Ondanks onze vorderingen op technologisch en farmaceutisch gebied lijkt er geen einde te komen aan de strijd tegen bepaalde kwalen en ziekten. De geneesmiddelen die we hebben ontwikkeld zijn niet meer toereikend nu virussen complexer worden, en bacteriën resistent worden tegen antibiotica. Dit is een van de redenen dat men op onderzoek is uitgegaan in de natuur, in de hoop dat het tropische regenwoud nieuwe remedies kan bieden. En onze meest naaste verwanten, de niet-menselijke primaten, zouden ons wel eens de antwoorden kunnen geven op deze zoektocht.
Veel apensoorten gebruiken dingen die van nature in hun leefomgeving voorkomen als medicatie om hun gezondheid te verbeteren. De wetenschappelijke term hiervoor is zoöfarmacognosie: om ziekten te behandelen of te voorkomen eten de dieren planten, grondsoorten, insecten en soms zelfs psychoactieve middelen, of wrijven het medicijn in hun vacht.
Huisdieren
Een van de bekendste voorbeelden van zoöfarmacognosie zijn honden en katten die gras eten om braken op te wekken. Dit doen ze als ze last hebben van hun maag, of van een parasiet. Toch zijn de meeste onderzoeken over medicatie bij dieren gericht op niet-menselijke primaten.
Bladeren tegen wormen
De basis voor dit onderzoek werd gelegd in 1983: wetenschappers observeerden chimpansees in Tanzania die de bladeren van de Aspilia-plant opvouwden en doorslikten zonder erop te kauwen. Andere onderzoekers ontdekten hetzelfde bij chimpanseekolonies in Oeganda en Nigeria. Dit is niet alleen ongewoon gedrag omdat de bladeren geen extra voedingswaarde hebben als ze worden opgegeten zonder te kauwen, maar ook omdat ze ruw en harig zijn. Men wist niet wat het doel hiervan kon zijn. Pas in 1996 suggereerden wetenschappers dat dit een vorm van medicatie is: het werd gelinkt aan de uitwerpselen van de apen, waarin darmwormen op onverteerde bladeren werden gevonden. Blijkbaar slikten de chimpansees de bladeren in hun geheel door zodat de parasieten in hun darmen aan het ruwe, harige oppervlak bleven kleven en met de uitwerpselen mee naar buiten kwamen.
Zaden, aarde en klei
De medicatie ziet er op het eerste oog vaak uit als ongewoon gedrag. Tamarins in Zuid-Amerika zijn bijvoorbeeld in staat zaden van 1,5 cm door te slikken, die parasieten in hun spijsverteringskanaal lostrekken of afvoeren. Bij slankapen is ook afwijkend gedrag ontdekt, dat inmiddels is bestempeld als een vorm van medicatie: de dieren eten soms aarde en klei. Men dacht dat ze dit deden omdat de aarde een extra bron van mineralen is, of om bepaalde plantenstoffen, die giftig zijn of de spijsvertering verslechteren, te absorberen en neutraliseren. Hoewel er geen onweerlegbaar bewijs is dat het eten van aarde chemische stoffen onschadelijk maakt, is uit recente onderzoeken gebleken dat bepaalde kleisoorten antibacteriële eigenschappen hebben.
Houtskool als wondermiddel
Bij ons, de mens, is allang bekend dat het eten van houtskool verstopping tegengaat en, belangrijker nog, giftige stoffen onschadelijk kan maken. Maar pas onlangs is ontdekt dat de Zanzibarfranjeaap ook houtskool eet. Het voedsel van deze apen bestaat vooral uit jonge bladeren die giftig zijn. Maar met houtskool neutraliseren ze dit gif.
Fur rubbing
Dieren smeren bovendien sterk geurende stoffen in hun vacht. Dit zogenaamde fur rubbing komt voor bij veel verschillende primaten en het gedrag zou verschillende functies kunnen hebben: het zou een sociale uiting kunnen zijn, of een paringssignaal, of een manier om van huidparasieten af te komen. Zwarte maki’s, bijvoorbeeld, wrijven hun vacht in met giftige miljoenpoten. De zwarthandslingeraap gebruikt hiervoor geurende bladeren zoals die van de selderijplant, orang-oetans het kruid Commelina (dagbloemen) en nachtaapjes planten en miljoenpoten. De bruine kapucijnaap bewerkt zijn vacht met een verrassend groot aantal middelen, zoals planten, geurende bladeren, uien, citrusvruchten en ongewervelde dieren zoals mieren en miljoenpoten. Al deze middeltjes werken insectwerend en de dieren gebruiken ze het meest tijdens het regenseizoen, wanneer er meer vliegende insecten in het oerwoud zijn.
Van dieren naar mensen
De verschillende vormen van medicatie die onze familieleden toepassen zijn eenvoudige en natuurlijke oplossingen om parasieten en andere kwalen te bestrijden. Het onderzoek hiernaar zou ook nuttige inzichten kunnen bieden voor de menselijke geneesmiddelenleer. Eloy Rodriguez, een van de grondleggers van de zoöfarmacognosie en professor aan de Cornell universiteit (Verenigde Staten) stelt dat we met sommige middelen die dieren gebruiken om darmwormen te doden ook menselijke tumors zouden kunnen behandelen.
Onontgonnen terrein
Van veel plantsoorten is al bekend dat ze antimicrobiële eigenschappen hebben. Desondanks blijkt uit de statistieken dat minder dan 5% van de tropische oerwoudplanten zijn onderzocht op hun geneeskrachtige werking. Aan de andere kant hebben farmaceutische producenten en medische instituten enig succes geboekt bij het screenen van bepaalde regenwoudplanten op antikanker- en anti-HIV-stoffen. Al dit onderzoek belooft heel veel goeds. Blijven we primaten en andere levende wezens nauwkeurig observeren, dan zullen we ontdekken of hun natuurlijke geneesmiddelen wellicht bijdragen aan de behandeling van menselijke ziekten, of die kunnen genezen.
Bron ©PiepVandaag.nl Anne Douqué