Wanneer we “tonijn” zeggen, bedoelen we meestal een van de vijf commercieel meest interessante soorten tonijn. De blauwvintonijn (bestaande uit drie soorten) is verreweg de meest bekende. Dit heeft te maken met het feit dat deze soort vrijwel uitgestorven en daarmee  exorbitant duur geworden is. In januari 2011 werd voor een blauwvintonijn van ruim 200 kilo een bedrag van € 400.000 betaald. Op 5 januari 2013 werd het record voor een vis van 222 kilo aangescherpt tot 1,3 miljoen Euro. Het gewicht van deze duurst geveilde tonijn was maar liefst 269 kg. Dat betekent een prijs van € 2130 per kg. Vorig jaar was de prijs nog € 905 per kg. Een stijging van 135%.

Blauwvin Tonijn
Foto: Wikimedia Commons

We lezen inmiddels al een paar jaar over het dreigende uitsterven van de Blauwvintonijn. Al in 2006 stond in de Volkskrant een artikel met als titel: “Blauwvintonijn met uitsterven bedreigd”. Het is inmiddels 2013 en vele waarschuwingsartikelen later en we eten gerust door. Hoe lang houdt deze supervis het nog vol? Wordt het niet tijd dat we de tonijn laten zwemmen en van ons bord bannen!?

De Sea First Foundation is recent een actie gestart om restaurants in Nederland en België van de tonijn af te helpen. Deze actie is nu al succesvol. Sea First zoekt echter nog “tonijnambassadeurs” die actief restaurants willen benaderen.

Hoe wordt tonijn gevangen?

Ringzegennet (ook Purse Seine genoemd)

Deze techniek is de meest schadelijke voor tonijnbestanden. De vissen worden met een ringzegennet (purse seine) gevangen om dan daarna, in het geval van de blauwvintonijn, in kooien in open zee   te worden vetgemest. Eerst worden ze omsingeld door een net dat onderaan afgesloten wordt om vervolgens de hele tonijnschool naar de kust te slepen. Daar aangekomen worden de dieren ofwel vetgemest, ofwel geslacht.

Deze techniek zorgt voor erg veel bijvangst, waarvan de bekendste slachtoffers dolfijnen zijn. Daarom hebben bepaalde bedrijven die tonijn in blik verkopen een ‘dolfijnvrij’ label, al wordt de betrouwbaarheid hiervan door verschillende organisaties in twijfel getrokken.

FAD’s of Fish Aggregating Devices zijn instrumenten die door grote tonijnvisserijen worden ingezet om meer dieren te kunnen vangen. Daar waar tonijn en andere diersoorten aangetrokken worden tot drijvende objecten zoals een wierpakket, wordt een FAD gebruikt als misleidend middel om de desbetreffende dieren te lokken. Bij het gebruik van FAD’s is de bijvangst aanzienlijk aangezien verschillende soorten zeedieren aangetrokken worden tot het drijvend voorwerp. De bijvangst bestaat vooral uit dolfijnen, zeeschildpadden en jonge haaien.

Drijfnetten

Er wordt een groot verticaal net geplaatst over een afstand van 10 kilometer, waarbij er als het ware een muur wordt gevormd waar elk ongelukkig zeedier in terecht kan komen. Deze techniek wordt ook gebruikt bij het vangen van zwaardvis en pijlinktvis. Door deze weinig specifieke manier van vangen is de bijvangst hier ook aanzienlijk. Deze techniek is in Europa verboden maar wordt helaas nog frequent illegaal gebruikt. Wereldwijd wordt nog heel vaak van drijfnetten gebruik gemaakt.

Long-lines

Zoals de naam al zegt, zijn dit zeer lange lijnen waar om de meter lijnen aan hangen waaraan scherpe haken zitten. Deze lijnen kunnen tot meer dan honderd kilometer lang zijn en hebben, evenals de eerder genoemde technieken,  een zeer hoog percentage bijvangst (60%), omdat het (aanvankelijk levend) aas van inktvissen voor verschillende diersoorten zoals roggen, haaien, vogels en zeeschildpadden aantrekkelijk is.

