraan levert per dier op de zwarte markt zeker 30.000 euro (rond de 35.000 dollar) op en is dus het doelwit van criminelen, net als bij zoveel andere diersoorten. In maart werd een smokkelaarsbende opgerold die 41 Komodovaranen van het eiland roofde en in het buitenland verkocht, waarna het besluit viel om het eiland een jaar voor buitenstaanders af te sluiten. Het doel hiervan is vooral om in alle rust de populatie weer te laten groeien.
Kwetsbaar
De Komodovaraan (Varanus komodoensis) heeft een klein verspreidingsgebied wat ze erg kwetsbaar maakt en daarom is de soort afhankelijk van bescherming. Het eiland Komodo staat daarom, als onderdeel van het Nationaal park Komodo, sinds 1986 op de UNESCO werelderfgoedlijst. Het park wordt iedere maand door gemiddels 10.000 toeristen bezocht,
De dieren zijn mede bekend door hun giftige beet en worden vanwege hun imposante uiterlijk ook wel levende draken genoemd. De IUCN-status van de dieren is ‘kwetsbaar’. Op Komodo leven er naar schatting nog 1700. Op Flores en Rinca liggen de aantallen op 2000 en 1300. Op andere plaatsen in Zuidoost Indonesië is hier en daar nog sprake van enkele tientallen exemplaren.
Een belangrijke reden waarom het slecht gaat met de Komodovaraan is niet eens stroperij of illegale handel, maar de intensieve jacht op het Javaans hert, de belangrijkste bron van voedsel voor de Komodovaraan.
Bron:
©AnimalsToday.nl Bart van Riel