Duurzaamheidsonderzoekers zeggen dat de toekomst van onze soort afhangt van hoe we in staat zijn beter samen te leven met de natuur om ons heen. In Nederland gebeurt er veel op het gebied van het groener en duurzamer maken van onze steden. Gemeentes geven subsidies voor groene daken, voor stadslandbouw, voor verticale tuinen en allerlei andere groene innovatieve projecten. In onze eigen Nederlandse voor- en achtertuinen lijkt echter het tegenover gestelde te gebeuren: leuk en aardig al dat groen in de stad, maar liever NIMBY…
Eerst een uitstapje naar een ander oord: in Phoenix — een hete en droge woestijnstad in het Zuidwesten van de Verenigde Staten – is de groene grasplag heilig. Een mooi groen grasveldje in je tuin – liefst omlijst met wat fleurige exotische bloemen en een pijnboom — brengt wat koelte en kleur in de meedogenloze hete, droge zomers. Echter, om de boel mooi te houden moet er behoorlijk wat water gesproeid worden. Ongeveer de helft van het water dat een huishouden in Phoenix gebruikt, wordt gebruikt om gazons te sproeien. Ter vergelijking met Nederland: een gemiddelde Nederlander gebruikt in een jaar ongeveer 1.223.000 liter water1. Een gemiddelde Amerikaan gebruikt 2.483.000 liter… Een groot deel van het water dat in een woestijnmetropool voor de tuin gebruikt wordt, verdampt door de hitte voordat het een grasspriet geraakt heeft. Als je het sproeien niet bij kan houden en de tuin alsnog verdroogt, is er een steeds populairder wordende andere oplossing: je kunt je bruine grasstoppels groen verven. Of kunstgras neerleggen: niet meer te onderscheiden van een echte grasmat. Ja, een groen grasveldje is heilig in de VS. Of het nu echt is of niet. Als het maar groen is en op gras lijkt. Hoewel, dat nepgras is natuurlijk lang niet zo lekker koel aan je voeten als de biologische versie.
Wat doen wij hier in Nederland? Waar we de klimatologische luxe genieten dat een groen veldje best vanzelf wil groeien? En waar er vele bloemetjes en struikjes zijn die zonder onze intensieve hulp de zomer en winter kunnen overleven? Juist ja: wij betegelen! Wij storten grind! Wij plaatsen zwart plastic worteldoek, zodat er geen ongewenst sprietje zijn kop op kan steken. Wij houden van woestijn! Vroeger waren we jaloers als het gras bij de buren groener was… Nu volgt de ene goede buur de andere op in het ‘verwoestijnen’ van zijn tuin. Het is de tuin-mode die wordt aangeprezen door de commerciële tuin-programma’s op TV en in populaire tuintijdschriften onder de namen als ‘de onderhoudsvrije tuin’, de ‘lounge tuin’ of ‘de tuin als verlengde van je huiskamer’. Tuincentra sponsoren de TV programma’s die de tuintrends aan de man moeten brengen. De rol van duurzaamheid en soortenrijkdom (biodiversiteit) in de tuin komen slechts summier en oppervlakkig aan bod in deze commerciële tuinwereld.
Op de nadelen van deze ‘comfortabele mensvriendelijke’ tuinen wordt amper gewezen: een betegelde tuin neemt geen water op. Alles stroomt meteen weg het riool in. Onze toch al wat oudere riolen worden overbelast. Het stedelijk hitte-eilandeffect zorgt voor onaangenaam hete zomers en wordt versterkt door stenen tuinen. Vogels, bijen, hommels, vlinders, en andere nuttige en leuke inheemse diersoorten die afhankelijk zijn van variaties van bloemen, besjes, bomen en struikjes zie je steeds minder. De enige soorten die overblijven zijn de duiven, de meeuwen, de wespen, de muizen, de ratten: soorten die opportunistisch genoeg zijn om in een stad te kunnen leven van het door ons geproduceerde afval. En dan zijn er natuurlijk ook nog esthetische argumenten van kleurloosheid. Maar dat is natuurlijk slechts een kwestie van smaak.