Handlijnen

Hierbij staan de vissers op het dek met vislijnen en worden er massa´s aas in zee gegooid en wordt tegelijkertijd met watersproeiers het zicht van de tonijnen vertroebeld, zodat de boot voor de tonijn niet zichtbaar is. Het lawaai en de commotie die ermee gepaard gaat doet de tonijn geloven dat het om prooivissen gaat die op de vlucht slaan.

Deze techniek is dankzij goedkope werkkrachten bijzonder efficiënt en flirt nu dankzij zijn populariteit ook wel met “duurzaamheid”. Het is in elk geval een beter alternatief dan purse seine, longlines en drijfnetten, al is het met dierenwelzijn hier zeer droevig gesteld. De dieren komen met een enorme klap op het dek en schuiven dan door naar het ruim waar ze op het ijs een trage dood sterven. Verder doet ook de steeds toenemende hoeveelheid handlijnvissers ernstige afbreuk aan deze zogenaamde “duurzaamheid”.

Almadraba (Spaans), Mattanza (Italiaans), Madrague (Frans)

Deze techniek is afkomstig uit de Middellandse Zee en wordt daar al millennia toegepast, vooral in Spanje (almadraba), Zuid-Frankrijk (madrague), Sicilië (mattanza) en Noord Afrika. De tonijn wordt door een doolhof van netten naar een centraal net geleid waarna dit gigantische net opgehaald wordt en de tonijn met haken aan boord gehesen wordt. Dit is een uiterst dieronvriendelijke techniek, waarbij de zee rood kleurt van het bloed. Net zoals de andere vangsttechnieken is ook deze techniek bepaald niet diervriendelijk te noemen.

In de film “The End of the Line” van Charles Clover is deze techniek te zien, evenals in de documentaire Sea the Truth (overgenomen van The End of the Line). Deze wordt als duurzaam beschouwd omdat er grote mazen in de netten zitten waardoor de jonge exemplaren kunnen ontsnappen. Ook de seizoensgebondenheid waarmee er gevist wordt (lente, vroege zomer) en het feit dat deze manier van vissen al zo lang wordt toegepast zonder dat de blauwvintonijn was uitgestorven, pleiten volgens de vissers voor duurzaamheid. Aangezien dierenwelzijn ook een belangrijke rol speelt bij het omgaan met land(bouw)dieren, kan geen enkele vorm van tonijnvangst (geen enkele vorm van visserij) als duurzaam beschouwd worden. 

Wat is de status van de Blauwvin tonijn (Thunnus thynnus)?

Inmiddels is deze soort de bekendste tonijn van de wereld dankzij de slechte toestand van de populaties en de exclusiviteit die daar nu een gevolg van is.

Er worden drie soorten blauwvintonijn onderscheiden: Atlantische blauwvintonijn (Thunnus thynnus), zuidelijke blauwvintonijn (Thunnus maccoyii) en de Pacifische blauwvin tonijn (Thunnus orientalis). 

Staat van de populaties:
Ondanks het feit dat er nog maar een paar procent (ten opzicht van het begin van de 20e eeuw) blauwvintonijn over is, is het nog altijd niet verboden om blauwvintonijn te vangen en te verhandelen. Dit is funest is voor de populaties. Wetenschappers en activisten strijden al jaren voor een vangststop, maar toch wordt er nog jaarlijks 60.000 ton blauwvintonijn gevangen en een aanzienlijk deel hiervan is illegaal.  Zie ook: http://www.nmfs.noaa.gov/pr/pdfs/species/cbd_bluefintunapetition_5242010.pdf

