In het Utrechtse Wilhelminapark groeit het aantal nijlganzen en daarom wordt nagedacht over ‘legselbehandeling’. Daarbij worden de eieren van de ganzen in olie gedompeld of wordt er een gaatje in geprikt, waardoor ze niet meer uitkomen. De eieren worden ‘gesaboteerd’, zonder dat de ganzen het doorhebben.
De nijlgans is in Nederland een ‘invasieve exoot’. Dat betekent dat de nijlgans inheemse soorten kan verdrijven, hun voedsel inneemt en hun leefomgeving verontreinigt. De soort komt oorspronkelijk voor in Afrika, onder de Sahara en in het Nijlgebied – vandaar ook de naam.
In de 18de eeuw werd de nijlgans in Engeland geïntroduceerd als onderdeel van wildcollecties. In Nederland gebeurde dit pas in de tweede helft van de 20ste eeuw. Vrijgelaten of ontsnapte nijlganzen broedden voor het eerst rond Den Haag in 1967. Sindsdien zijn de aantallen snel toegenomen en is de watervogel door het hele land te zien. Ook is er uitgebreid naar Denemarken en Duitsland en vindt de nijlgans nu vanuit België zijn weg naar Frankrijk.
Het helpt hierbij dat de nijlgans van nature extreem territoriaal is. Conflicten om gebied breken regelmatig uit – ook met soortgenoten – waarbij er wild wordt gevochten. Het zijn goede zwemmers, maar zij spenderen de meeste tijd op land. Met name om te grazen. Nijlganzen zijn monogaam, de paren blijven hun gehele leven samen. Tijdens de late lente begint het paarseizoen. Binnen ongeveer een maand komen de eieren uit en dat zijn dan zo’n vijf tot elf stuks. De ouders zorgen vervolgens samen vier maanden lang voor de kuikens, die na twee jaar officieel volwassen zijn.
‘Indringer’
Doordat de nijlgans een ‘indringer’ is valt hij niet onder de Wet natuurbescherming. Deze legt de nadruk op het behoud van de habitat van natuurlijke soorten. Ook staat erin dat de vogelstand op peil moet worden gehouden. In die zin is de provincie Utrecht dus verplicht de toenemende populatie nijlganzen in te dammen.
.
.
Drie jaar terug schreven wij over hoe dit in Utrecht werd gedaan door duizenden ganzen te vergassen. Een niet noodzakelijke en wrede methode. In verhouding is de ‘legselbehandeling’ een stuk humaner, aldus de gemeente Utrecht:
“De Dierenbescherming bevestigt dat dit een diervriendelijke manier is om de populatie nijlganzen te reduceren.”
‘Risico’ hierbij is wel dat er broedsels onopgemerkt blijven of simpelweg onbereikbaar zijn, aangezien de nijlgans vaak broedt in hoge bomen, aldus de gemeente.
Het is nog niet bekend wanneer de legselbehandeling van start gaat. Het is goed mogelijk dat deze wordt uitgesteld tot komend jaar, aangezien het broedseizoen al is begonnen. Zodra het zover is zullen de omwonenden over de aanpak geïnformeerd worden.
Bronnen:
©AnimalsToday.nl Juliëtte Ronteltap