De tegelterreur raast door Nederland. Maar wie vindt het eigenlijk echt mooi? Een enquête die ik vorig jaar hield onder een representatief deel van de Nederlandse bevolking gaf aan dat 44% van de Nederlanders een in grote mate betegelde tuin heeft. De helft van de respondenten zegt vooral te tuinieren om de tuin netjes te houden. Maar bij het kiezen tussen plaatjes met verschillende tuindesigns was een semi-wilde weelderige bloementuin favoriet. Bij mij rijst de vraag: zijn die tegels in jouw tuin wel echt een ‘vrije keuze’ geweest? Of zijn ze net als snel en gemakkelijk fastfood opgedrongen door de marketing trucs van de commercie? Iets om eens over na te denken. Daarbij is het nog maar de vraag of versteende tuinen echt wel onderhoudsarm zijn. Want je blíjft die boomblaadjes van je buurman wegvegen en het mos op de tegels bestrijden, en de vervelende sprieten in je grind platspuiten met gif…
Een groene tuin is niet per definitie beter en een woestijntuin is niet per definitie slechter. De natuurlijke context is belangrijk om de natuurvriendelijkheid en duurzaamheid van een tuin te beoordelen. Inheemse soorten van een woestijngebied hebben niets aan het gemaaide gras en de exotische planten die alleen met menselijke hulp kunnen overleven. De groene grastuincultuur in Phoenix draagt niet bij aan duurzame biodiversiteit in de regio en slurpt te veel water. De situatie begint er zelfs zo ernstig te worden dat de overheid ingrijpt in de tuinen van de inwoners: voorlichtingscampagnes en richtlijnen voor zuiniger watergebruik zijn maatregelen die nu in de meeste steden in het Zuidwesten genomen worden. Maar sommige steden gaan verder: in San Diego en Los Angeles bijvoorbeeld worden bewoners betaald om hun gazons, geraniums en pijnbomen te vervangen met inheemse plantensoorten zoals karakteristieke cactussen, vetplanten en de mooie geel bloeiende Palo Verde bomen. Kunstgras en geverfde grasstoppels – hoewel waterbesparend — worden niet getolereerd als alternatief en zelfs beboet. Woningbouwcorporaties, botanische tuinen en tuincentra werken aan projecten om waardering en liefde te laten groeien voor de inheemse soorten die, hoewel ze stekelig zijn, ook als echte kunstwerken van de natuur beschouwd kunnen worden. Slimme inheemse beplanting, tuin-design en architectuur gebaseerd op de kennis en tradities van de native Americans die vele eeuwen in het woestijngebied geleefd hebben, kan eveneens de zo gewenste verkoeling brengen. Daar heb je geen gras voor nodig. Wel een enigszins ingrijpende cultuuromslag. En daar wordt in ‘The South West’ hard aan gewerkt.
Nederland is geen woestijn. En volgens mij is er ook niemand die van Nederland een woestijn wil maken. Daarom is er een vraag die we vaker mogen stellen als we met onze tuinen aan de slag gaan: wat betekent het ‘beter samenleven met de natuur om ons heen’ nu eigenlijk voor onze directe leefomgeving en de manier waarop we die inrichten? Al die kleine stukjes tuin in ons land vormen samen een behoorlijk groot oppervlak. Dat biedt enorme mogelijkheden voor het duurzamer maken van onze verstedelijkte en versnipperde landschap. Tuinen kunnen een belangrijke functie vervullen in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS): bijvoorbeeld als corridor of als stepping stones om steeds verder bedreigde plant- en diersoorten een plaats en doorgang te bieden. Het idee van de Tuinreservaten van het radioprogramma Vroege Vogels kan hiervoor een mooie inspiratiebron zijn. Natuurlijk moet de tuin wel een plek zijn waar we ons als mens ook fijn kunnen voelen. Is het geen mooie uitdaging om te onderzoeken hoe we onze comfort-wensen en esthetische waarden zo goed mogelijk kunnen verbinden met ecologisch verantwoorde tuin-designs? We hebben een cultuur omslag nodig waarin NIMBY vervangen wordt door BIMBY (Biodiversity in My Back Yard). Misschien met een windmolentje er bij.
1 Gegevens van www.watervoetafdruk.org
Carijn Beumer, Onderzoeker Maastricht University
©PiepVandaag.nl