Tonijn

Aquacultuur

Blauwvintonijn is de enige soort waarbij een vorm van aquacultuur wordt toegepast, omdat het de enige soort is waarbij deze praktijken financieel rendabel zijn dankzij de hoge vraag vanuit Japan. De toegepaste aquacultuur is in feite geen kwekerij, maar een vetmesterij, die onder andere in de Middellandse Zee wordt toegepast. Hierbij worden de vissen in drijfkooien gehouden, waar zij worden vetgemest. Dit is zeer schadelijk voor het lokale milieu, vooral vanwege het feit dat zowel de uitwerpselen als het niet opgegeten aas onder de netten de bodem verontreinigen, met eutrofiëring tot gevolg. Eutrofiëring wil zeggen dat door algenbloei de zuurstof aan het omringende water wordt onttrokken, waardoor ander leven onmogelijk wordt. In geval van beginnende of vergevorderde eutrofiëring worden de kooien met de tonijn naar een volgende locatie verplaatst, waar de cyclus opnieuw begint.

In Japan zijn de mensen van de Kinki Universiteit er in 2002 in geslaagd om de blauwvintonijn van ei tot volwassen vis in gevangenschap te kweken. Zij beweerden vervolgens dat ze het vangen van blauwvintonijn overbodig hadden gemaakt. Kinki University werkte hierna samen met het Australische bedrijf Clean Seas, dat in 2009 de tweede plaats veroverde in de categorie “Beste Uitvinding” bij Time Magazine met het in gevangenschap kweken van de Zuidelijke Blauwvin tonijn. Helaas staat deze techniek nog in de kinderschoenen en zijn de resultaten slecht tot zeer pover te noemen. De vangst op zee gaat daarom onverdroten voort. Men gaat er aan voorbij dat deze blauwvintonijn in gevangenschap meer moet eten dan in het wild om zo snel mogelijk te groeien. Dit betekent in concreto dat er gemiddeld 60 kilo wilde vis nodig is om één kilo blauwvintonijn te krijgen!

De blauwvintonijn is bijna uitgestorven, maar hoe zit het met de andere tonijnsoorten die men wil eten?

Niemand van ons zal (hopelijk) nog blauwvintonijn tegenkomen in de verschillende horecagelegenheden. Zelfs bij de lokale sushibar zal blauwvintonijn (met een beetje geluk) niet langer aangeboden worden. Het overgrote deel van deze vissoort komt op de Japanse markt terecht. De tonijn die wij als Nederlanders en Belgen tegenkomen behoort tot een van de volgende drie soorten:

Gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis)
Deze soort is ook bekend als bonito, skipjack en listoa. Deze soort is vooral te koop als tonijnsalade en in andere mayonaise-gerelateerde bereidingen, maar ook in blik en op zijn Japans geserveerd in een dashi-soep. Deze soort komt wereldwijd voor in tropische, subtropische en gematigde wateren.

Vangstwijze:
– Ringzegennet (purse seine) met meestal zeer grote bijvangsten dankzij het gecombineerd gebruik met FAD´s. Soms wordt deze soort met handlijnen gevangen.

Voor de gestreepte tonijn maakt men zich zorgen i.v.m. ernstige overbevissing, vooral sinds de jaren ’80 van de vorige eeuw. Dit ondanks het feit dat zij zich op jonge leeftijd al kan voortplanten en snel groeien. Grootte: tot 1 meter; geslachtsrijp: vanaf 2-3 jaar

Witte Tonijn (Thunnus alalunga), ook bekend als albacore.
Te koop in blik, maar in het buitenland ook vers te verkrijgen. Deze soort komt voor in tropische en subtropische oceanen en in de Middellandse Zee.

Vangstwijze:
– Ringzegennet (purse seine) en longlines. Enorme bijvangst en zeer lang lijden van de gevangen dieren (12 – 24 uur vechtend voor hun leven aan een scherpe haak die vaak een oog doorboort).

– Handlijn en hengel: heeft een MSC label (Marine Stewardship Council, een “duurzaamheidscertificaat” voor visserijen), maar is vanwege de vogelsterfte die hiervan het gevolg is (zie verder), het dierenwelzijnsprobleem en de steeds toenemend aantal vissers, bepaald niet duurzaam.

Staat van de populaties:
Overbevist, met uitzondering van de zuidelijke Stille Oceaan. Grootte: tot 1,4 meter; geslachtsrijp: 4-6 jaar

Geelvintonijn (Thunnus albacares), ook bekend als yellowin of albacares.
Let op de verwarring: de Thunnus albacares is niet hetzelfde als de albacore, maar wordt vaak wel als albacore verkocht! Te koop in blik, vers als filet en gerookt. Komt voor in tropische en subtropische wateren, maar niet in de Middellandse Zee.

Vangstwijze:
– Ringzegennet (purse seine) met FAD´s.

Staat van de populaties:
De geelvintonijn is ondanks de snelle voortplantingscyclus volgens het IUCN “bijna bedreigd” vanwege de massale jacht die op deze dieren gemaakt wordt.

Grootte:
2 meter; geslachtsrijp: vanaf 2-5 jaar

De betekenis van overbevissing

In vakjargon spreekt men van de TAC: de Total Available Catch: het vastgestelde quotum, de hoeveelheid vis die gevangen mag worden, en van de MSY: de Maximum Sustainable Yield. Dit is de hoeveelheid vis die uit de populatie mag worden gehaald zonder dat de populatie kleiner wordt. Met andere woorden. Alleen de hoeveelheid dieren die er jaarlijks via de voortplanting bij komt, mag worden weggevangen, zodat de populatie altijd dezelfde grootte behoudt.

Bij overbevissing is de vangst groter dan de MSY, waardoor de populatie dus achteruit gaat. In dat geval spreekt men van overbevissing. Door overbevissing komen populaties “onder druk” te staan, waarbij de IUCN dan inschat hoe ernstig dit is. Vandaar de classificaties endangeredcritically endangered enz.

In geval van overbevissing overstijgt het quotum dus de MSY. Zelfs in het geval waarbij de TAC gelijk is aan de MSY, loopt men dus nog steeds een reëel risico op overbevissing als gevolg van de slechte regulering inzake quota en de illegale visserij.

De status van de globale visserij-industrie (niet alleen tonijn):

•# 52% van de visbestanden wordt volledig uitgebuit;
•# 20% wordt gematigd uitgebuit
•# 17% wordt overmatig uitgebuit
•# 7% is uitgeput
•# 1% herstelt van uitputting

Is tonijn nu giftig of niet?

Omdat tonijn als roofvis aan de top van de voedselketen staat, is het een laatste stop in de opstapeling van methylkwik, andere zware metalen en alle overige gifstoffen. Die zijn immers in steeds grotere hoeveelheden te vinden in de vissen die vissen eten die weer andere vissen eten enz.

Tonijn is in veel gevallen ook de voorlaatste stop, aangezien de grootste predator tonijn consumeert: de mens. Niemand zal overlijden door het eten van één portie (150 gram) tonijn, maar wie regelmatig tweemaal per week tonijn eet, maakt al snel kans op gezondheidsproblemen, want methylkwik heeft  invloed op het zenuwstelsel, het gedrag en de hersenen. Mogelijke klachten zijn: haaruitval, loszittende tanden, krampen, minder gevoel in de lippen en de tong, trillen, een verminderd concentratievermogen, een slechter korte termijngeheugen en een verminderde hand-oogcoördinatie. Ook klachten zoals vermoeidheid en geïrriteerdheid komen voor. Het eten van tonijn en andere roofvissen zoals bijvoorbeeld zwaardvis is sterk af te raden voor zwangere vrouwen en kleine kinderen. Ook de ruim 80.000 (!) soorten gifstoffen die in de oceaan voorkomen en afkomstig zijn uit de honderden soorten plastic die in zeewater heel langzaam verworden tot planktongrote deeltjes die op hun beurt weer andere gifstoffen aan zich binden, komen uiteraard in tonijn voor. Er is nog nooit onderzoek gedaan naar de gevolgen van de optelsom van al deze stoffen in het menselijk lichaam.

Europees onderzoek toont aan dat een kwart van de baby’s te veel kwik in het lichaam heeft

Deze publicatie van 1 februari 2013 begint met de volgende zin: Het zou niet slecht zijn om in de plaats van tonijn kleinere vissen te eten. Dit Europees onderzoek DEMOCOPHES genaamd, is een Europees pilootproject  over humane biomonitoring. Met andere woorden: er wordt gekeken naar bepaalde gifstoffen die op allerlei manieren in het milieu, in voeding en uiteindelijk in het menselijk lichaam terechtkomen. Onderzoek in zeventien Europese landen op basis van haarstalen bij moeders en hun jonge kinderen besluit dat ongeveer 1.886.000 kinderen in Europa al bij hun geboorte blootgesteld zijn aan te veel kwik (meer dan de veiligheidsgrens van 0,58 microgram kwik per gram haar). Ongeveer 200.000 kinderen hebben meer dan 2,5 microgram kwik per gram haar. Die waarde beschouwt de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) als ronduit gevaarlijk.

Het eerste artikel verscheen in de Belgische krant De Standaard: Belgen hebben behoorlijk veel kwik in hun lichaam, blijkt uit dit onderzoek. De oplossing: andere vis eten.  “In België hebben we de haarstalen van 129 moeders en hun kinderen geanalyseerd, een betrouwbare steekproef in de groep van vruchtbare vrouwen tussen 18 en 45 jaar”, zegt Gudrun Koppen, onderzoekster bij het Vlaams Instituut voor Technologisch Onderzoek (Vito). “28 % van de kinderen had meer kwik in het lichaam dan veilig is.” Bij het uitzoeken van meer gegevens betreffende dit onderzoek blijkt dat Nederland niet tot de 17 landen behoort die aan het onderzoek meewerken.

Kwik komt in het milieu door de verbranding van fossiele brandstoffen en wordt opgenomen door vissen. Onderzoekers zien dan ook een rechtstreeks verband tussen kwik bij de mens en het eten van vis. “Kwik zit vooral in roofvissen, zoals marlijn, zwaardvis en tonijn, omdat zij hoog in de voedselketen staan en zo meer kwik opstapelen door het eten van kleinere vissen en plankton”, legt Koppen uit. Het hoogst in de voedselketen is de mens.

In het Europees onderzoek scoren Spanje en Portugal dan ook niet toevallig het slechtst en Hongarije het best. Spanjaarden leven van vis en eten veel roofvissen. Hongaren doen het wat kwik betreft het best, want het zijn geen viseters. Ook de Belgen doen het niet goed. Zij hebben beduidend meer kwik in hun bloed dan gemiddeld in Europa.

De vraag is natuurlijk of dit erg is? Ja, kwik kan de ontwikkeling van kinderen remmen en tot ontwikkelingsstoornissen leiden. Bij heel grote hoeveelheden is de kans op een lager IQ groot. Uit onderzoek bij kinderen op de Faeröer Eilanden bleek dat kinderen met 1 microgram kwik per gram haar (dubbel zoveel als de veiligheidsgrens) anderhalve tot twee maand achterstand oplopen tegen de leeftijd van zeven jaar. Wie een lager IQ heeft, komt ook moeilijker aan de bak en zal later minder verdienen. Daarom zou het niet slecht zijn als we geen tonijn en andere roofvissen eten. Klik hier voor meer informatie hierover.

Ik heb toch omega-3 nodig?

Tonijn is een vette vis, en daarmee vaak een “natte droom” van veel diëtisten wanneer het op omega-3 en eiwitten aankomt. Hier moeten twee belangrijke opmerkingen gemaakt worden. In de eerste plaats heeft wetenschappelijk (door de Nederlandse overheid betaald) onderzoek aangetoond dat de Nederlander gemiddeld 60% te veel dierlijke eiwitten consumeert. Eiwitten uit vis hebben we dus niet nodig. Men zou in Nederland juist een dringende transitie naar plantaardige eiwitten moeten maken. Ten tweede is het zo dat de omega-3 derivaten die in vis voorkomen niet door vis zelf gemaakt worden, maar dat deze afkomstig zijn van verschillende soorten eencellige planktonalgen die overal in de oceaan voorkomen en die met de voeding en via de ademhaling in het lichaam van de vis komen.  Verder is de in tonijn-in-blik aanwezige omega-3 meestal vernietigd of sterk verminderd in kwaliteit door het industriële proces dat aan het inblikken voorafgaat.

Wil men perse extra omega-3 tot zich nemen, dan kan men het best lijnzaadolie, walnoten of groene groenten eten, of de van de omega-3 houdende algen gemaakte olie tot zich nemen, algen en wieren overschakelen. Zie bijvoorbeeld www.opti3omega.com voor meer informatie. 

Het belang van tonijn voor een evenwichtig ecosysteem

Wanneer een ecosysteem plotseling door kwallen gedomineerd wordt, spreekt men van een jellyfish bloom. De laatste jaren zijn er al heel wat stranden geweest waar de mensen niet meer in zee mochten vanwege de enorme hoeveelheden kwallen. Dit gebeurde met name aan delen van de Spaanse kust, de Franse Rivièra, Griekenland en andere populaire kusten.

Kwallen

Voor dit fenomeen worden verschillende oorzaken aangehaald. Eén theorie zegt dat klimaatsverandering de oorzaak hiervan is, een andere theorie zegt dat vervuiling de oorzaak is. Dit is mogelijk omdat de kwal minder hinder ondervindt van vervuild zeewater dan de meeste vissoorten. Denk hier aan een gebied dat eutrofiëert, waarbij heel weinig zuurstof in het water zit maar tegelijk ook veel nutriënten en waar de kwal zich met plankton kan voeden zonder last te hebben van concurrenten. De grootste oorzaak is echter zonder meer overbevissing. Concreet betekent dit dat bijvoorbeeld een populatie sardines, die dicht bij de oppervlakte leeft, uit hun ecosysteem wordt gevist, waarbij de kwal een voedselconcurrent minder heeft en dus succesvoller zal zijn. Een kwal eet behalve plankton ook jonge visjes wat bij een bloom voor een vispopulatie nog meer problemen geeft om zich te herstellen.

Kwallen hebben niet veel natuurlijke vijanden. Alleen sommige soorten zeeschildpad hebben kwal op hun menu staan. Alle zeven soorten zeeschildpadden staan echter op de IUCN-lijst als critically endangered en endangered. Veel zeeschildpadden laten het leven doordat zij verstrikt raken in netten en vast blijven zitten aan de scherpe haken van de long-lines. Een toename van kwallen heeft dan ook geen stijging van het aantal zeeschildpadden tot gevolg. Tonijn en andere roofvissen zorgen voor evenwicht in een ecosysteem. Door de tonijnvangst verdwijnen zeeschildpadden, zeevogels en veel kleine vissoorten voor de tonijnvetmesterij. Dat geeft kwallen de kans zich te ontwikkelen. Dit zou eigenlijk meteen een extra reden voor consumenten moeten zijn om ook oppervlaktevissen zoals sardines en ansjovis niet meer te consumeren. Bij gebrek aan die vissen, die ook de larven van kwallen eten, hebben kwallen immers vrij spel.

Een ander zeer groot en door vrijwel iedereen miskend probleem is het feit dat verschillende soorten tonijn kleinere vissoorten die zij eten, naar de oppervlakte jagen. Daarvan profiteren veel zeevogels. In de Seychellen alleen al sterven jaarlijks tussen de 250.000 en 300.000 zeevogels van de honger door het verdwijnen van de tonijn en het in de diepte blijven van de kleinere vissoorten. Door dit gegeven, samen met de enorme bijvangsten van zeeschildpadden, zeevogels, dolfijnen en haaien, kan men concluderen dat wie nu nog tonijn eet, ongewild ook een paar happen zeevogel, een stuk zeeschildpad, een stuk dolfijn en een portie haai eet!

Hoe weet ik of mijn tonijn illegaal gevangen is?

Door het gebrek aan transparantie in de visserij-industrie is het heel moeilijk om te achterhalen waar de vis nu eigenlijk vandaan komt. Als restaurants en andere horecagelegenheden open kaart willen spelen en willen helpen bij het traceren van de oorsprong van hun vis, is dat aanbod natuurlijk meer dan welkom bij Sea First. (Mail: welkom@seafirst.eu)

Wat kan/mag ik eigenlijk nog wel eten?

Wanneer mensen echt nog tonijn wil blijven eten of verkopen, zouden we theoretisch alleen nog de witte tonijn of albacore kunnen aanraden die in de VS met handlijnen gevangen wordt. Deze vis wordt zogenaamd duurzaam gevangen, hoewel de soort wel sterk onder druk staat vanwege het in het verleden toepassen van niet-duurzame vangst. Het verhaal dat honderdduizenden zeevogels de hongersdood sterven, geldt natuurlijk ook voor de witte tonijn. Wanneer iedereen zich op de albacore richt, zal zijn duurzaamheidsstatus niet lang duren. Zoals eerder vermeld is ook het dierenwelzijnsaspect belangrijk bij de lijnvisserij. Vanuit gezondheidsperspectief staat deze vis er het beste voor door het lagere gehalte aan kwik dat in de vis aanwezig is. Dat geldt overigens niet voor de ontelbare andere gifstoffen die in alle tonijnsoorten zitten en waarvan de effecten op de menselijke gezondheid niet best zijn.

Zoals eerder vermeld is de transparantie in de visserij-industrie niet groot, dus zal het de uitdaging zijn om deze helder te krijgen op de plaatsen waar de vis aangeboden wordt.

Vergeleken met 50 jaar geleden staat de tonijn er gruwelijk slecht voor. Verreweg de meeste tonijnbestanden zijn ernstig aangetast. Betrouwbare prognoses zijn er nog niet, maar, indien er geen drastische maatregelen getroffen worden, moet men niet denken dat men over 20 jaar nog tonijn kan eten. IUCN en CITES lopen tegen hun zin achter op de feiten, omdat gelobby van met name Japan en de door Japan omgekochte landen de boel blijft vertragen. Dit kan het einde van de tonijn betekenen.

Goede alternatieven

Non*Fish*A*Li*Cious, is HET visvervangende kookboek. Het boek bevat ook tonijnrecepten, maar wel gemaakt van “tonijn” van de Vegetarische Slager. Deze “tonijn” is niet van echt te onderscheiden, bevat geen gifstoffen en er is geen dier voor doodgemaakt.

Bestel het boek hier.
 

IN DIT ARTIKEL GEBRUIKTE AFKORTINGEN:

FAD: Fish Aggregating Device

IUCN: International Union for Conservation of Nature

ICCAT: International Convention for the Conservation of Atlantic Tunas (door critici ook wel ironisch International Conspiracy to Catch All Tuna genoemd)

CITES: Convention on International Trade in Endangered Species

TAC: Total Available Catch

MSY: Maximum Sustainable Yield 

Door: Dos Winkel en Judith Wouters
Sea First Foundation:

www.seafirstfoundation.nl, www.seafirst.be
www.tunafree.nlwww.tunafree.be

©PiepVandaag.nl